Wat waren eind 20-er jaren van
de vorige eeuw de belangrijkste ideeën die de
verschillende Duitse partijen hadden over de toekomst
van de Duitse staat en zijn rol in Europa? We nemen
er enkele onder de loep. (Hitlers opmars vertoont
veel overeenkomst met die van Haider)
Het
voorspel van de Europese Gemeenschap (5) De
Machtsovername
Door
Chris Vroomen
"Overproductie
in de agrarische en grondstoffenlanden heeft in het
jaar 1929 niet slechts de economie der producerende
landen zelf beïnvloed doch ook die van de landen die
een tussenrol spelen in de handel. De internationale
concurrentie om de verkoop van de overbodige
productie heeft zich verscherpt en geleid tot
ongewoon grote prijsdalingen van alle belangrijke
wereldhandelsartikelen, ten koste van de winst van
zowel de producenten als de handelaren." (1)
Vanaf 1929 zouden de
verschillende kapitalistische staten steeds dieper in
het moeras van de tweede structurele crisis van het
kapitalisme (2) wegzakken. De Duitse
monopolie-bourgeoisie gaf hiervan de schuld aan
"De socialistische beweging". Immers deze
was het die "socialistische tendensen had
ingebracht in zowel een groot aantal wetten, als in
de vele noodverordeningen der tegenwoordige regering,
en meer nog, vond men ze in de overdracht van
verschillende belangrijke regeringsambten aan de
leden der socialistische partijen en daardoor in de
dagelijkse arbeid van het beheer (van de
staat)." (3)
Het was de hysterische retoriek binnen de
kapitalistische klasse die de weg hielp banen voor
het kanselierschap van het Duitse rijk van Adolf
Hitler, dat begon op 30 januari van het jaar 1933.
Natuurlijk had deze hysterie haar objectieve gronden.
We zagen reeds dat het Duitse kapitalisme leed aan
drie fundamentele tegenstellingen. Om deze te kunnen
verhelpen was er behoefte aan een ééngemaakt
burgerlijk gezag met dictatoriale macht dat in staat
was om drie taken te vervullen die in theorie deze
drie tegenstellingen zouden kunnen oplossen:
1) De vernietiging van de revolutionaire organisatie
van de Duitse arbeiders en het omvormen van hun
revolutionaire stemming tot een agressief burgerlijk
nationalisme dat hen geschikt maakte als
kanonnenvoer.
2) Het opbouwen van een militaire macht die sterk
genoeg was om de oude rivalen, Engeland en Frankrijk,
in toom te houden en eventueel tot bondgenoten te
maken.
3) Bondgenoten die het Duitse imperialisme nodig zou
hebben voor haar derde en grootste taak: de macht
breken van het wereldcommunisme d.m.v. de militaire
vernietiging van de Sovjet-Unie.
De NSDAP was de enige
burgerlijke politieke partij met een
massa-organisatie (4) die een kans maakte om deze
drie doelen te vervullen. De enige serieuze politieke
rivalen voor het politieke leiderschap waren in het
begin van de 30er jaren nog slechts de conservatieve
partijen van Lutherse snit die met weemoed terugkeken
naar het oude keizerrijk van voor 1918 (met name de
DNVP, DVP en de DDP). Daarin had zich een gedeelte
van de traditionele bourgeoisie en kringen van adel,
leger en ambtenarij verschanst hadden. Deze partijen,
die dus het 'establishment' vertegenwoordigden, nog
slechts zo'n tien procent van het electoraat, hadden
door hun autoritaire politiek en afwijzing van
coalities met zowel katholieken als reformisten reeds
de weg gebaand voor de machtsovername van het
nationaal-socialisme en hun feitelijke rol was nog
slechts die van het warmhouden van de regeringszetel
(5).
Een dictatuur die de
Europese eenheid onder Duitse leiding moet
voorbereiden is een ernstige zaak, het
'sollicitatiegesprek' van de NSDAP en Hitler bestond
daarom maar liefst uit zeven verschillende fasen:
1) Op 25 september 1930 legde Hitler voor een
burgerlijk gerechtshof een eed af dat hij nooit de
macht zou grijpen met illegale middelen, maar altijd
op basis van de grondwet. Deze eed was niet bedoeld
voor de Duitse kapitalistenklasse in zijn geheel,
maar alleen om de kliek rond de heersende partijen en
de strijdkrachten gerust te stellen. Hitler krijgt
zijn legaal brevet.
2) Op 27 januari 1932 hield Hitler een inleiding voor
de vertegenwoordigers van het monopoliekapitaal in de
Industrieclub in Essen. Hier verklaarde hij o.a.:
- dat het privé-eigendom van productiemiddelen
gerechtvaardigd is omdat het tegemoetkomt aan de
fundamentele ongelijkheid van mensen;
- dat politieke democratie analoog is aan de
communistische economische democratie en daarom
afgeschaft moet worden;
- dat de toekomstige organisatie van het Duitse volk
gebaseerd moet zijn op een sterk nationaal gevoel op
alle gebieden; en dat in het kader hiervan het
marxisme in Duitsland tot de laatste wortel
uitgeroeid moet worden.
3) Bij de regionale verkiezingen op 24 april en de
rijksdagverkiezingen op 31 juli kan de NSDAP haar
winst op meer dan eenderde van de uitgebrachte
stemmen brengen, voor de electorale test is men
eveneens geslaagd (6).
4) Op 19 november verzoekt een groep monopolisten aan
president Hindenburg om Adolf Hitler tot het
rijkskanselierschap te benoemen. Het komt tot een
onderhoud van Hitler met Hindenburg, doch de laatste
vertrouwt Hitler niet, maar het economische
deelbrevet is gehaald.
5) De NSDAP moet zich ontdoen van zijn
lompenproletarische erfenis - ideoloog, Gregor
Strasser. Dit gebeurt op 8 december.
6) Op 4 januari is er een geheime bespreking tussen
Hitler en de vroegere Rijkskanselier von Papen over
de opzet van een fascistische coalitieregering.
Behalen van het politiek deelbrevet.
7) Op 22 januari is er een SA-demonstratie voor het
Karl Liebknecht-huis in Berlijn, onder
politiebescherming. Op 25 januari is er een grote
arbeidersdemonstratie van de KPD in Berlijn als
antwoord op de fascistische provocatie van 22
januari. Behalen van het laatste, ideologische
deelbrevet.
Hitler heeft nu zijn
volledige Europese diploma gehaald. Op 28 januari
wordt generaal Kurt von Schleicher als Rijkskanselier
ontslagen. Op 30 januari wordt Hitler als
Rijkskanselier aanvaard door Hindenburg. De KPD doet
een laatste poging om dit te voorkomen en doet aan
het bestuur van de SPD het voorstel een algemene
staking te organiseren, zoals de algemene stakingen
in 1921 en 1922 waarmee de reactie reeds twee keer
kon worden tegengehouden. De SPD is echter bang voor
de groeiende invloed van de KPD onder de Duitse
arbeiders en weigert. Daarmee gaven zij het fascisme
vrij spel. Op die manier heeft de gezamenlijke
invloed van het Duitse grootkapitaal en het Duitse
reformisme de geboorte mogelijk gemaakt van het Derde
Duitse Rijk en zijn terroristische poging tot
éénmaking van Europa die zou volgen. De
ontwikkelingen in het huidige Oostenrijk verlopen
volgens dezelfde patronen.
Noten:
1) Uit: "Het jaarverslag van het bestuur van de
Duitse Bank en Disconto maatschappij voor 1929."
2) Van 1929 tot in de veertiger jaren. De eerste
structurele crisis van het kapitalisme duurde van
1873 tot begin twintiger jaren.
3) Uit: "De rede van Karl Friedrich v. Siemens,
gehouden op het diner van de General Electric Company
op 27 oktober 1931 in New York".
4) Er waren nog twee andere (half) burgerlijke
partijen met een massabasis. De SPD met haar
revolutionaire verleden en haar arbeidersbasis was
voor de bourgeoisie niet betrouwbaar genoeg, terwijl
de katholieke Centrumpartij een te smalle machtsbasis
had.
5) Rijkspresident was vanaf 1925 de voormalige
bevelhebber uit WOI: Maarschalk Paul von Hindenburg.
Rondom hem verzamelde zich een kliek van militairen
en hoge ambtenaren die het uitvoerend gezag steeds
meer concentreerde, vooral in de periode 1930-1933
onder de respectievelijke rijkskanseliers Brüning,
von Papen en Schleicher. In deze periode werd het
steeds meer een gewoonte om met presidentiële
decreten te regeren om zo de Rijksdag te omzeilen.
6) Dit was onder legale omstandigheden echter het
hoogtepunt. Tijdens de tussentijdse
Rijksdagverkiezingen op 6 november daalde de NSDAP al
weer van 230 tot 196 zetels.
Voornaamste
bronnen:
- "Documente zur Deutschen Geschichte",
Delen: 1914-1917, 1919-1923, 1924-1929, 1929-1933,
1933-1935, 1936-1939, 1939-1942, 1942-1945,
Röderbergverlag 1977.
- Andrew Rothstein, "A History of the
USSR"., Penguin Books 1950.
- Michael Sayers & Albert E. Kahn, "De grote
samenzwering", Republiek der Letteren 1946.
Het Amerikaanse
imperialisme
Duitsland en Japan waren in de dertiger jaren niet de
enige imperialistische machten die aan hun
machtsuitbreiding werkten. Ook de VS hielden zich
bezig met globale plannen. De eerste poging van de VS
om zijn macht over de oceaan uit te breiden dateert
van de periode 1918/1919 toen president Woodrow
Wilson werd teruggefloten door de Amerikaanse
monopolisten die inzagen dat de VS nog niet sterk
genoeg waren om een werkelijke globale leidersrol te
kunnen aanvaarden.
Dit veranderde met de beëdiging van de Amerikaanse
president Theodore Roosevelt (1933). In de eerste
vijf jaar van zijn presidentsschap construeerde
Roosevelt de zogenaamde 'New Deal' in het kader
waarvan miljoenen Amerikaanse werklozen (vaak met
militaire discipline) werden tewerkgesteld in (semi)
regeringsprojecten. Hiermee behaalde hij drie
resultaten:
1. In de eerste plaats slaagde hij er in om het
gigantische revolutionaire potentieel onder de
Amerikaanse arbeidersklasse zoals dat in het begin
van de dertiger jaren bestond langzaamaan af te
breken;
2. vervolgens werd de gezamenlijke macht van de
monopoliebourgeoisie over de arbeidersklasse
versterkt doordat de basis werd gelegd voor de
economische samensmelting van de hulpbronnen van de
staat met die van multinationals;
3. tenslotte werd de economische kracht van de
monopoliebourgeoisie en de politieke macht van haar
staat (De federale staat kreeg in het kader van de
New Deal meer macht over de deelstaten) vergroot.
Hierdoor verkregen de VS meer slagkracht in het
buitenland.
Deze drie
resultaten van de New Deal legden na de oorlog de
grondslag voor:
1) De formele schepping van het militair-industriële
complex onder verantwoordelijkheid van generaal
Eisenhower in 1945.
2) Het begin van de Koude Oorlog en de
bewapeningswedloop door president Truman vanaf 1946;
3) De communistenjacht onder leiding van senator
McCarthy in de 50er jaren.
Over militaire
avonturen en economische crises
In de tweede helft van de twintiger jaren werd een
ontwerp opgesteld van een militaire invasie in de
Sovjet-Unie die het socialistische systeem aldaar zou
moeten vernietigen. Het plan was opgesteld door de
Franse generale staf die de militaire instructeurs en
de luchtmacht zou moeten leveren. Daarnaast zou
Engeland zijn vloot beschikbaar stellen, de Duitsers
zouden moeten zorgen voor technische ondersteuning en
"vrijwilligerslegers", terwijl er verder
grondlegers ter beschikking werden gesteld door
Polen, Finland en Roemenië. In de Sovjet-Unie werd
het plan gesteund door de Industriële partij, een
ondergrondse kapitalistische groepering die zich
vooral bezighield met samenzweren en sabotage met
behulp van grootscheepse financiële ondersteuning
van de Torgprom (een internationale Trust die
opereerde vanuit Parijs en bestond uit Russische
miljonairs die uitgeweken waren voor de
Oktoberrevolutie. (1) De grote invasie zou moeten
plaatsvinden in de zomer van 1930.
Uiteindelijk kwam van dit plan niets terecht door de
grote depressie van september 1929. Deze gigantische
economische ramp die in Wall Street begon en
uiteindelijk zorgde voor een daling van
bedrijfsfondsen met 30, 40, 50 en meer procent en
zorgde voor een werkloosheid in de ontwikkelde
kapitalistische landen van tientallen procenten. Het
parlementair regime van de bourgeoisie wankelde op
haar grondvesten en leek vervangen te zullen worden
door een autoritair fascistisch regime òf te moeten
wijken voor het socialisme. Helaas waren de
communistische partijen in de belangrijkste
kapitalistische centra op dat moment nog niet ver
genoeg ontwikkeld om een socialistische revolutie op
succesvolle wijze te volvoeren. Het kapitalisme zou
uiteindelijk een nieuwe wereldoorlog ontketenen om
deze structurele crisis (2) van het kapitalisme de
baas te kunnen worden.
Noten:
1) Naast en samenwerkende met de Industriële Partij
waren er nog andere kleinere terroristische groepen
als het "USSR-bureau van de Mensjewieken"
en de "Werkende Boeren Partij".
2) Een structurele economische crisis van het
kapitalisme (tot op heden waren er drie en de laatste
bestaat nog) is te onderscheiden van de conjuncturele
economische crisis. Zie voor het verschil tussen de
verschillende soorten crisissen het artikel: "De
kenmerken van de huidige crisis" in Marxistische
Studies nr. 45 door Thomas Gounet, EPO 1999.