Het voorspel van de Europese Gemeenschap - 6 - Anatomie van het Derde Rijk

Door Chris Vroomen

"Reeds de eerste dagen van de Hitlerregering bewijzen de diepe ernst van de situatie. Het zou een misdaad zijn welke onjuiste illusies dan ook in onze rijen te tolereren. Wij zullen de hele arbeidersklasse duidelijk moeten maken, dat er waarschijnlijk geen andere aflossing van deze regering kan zijn dan haar revolutionaire omverwerping...", zei Ernst Thälmann op 7 februari 1933. (1)

De eerste weken en maanden van Hitler's kanselierschap waren een tegenstrijdig en gewelddadig tijdperk. Het nationaal-socialisme en haar monopolistische achterban moest afrekenen met velerlei vormen van oppositie. Dit was in de logica van het fascisme noodzakelijk, omdat deze politieke richting door het grootkapitaal voor haar eigen doeleinden werd gebruikt. Doel was de schepping van een krachtige nationale staat waarin iedere vorm van eigen organisatie en actie van de arbeiders onmogelijk was, om zo alle krachten van het monopoliekapitaal en de aan haar onderworpen nationale hulpkrachten te kunnen richten op de vorming van een Europa onder Duitse leiding. Daarvoor was het zelfs noodzakelijk om slechts één richting binnen de bourgeoisie in politieke zin te laten overleven: de overheersende kliek binnen het grootkapitaal die zelf geboorte had gegeven aan de NSDAP.

De afrekening met de verschillende partijen gebeurde in fasen:
- Op 27 februari 1933 staken de nazi's zelf het gebouw van de Rijksdag in brand en gaven hiervan de schuld aan de communisten. Daarbij werd o.a. de Bulgaarse communisteneider Georgi Dimitrov gearresteerd om als zondebok te dienen. (2) De KPD werd praktisch verboden en voorzitter Thälmann een week later gearresteerd. In de loop van de komende weken werd de partij ondergronds gedreven waar ze zich zeer lange tijd kon handhaven. Tot aan het begin van de oorlog slaagden illegale afdelingen van de KPD er in om over het hele land propaganda tegen de fascistische dictatuur te verspreiden.
- In juni werden de katholieke Centrumpartij en de SDP als zelfstandige burgerlijke partijen verboden. Er werden echter geen massale arrestaties verricht doch men gaf er de voorkeur aan zoveel mogelijk van de voormalige leden nu in NSDAP-verband te organiseren. In het kader van deze 'vreedzame' regeling werd op 20 juli een concordaat (3) gesloten waarmee het Vaticaan de katholieken overliet aan de fascistische dictatuur.
- Op 14 juli werd de NSDAP als enige politieke partij in Duitsland erkend en op 6 juli verklaarde Hitler de nationaal-socialistische Revolutie voor beëindigd. In de loop van het jaar werden ook de autonoom gebleven fascistische groepen door de NSDAP opgeslorpt.
- De laatst overgebleven politieke 'oppositionelen' waren de (naar het vroegere keizerrijk terugverlangende) oud-conservatieven, waar Hitler oorspronkelijk, op 30 januari, een coalitieregering mee had gesloten. Al snel overvleugeld door de NSDAP met haar massaorganisaties werden de oud-conservatieve partijen in juni tegelijkertijd met de andere burgerlijke partijen verboden. Maar de generale staf van de strijdkrachten behoorde ook tot de oud-conservatieven en dus bleef Hitler diplomatiek naar deze richting. Om de militaire top tevreden te stellen moest hij afrekenen met Ernst Röhm, zijn vroegere chef en oudste vriend, en op dat moment chef van de SA. Dit gebeurde op 30 juni 1934 in 'de nacht van de lange messen' toen de hele top van de SA werd afgemaakt door elitetroepen van de SS. (4) Toen tenslotte op 1 augustus president Hindenburg, het boegbeeld van de conservatieven, stierf, nam Hitler de titel van 'Führer' van het Duitse Rijk met dictatoriale macht aan en nam voor de NSDAP ook formeel de gehele macht in handen. De conservatieven bleven heersen binnen het leger als 'stille vennoot' van het Derde Rijk en eventueel politiek alternatief voor het grootkapitaal. (5)

Economisch trof men ook vergaande maatregelen. Alle vakbonden werden tegelijkertijd met de burgerlijke partijen in juni 1933 verboden. Ze werden vervangen door fascistische 'arbeids'-organisaties waarin de kapitalisten en managers als natuurlijke vertegenwoordigers van de belangen van de arbeiders werden opgevat. In juli en augustus ontbonden de nazi's ook de middenstandsorganisaties. In de loop van het daaropvolgende jaar zouden geleidelijk ook alle belangrijke culturele, gezelligheids- en sportorganisaties vervangen worden door hun fascistische parodieën.
De enige organisaties in het Derde Rijk, die op legale wijze zelfstandig van de NSDAP en het leger konden bestaan, waren de belangenorganisaties van het grootkapitaal. Op 19 juni zouden de RVDI en de Vereinigung der Deutschen Arbeitgeberverbände zich versmelten tot de 'Reichsstand der Deutschen Industrie' die de enige officiële vertegenwoordiger werd van alle Duitse monopolisten. Op 27 november 1934 werden de zogenaamde rijksgroepen ingesteld waarin de allergrootste monopolies officieel de leiding kregen over de kleinere.
Vanaf 1934 was zowel de politieke als economische macht in Duitsland 'netjes' opgedeeld tussen de NSDAP, de generale staf en alles overheersend gedurende het hele Derde Rijk: de 'Reichsstand der Deutschen Industrie' - waarin de uiteindelijke schuldigen aan het Derde Rijk, de Tweede Wereldoorlog en de holocaust georganiseerd waren.

Op deze manier werd het Derde Rijk klaargemaakt voor de gooi naar de Europese macht. Bindmiddel voor het fascisme bleef de rassenideologie die er van uitgaat dat strijd tussen de verschillende mensenrassen het hoogste, enige en eeuwigdurende beginsel van de geschiedenis is. Het resultaat van deze valse ideologie, die zowel het nationalisme als de arbeidersbeweging misbruikte, was: de miljoenenvoudige moord op joden, zigeuners, homoseksuelen, geestelijk en lichamelijk gehandicapten en politiek andersdenkenden door het Duitse grootkapitaal.

Het waren de rassenideologie en de Neurenbergse rassenwetten die fungeerden als motor van het Derde Rijk en toen ook de buitenlandse politiek aandreven. In de jaren tussen 1933 en 1936 kon Hitler de herbewapening van Duitsland aandrijven, een luchtmacht opbouwen, een niet-aanvalsverdrag met Polen sluiten en het Saargebied (6) weer bij Duitsland aansluiten. Op deze grondslagen was Duitsland in staat om na 1936 weer de politieke en militaire mogelijkheden van een regionale grootmacht op te bouwen. Om opnieuw een globale macht te worden zou het echter opnieuw de oude koloniale machten, Engeland en Frankrijk, moeten bevechten.

Hierin lag echter de fundamentele zwakte van het Derde Rijk: Engelse en Amerikaanse kapitalisten hadden vanaf de twintiger jaren de NSDAP, samen met het Duitse kapitaal, meegefinancierd. Echter, toen men het Duitse leger heropbouwde om de Sovjet-Unie te kunnen bestrijden, werkte men tegelijkertijd aan de versterking van de oude concurrent. De Duitse monopolie-bourgeoisie had zijn streven naar een Europa onder Duitse leiding en de herwinning van de koloniale gebieden, die in WO-I waren verloren gegaan, nog niet opgegeven. Het was dus het gevolg van de aard van het kapitalisme en van de interkapitalistische tegenstellingen, waarin het Duitse monopoliekapitaal op dat moment een bijzondere rol speelde, dat het Derde Rijk uiteindelijk moest bezwijken onder zijn dubbele taak: al zijn kracht op de vernietiging van de Sovjet-Unie te richtten en tegelijkertijd een volwassen interkapitalistische tegensteling uit te vechten met Engeland, Frankrijk en de VS.

Fundamentele verdeeldheid van het imperialisme
Het was de interimperialistische tegenstelling tussen Engeland en Frankrijk waarvan Duitsland reeds in de 20er jaren gebruik maakte om langzaamaan weer een grootmacht te worden. Duitsland, en haar minister van Buitenlandse Zaken Stresemann, hadden de ervaring dat Duitsland steeds bakzeil moest halen wanneer Frankrijk en Engeland samen eisen stelden aan hun gezamenlijk vazalstaat Duitsland. Frankrijk stelde echter vaak eisen die niet door Engeland gesteund werden. Dit vloeide voort uit het feit dat Frankrijk naast een globale, ook een continentale macht was die met Engeland een concurrentieslag voerde. De Engelse monopolisten konden daarom niet toestaan dat Frankrijk al te sterk werd op het continent, dat zou een bedreiging van de Engels positie zijn. Deze concurrentiestrijd ging zelfs zo ver dat Engeland, op het hoogtepunt van de Duitse invasie van 1940, Frankrijk een verdrag aanbood dat er op uit zou draaien dat Frankrijk een vazalstaat zou worden van Engeland.
Door de tegenstelling tussen de Engelse globale belangen en de Franse continentale belangen steeds meer op te drijven kon de Duitse bourgeoisie steeds meer haar zelfstandigheid herwinnen om dit proces uiteindelijk door Hitler te laten voltooien. Zo was de totstandkoming van het Derde Rijk er een voorbeeld van dat niet alleen binnenlandse en internationale klassenstrijd, maar ook de onderlinge strijd tussen de verschillende monopolistische staten de verrechtsing en fascisering van de burgerlijke maatschappij, kunnen bevorderen. Maar ook dat die onderlinge strijd uiteindelijk in het voordeel van de werkende klasse kan uitwerken.

Noten:
1) Uit de rede van Ernst Thälmann op de vergadering van het Centraal Comité van de KPD op 7 februari 1933.
2) Zijn verdediging in het showproces van de nazi's was echter zo briljant en scherpzinnig dat de dictatuur hem onder internationale druk moest vrijlaten.
3) Concordaat: verdrag tussen Vaticaan en een wereldlijke staat.
4) Röhm had, evenals Gregor Strasser, een demagogisch gebruikgemaakt van de vaag proletarische sentimenten die binnen brede kringen van de uit werklozen en avonturiers samengestelde SA heerste. Daarom was hij voor het leger en het kapitaal, evenals voor de burgerlijke leiding van NSDAP en SS verdacht.
5) Hitler's intriges bij de uitschakeling van zijn rivalen waren eigenlijk een geperfectioneerde uitvoering van de staatsgreeptechnieken van de 19de eeuwse reactionaire staatsman Napoleon III. Zie hiervoor: Karl Marx, "De achttiende Brumaire van Louis Bonaparte", Pegasus 1970.
6) Het Saargebied kwam in 1919 onder beheer van Frankrijk in naam van de Volkerenbond, in 1935 kon Hitler het door een fascistisch referendum (plebisciet geheten) weer aan Duitsland aanhechten.

Voornaamste bronnen:
- "Documente zur Deutschen Geschichte", Delen: 1929-1933, 1933-1935, 1936-1939, 1939-1942, 1942-1945, Röderbergverlag 1977.
- Andrew Rothstein, "A History of the U.S.S.R", Penguin Books 1950.
- Michael Sayers & Albert E. Kahn, "De grote samenzwering", Republiek der Letteren 1946.