Door Jan Moelee
Het vraagstuk van de sociaal-economische strijd is alleen uit te diepen met de kennis die we bezitten over de klassen en de klassenstrijd. De situaties die zich rondom ons afspelen
monden uit in steeds scherpere klassentegenstellingen. Enerzijds zien we de winsten van het ondernemersdom als het ware de pan uitrijzen, anderzijds neemt de armoede steeds meer toe.
Dit beeld is voor ons niet vreemd, het hoort bij het kapitalisme als de donder bij de bliksem. De kapitalist bezit de grondstoffen, de fabrieken en de banken, om de meest belangrijke te noemen. Door dat eigendom halen zij dus hun winsten binnen en het liefst zoveel mogelijk in zo kort mogelijke tijd, daarbij niets en niemand ontziend.
Vanuit hun machtspositie zijn ze ook bepalend in het vraagstuk van lonen en prijzen. Zij bepalen de prijs van het product en ook de prijs van het arbeidsloon. Dat is in het kort, en lang niet volledig, de rol en de positie van de kapitalisten (het kapitalisme is op wereldschaal overgegaan in het imperialisme).
Tegenover de kapitalistenklasse staat de arbeidersklasse oftewel het proletariaat, dat alleen zijn arbeidskracht bezit (en wat zaken om te kunnen overleven en van nut te zijn voor de kapitalisten). Verder is de arbeidersklasse de klasse van niet-bezitters.
We zijn één volk
Wat we thans om ons zien afspelen is niets nieuws, ook nu gaat het om machtsvorming van het kapitaal en daarbij spelen ze hun aloude spelletjes. Zo wordt ons steeds voorgehouden in deze periode, dat we één volk zijn, dat we met elkaar aan de slag moeten om er bovenop te komen. Hier vertellen de ondernemers dus dat we eigenlijk één zijn, dat er dus geen klassen zouden zijn en dat er dus ook geen klassenstrijd nodig zou zijn. Die gedachtegang heeft maar één doel: de arbeiders in verwarring brengen en verlammen. Binnen de top van de vakbeweging wordt dat beeld gebruikt om de arbeiders aan de belangen van de ondernemers te binden en de opvatting te ventileren dat er niets te eisen valt (bevriezen van de lonen en zelfs het verlagen ervan zou daarentegen nodig zijn). Daarnaast werd meestal ook het werktempo opgevoerd met de boodschap: nu even pijn lijden en als we er weer bovenop zijn krijgen we het allemaal weer beter. De situatie van nu laat zien wat de waarde van al die beloften is. Er is nu voor de bovenlaag steeds grotere rijkdom en aan de onderkant neemt de schrijnende armoede toe (maar we zijn één volk!).
Verdeel en heers
Een andere methode om de kracht van de arbeiders te verlammen is verdeeldheid zaaien. In het eerste deel zien we dat ze de boel verlammen met zoete praat over één volk. Om verdeeldheid te zaaien gebruikt men zogenaamde loongroepen, waarbij de één meer en de ander minder betaald wordt, vaak voor vergelijkbaar werk.
Werkelijkheid op zijn kop
Zo kunnen we uit de geschiedenis telkens leren, dwars tegen de zedenprekers in, dat er klassentegenstellingen zijn. Alle leuzen en alle bezweringen van het tegendeel ten spijt, moeten we vaststellen dat 'winst maakt werk', voor de werkgevers goed was, maar de werkers niets heeft opgebracht. Nu er weer werknemers nodig zijn, wordt er weer een nieuwe leus met veel ophef door de vakbeweging gelanceerd: werk, werk en nog eens werk en als het kan zelfs nog prettig ook, al is het na je veertigste.
De roep van de werkgevers om lage lonen wordt op de tv ondersteund en door de vakbeweging ingewilligd met de bewering dat de lonen aan de onderkant laag moeten blijven omdat het de doorstroming bevordert. Op die manier zouden ook mensen die werkloos zijn aan het werk komen, maar met deze opvatting kan het niet anders dan dat de WAO-ers en andere uitkeringsgerechtigden een baan krijgen die financieel weinig verbetering brengt. Daarom zien we de armoede toenemen. Wat wel duidelijk wordt: de werkgevers krijgen goedkope arbeidskrachten om het vieze en vuile werk te doen. In het verleden stond de vakbeweging op het standpunt dat zulk werk juist beter betaald moest worden en eiste men extra toelagen.
Politiek van ondernemers ontmaskeren
Tegen al die ideologieën van geen klassenstrijd, maar klassensamenwerking is in het verleden door de CPN stelling genomen en gebeurt dat nu door de NCPN. Dit is geen eenvoudige opgave, het is een gevecht tegen de kapitalistische krachten, die veel middelen (onderwijs, pers, radio en TV) tot hun beschikking hebben om hun ideologie te verspreiden en een 'verdeel en heers'-politiek te voeren. Kortom, wat ons te doen staat is het kapitalisme, de politiek van de ondernemers te ontmaskeren, uit te leggen wat er van al die mooie praatjes terecht is gekomen en er op te wijzen dat wat er ook veranderd is, één ding nog altijd hetzelfde is en dat is de uitbuiting. In deze strijd is een belangrijke rol weggelegd voor ons blad Manifest. Ook daar dient onze aandacht naar uit te gaan.