Door Luc Pastoors (*)
Bazen en werknemers schatten het probleem natuurlijk verschillend in. Uit een Europese studie van vorig jaar blijkt dat de bazen de psychische arbeidsbelasting onderschatten. Ofwel ontkennen ze het probleem en valt
er niet met ze over te praten. Ofwel zien ze alleen de gevolgen: arbeidsongevallen, ziekteverzuim en natuurlijk vooral het productieverlies. Ze steken alleen geld in een anti-stressplan als de productie erdoor verbetert.
Werkgevers leggen de schuld van de stress meestal bij het individu: wie niet tegen de werkdruk kan, moet maar een anti-stresscursus volgen, of ander werk zoeken. Maar het is de opgefokte productie zelf die miljoenen mensen tot het uiterste opjaagt.
Al sinds 1996 is er een wet die bedrijven verplicht om een plan op te
stellen "ter preventie van psychosociale stress op het werk". Er zijn
ook tal van congressen over stress...
Universitaire en arbeidsgeneeskundige diensten zitten op de golflengte van: "stress op het werk is het gevolg van slecht management". Arbeidspsychologen stellen dat je moet opsporen waardoor stress en werkdruk ontstaan en het management moet dat aanpakken. Bijvoorbeeld een onderzoek doen, de resultaten bespreken en een aantal knelpunten oplossen. Maar hun uitgangspunt is dat ze niks kunnen beginnen als niet alle partijen - werkgevers, vakbonden en werknemers - samenwerken aan zo'n anti-stressplan. Zij gaan er van uit dat werkgevers en werknemers dezelfde belangen hebben.
Karl Marx daarentegen stelde vast dat werkgevers en werknemers fundamenteel tegengestelde belangen hebben. Alles wat de productie menselijker kan maken - een lager werkritme, meer mensen aannemen, minder tijdelijke contracten, werktijdverkorting enz. - jaagt de productiekosten omhoog. De praktijk wijst uit dat de werknemers nog zoveel voorstellen kunnen doen, als de baas er niet van overtuigd is, verandert er zelden iets. Die voorstellen zijn immers in tegenstelling met zijn streven naar maximale winst. Overleg volstaat meestal niet. Soms is stevige druk en acties nodig om iets erdoor te krijgen. Het is belangrijk dat de strijd tegen stress nu ook door de vakbonden wordt aangepakt als thema.
Wat kan je intussen zelf doen als je over je toeren raakt op je werk?
Stress op het werk is nooit het probleem van één individu. Spreek je collega's dus aan, je bent meestal niet de enige die er mee zit! Haal je vakbondsvertegenwoordiger erbij, zorg er voor dat er een anti-stressplan wordt opgesteld én dat het nageleefd wordt. Als je je er bij neerlegt, wordt het alleen erger. Solidariteit en strijdbaarheid hebben het omgekeerde effect: je pakt het probleem aan en je voelt je er beter bij.
Een paar tips: maak van je teamleden opnieuw je werkmakkers. Laat een collega nooit alleen met zijn probleem. Protesteer samen tegen elke maatregel die de werkdruk verhoogt. Rook een sigaret minder en val je vakbondsvertegenwoordiger of je ondernemingsraad wat vaker lastig. In plaats van een pilletje te halen bij de medische dienst tegen je hoofdpijn, kun je beter de ondernemingsraad erbij halen. Zeg hen hoe vaak je met die hoofdpijn zit en waardoor. Leer uit het hoofd hoeveel je baas verdient, zorg dat je de winstcijfers van je bedrijf kent. Dat helpt tegen schuldgevoelens als je denkt dat je het ritme niet kan volgen.
(*) Bron: Solidair 8/2000: Stress op het werk, de gevolgen van flexibel werken, dokter voor het Volk Marc Martens is er al jaren mee bezig. We vroegen hem: wat doe je er aan?