Door André Scheer(*)
Overschaduwd door de zwaarste overstroming in decennia, heeft Venezuela op 15 december weer een stap gezet in het proces van de "vreedzame revolutie", die ruim een jaar geleden ingezet is
door president Hugo Chávez, na zijn verkiezing. Meer dan 71 procent van de Venezolanen koos in een referendum voor het aannemen van een "Magna Carta", die in 100 dagen werd uitgewerkt door de in de zomer gekozen Nationale Assemblee (ANC), de wetgevende vergadering.
Sinds zijn verkiezing tot president van Venezuela in december 1998 met zo'n 56 procent - de traditioneel dominerende sociaal-democraten (Accion Democratica) en christen-democraten (COPEI) leden daarentegen een zware verkiezingsnederlaag en behaalden slechts 7,3 en 1,3 procent van de stemmen - heeft Hugo Chávez een proces van radicale veranderingen in staatsinstellingen op gang gebracht; bij iedere stap vraagt hij om goedkeuring via referenda en verkiezingen.
Op 25 april heeft meer dan driekwart van de kiezers bij het eerste referendum in de geschiedenis van Venezuela gekozen voor het instellen van een wetgevende vergadering die een grondwet moet samenstellen. Een paar weken later liet Chávez duidelijk blijken, dat zijn hartstochtelijke uitlatingen tegen neoliberalisme en tegen ingrijpen van de VS in Latijns Amerika, meer zijn dan een manier van populair spreken, toen hij de VS verbood het Venezolaanse luchtruim te gebruiken voor verkenningsvluchten over Colombiaans guerrillagebied.
De door de ANC uitgewerkte en door een overweldigende meerderheid in het referendum aangenomen nieuwe grondwet wordt door waarnemers beschreven als de meest moderne van het continent. De hele grondwet is doortrokken van het symbool van de bevrijder Simon Bolivar, wiens "ideeën" en "internationalisme" met nadruk als "inspiratie" voor de nieuwe grondwet worden genoemd. Het meest pregnant komt de verering van Bolivar tot uitdrukking in de nieuwe officiële naam van het land: Bolivariaanse Republiek Venezuela.
De bepalingen in de nieuwe grondwet veroorzaakten reeds vóór het referendum woedende protesten van de 20 procent Venezolanen, die niet in armoede leven, terwijl wij de indruk krijgen, dat de 80 procent in armoede of bitterste armoede levende mensen bijna unaniem achter de politiek van Chávez staan. De katholieke kerk ging tekeer tegen het indirect opheffen van het verbod op abortus door het vastleggen van het recht op leven zonder toevoeging van de door de clerus geëiste clausule "vanaf het moment van de bevruchting tot aan de dood".
Vergaande privileges zijn in de nieuwe grondwet toebedacht aan de oorspronkelijke inwoners van het land, wat conservatieven het woedende commentaar ontlokte, dat daarmee de "nationale eenheid" en het "principe van gelijkheid van alle Venezolanen" in gevaar zou worden gebracht. Een criticaster zei heel woedend, dat de wetgevende vergadering "54 procent van het nationale territorium had afgestaan aan een minderheid van 1,5 procent van de bevolking." De privatisering van de oliemaatschappij van de staat, de PDVSA, de voornaamste bron van inkomsten van Venezuela, werd verboden. De rol van de president is groter geworden, herverkiezing mag, dus Hugo Chávez kan erop rekenen, dat hij meer als een decennium aan de regering zal blijven (als hij in zijn opzet slaagt, red. M.). De positie van de militairen werd verbeterd, misschien niet geheel verrassend, als men weet, dat Chávez voorheen luitenant was; in 1992 probeerde hij, met de "Bolivariaanse Beweging 2000" aan het hoofd van een rebellerende legereenheid een staatsgreep te plegen en daarvoor kreeg hij een paar jaar gevangenisstraf, voordat hij de legale weg naar de regering is ingeslagen.
Fedecamaras, het verbond van ondernemers, noemde de nieuwe grondwet "fataal"; Chávez antwoordde, dat de ondernemers "medeschuldig zijn aan de ondergang" van het land.
President Chávez krijgt steun in Cuba en van Fidel Castro, die door Chávez samen met Che Guevara als zijn voorbeeld wordt gezien. Vol symboliek was de vriendschappelijke wedstrijd tussen een Cubaans en een Venezolaans baseballteam, tijdens de Spaans-Amerikaanse top in Havanna van Fidel Castro en Hugo Chávez. Al begin 1999, een paar weken nadat Chávez geïnstalleerd was, werd Fidel Castro met veel eerbetoon in Carácas ontvangen. Terwijl Hugo Chávez zelf zegt, "noch marxist noch anti-marxist" te zijn, is Fidel Castro van mening, dat Chávez "beslist een revolutionair is, al is hij dan geen marxistisch-leninistische revolutionair."
De VS juichen natuurlijk niet. De "New York Times" zegt wat grommend, dat Chávez "bijna dictatoriale volmachten" heeft verkregen en wijst op schattingen, dat sinds het begin van Chávez' regeerperiode voor ongeveer vier miljard VS-dollar het land uitgesluisd zou zijn, een verlies, dat Venezuela door verhoging van de aardolieprijs heeft kunnen gladstrijken. De VS-zender CNN geeft uitlatingen van de angst weer, dat Venezuela op grond van de vriendschap tussen Fidel Castro en Hugo Chávez een "nieuw Cuba" gaat worden, en in VS-regeringskringen is al te horen, dat de ontwikkeling in Venezuela "een potentieel gevaar voor de belangen van de VS kan zijn", een diplomatieke omschrijving van een razende woede in het State-Department.
(*) Bron: Unsere Zeit, 2000, nummer 3, blz. 8, vert. Toos Plug