Kwaliteit zorg steeds meer uitgehold
Door een correspondent
Aan een ziekenhuisopname zit ook een goede kant, je ervaart zelf hoe slecht het met de zorg gesteld is. Nu heb ik een kijkje in de keuken kunnen nemen.
Er waren op dat moment vijf zalen met vier patiënten in gebruik, waarvan de meesten ernstig ziek waren, geheel verzorgd moesten worden, dus afhankelijk van anderen waren.
Dit is het laatste deel van de beschrijving van een ziekenhuisopname aan het einde van de twintigste eeuw.
Ding aan het bed
Meerdere malen per dag viel het me op dat als een patiënt goed gelegd werd of het bed verschoond werd door twee verplegenden, er over de patiënt heen gekletst werd over hun eigen individuele zaken en de patiënt gereduceerd werd tot een ding dat aan het bed vastzat. Ik vond dat schrijnend.
Ik heb van de gelegenheid gebruikgemaakt om met verschillende verplegenden te praten over hun situatie. Een gediplomeerd verpleegkundige vertelde dat zij dit beroep gekozen had omdat het haar zo aantrok om contact met mensen te hebben in een zorgsituatie. Intussen hield ze zich in hoofdzaak bezig met het bedienen van apparatuur, rende van de ene zaal naar de andere om dat goed te doen, was verantwoordelijk voor de handelingen van de verplegenden in opleiding en wist nauwelijks nog welke patiënten er in de bedden lagen. Ze zag alleen het apparaat naast het bed. Dit was, volgens haar de klacht van al haar collega's met dezelfde functie. De meesten wilden zo snel mogelijk naar een kleiner ziekenhuis. Ze hadden in ieder geval de mogelijkheid, door hun gespecialiseerdheid, te kunnen kiezen naar welk ziekenhuis ze wilden. Bovendien wilde ze niet meer op een dergelijke zware afdeling werken, waar grotendeels patiënten verpleegd werden die volledig afhankelijk waren van de zorg, terwijl het aantal personeelsleden ontoereikend was om voldoende zorg te bieden.
Naadloos op elkaar aansluiten
De verhalen van de ziekenverzorgers/sters luidden, dat zij dikwijls ver moeten reizen, daar zij alleen in een dergelijk groot ziekenhuis hun opleiding kunnen volgen. Als een dienst om 7.00 uur begon, moesten zij vaak al om 5.00 uur opstaan, terwijl ze soms de vorige dag avonddienst hadden gehad tot 23.15 uur en dan pas om 1.00 uur 's nachts thuiskwamen. Daarnaast moesten ze nog het nodige huiswerk voor hun opleiding maken en de opleiding volgen. Het werken vindt onder grote stress plaats. Bijna voor elke handeling moest een gediplomeerd verpleegkundige aanwezig zijn. Als die niet snel beschikbaar was, dan konden ze de patiënt niet helpen en moesten zeggen dat hij/zij nog even geduld moest hebben. Ze kregen per dienst een aantal patiënten toegewezen waar ze zich mee moesten bezighouden en waar ze een aantal taken voor het einde van hun dienst voor moesten hebben verricht. Dit moest naadloos op elkaar aan kunnen sluiten, als er zich iets voordeed waar niet op gerekend was,( wat in een ziekenhuis overigens veel voorkomt), dan kwam het er dikwijls op neer dat er nog een halfuurtje, soms een uurtje langer gewerkt moest worden, anders draaide de collega die jouw dienst overnam ervoor op.
Er waren taken waar niet aan toe gekomen werd, zoals het voeren van patiënten die niet meer zelf konden eten. Daarvoor werden regelmatig de huishoudelijke dienst, de familie van de patiënt en soms zelfs lopende patiënten, ingeschakeld. Ik heb me zelf ook een paar maal daartoe laten verleiden.
De verplegenden gaven zelf ook wel toe bij zichzelf te constateren dat zij soms irritatie naar patiënten voelden als er om hulp gevraagd werd, terwijl ze zich er heel goed van bewust zijn dat de patiënt hier niets aan kan doen. Door deze situatie ontstaan ook regelmatig situaties zoals: de arts geeft tijdens zijn/haar patiëntenbezoek, waarbij een gediplomeerd verpleegkundige aanwezig moet zijn, opdracht voor wijzigingen in de verzorging van de patiënt. Meerdere malen maakte ik mee dat, als de arts weg was, de betreffende verpleegkundige tegen een andere verpleegkundige zei, dat de arts de pot op kon, hij hoefde het niet uit te voeren, en zij hadden geen tijd voor wat hij nu voorschreef. Laten we het maar blijven doen zoals we het al deden, dat kostte al tijd genoeg. Ik dacht dan: "Je bent je leven in een ziekenhuis nooit zeker, maar het beetje zekerheid dat er nog is, daalt met de minuut."
Te grote werkdruk
Ik had de pech binnen twee maanden weer een hernia-operatie te moeten ondergaan. Het was eind september, de vakanties waren voorbij. Toch was het aantal personeelsleden niet vermeerderd. Ik wil nog een voorbeeld noemen van gebrek aan zelfcontrole door te grote werkdruk. Het was vroeg in de ochtend. Het dienstdoende zaalhoofd (gediplomeerd verpleegkundige) kwam de zaal oprennen en zei opgewonden tegen de verpleegster die een patiënt aan het helpen was: "Nou zijn we helemaal klaar, er hebben er zich vandaag twee ziekgemeld, nu zijn wij maar met zijn tweeën. Doe echt alleen maar het allernoodzakelijkste en iedere patiënt die nog een vinger kan bewegen laat je zoveel mogelijk zelf doen. Helaas, het is niet anders." Dit voorbeeld tekent voor mij de schrijnende situatie in de gezondheidszorg door onderbezetting. Als een ervaren verpleegster niet meer in staat is om haar zorgen buiten gehoorafstand van de patiënten uit te spreken, is er sprake van overspannenheid. Natuurlijk zal er verschil zijn in wat de één aankan en wat de ander, maar dat het fout zit is zeker. Bezuinigingen op de gezondheidszorg leiden voor verpleegden én verplegenden tot onmenselijke situaties.
Het is jammer, dat je niet kunt zeggen: "Mevrouw Borst en de rest van de regering zouden zelf eens in een ziekenhuis terecht moeten komen en dat allemaal meemaken." Helaas, dat gebeurt nooit, want zij zouden particulier verpleegd worden en geld genoeg hebben voor een privé-verpleegster". Jammer is ook, dat veel verplegenden zich wijs laten maken dat er echt niet meer geld is voor de gezondheidszorg en denken dat lid worden van een bond toch niets uithaalt. Ik heb meerdere malen horen zeggen dat mevrouw Borst toch zo haar best doet, maar ook niet meer kan.