De Geboorte van de Europese
Gemeenschap - 1 - De "Grote Drie" of het
einde van een illusie
Door
Chris Vroomen
9 mei 1945. De
strijdkrachten van Engeland, de Sovjet-Unie en de VS
hebben na vijf jaar oorlog die uitgevochten werd op
drie continenten de totale overwinning behaald op de
fascistische dictatuur van het "Nationaal -
Socialistische" Duitsland. Het Duitse rijk met
al zijn regeringsinstellingen en militaire
organisatie is volkomen vernietigd. (1) Het Duitse
grondgebied is in zijn geheel bezet door vreemde
strijdkrachten en een groot gedeelte van het land
ligt in puin. Dit is het einde van de tweede poging
tot een bond van Europese staten onder hegemonie van
Duitsland. Het Duitse imperialisme lijkt voorgoed
begraven te zijn.
Om de internationale
situatie op dat moment te kunnen begrijpen moet men
duidelijk onderscheid maken tussen de wijdverbreide
illusies en de werkelijke toestand. De valse
voorstelling van zaken die heerste onder brede
massa's van de wereldbevolking bestond uit twee
delen:
1) De illusie dat het verbond van de "Grote
Drie" (Engeland, Sovjet-Unie, VS), die de
vernietiging van Nazi-Duitsland gezamenlijk
bewerkstelligd hadden, na de oorlog zou kunnen
voortduren als basis van een duurzame wereldvrede.
2) De illusie dat het zogenaamde Atlantische handvest
(uitgewerkt door Roosevelt en Churchill in Augustus
1941) zou uitgroeien tot een internationale
organisatie waarin alle staten, rijk en machtig of
arm en machteloos, gelijk zouden zijn en een
toekomstige werelddemocratie zonder oorlog en armoede
zou opbouwen.
Achter deze illusies
ging in laatste instantie schuil dat meer dan
tweederde gedeelte van de mensheid nog steeds onder
kapitalistische verhoudingen leefde wat een
voedingsbodem schiep voor toekomstige crises en de
oplossing hiervan die het kapitalisme eigen is;
oorlog. De werkelijke internationale betekenis van
het einde van WOII wordt zeer goed verwoord in het
volgende citaat van Georgi Dimitrov, voorzitter van
de communistische partij van Bulgarije en de eerste
naoorlogse president van Bulgarije.
"Drie geweldige
gevolgen van de wereldoorlog karakteriseren thans de
internationale positie.
Het eerste gevolg is de onbetwiste groei van de
internationale rol en de autoriteit van de
Sovjet-Unie. Deze groei wordt verklaard door de
leidende rol van de Sovjet-Unie onder leiding van de
grote Stalin bij de vernietiging van het fascisme.
Het tweede gevolg van de wereldoorlog is de
diepgaande democratische omwenteling in de wereld, in
het bijzonder in alle landen, die van het
Duits-fascistische juk werden bevrijd door het bloed
en de offers van het rode leger.
Het derde grote, belangrijke gevolg is de versterking
van de eenheid der Slavische volken, die tezamen hun
bloed vergoten hebben in de strijd voor hun vrijheid,
geluk en onafhankelijkheid, een eenheid die gericht
is op een hechte en duurzame vrede. (2)
Deze drie historische gevolgen betekenen een zeer
hevige slag voor de imperialistische reactie en
ondermijnen de positie van het imperialisme, vooral
in Zuid-Oost Europa. Vandaar de gevoelens van onrust
en vrees in de imperialistische en reactionaire
kringen in het kamp van de grote westerse
mogendheden." (3)
Uit deze 'gevoelens
van onrust en vrees' kan men verklaren dat Engeland
en de VS reeds eind september-begin oktober 1945 hun
vertegenwoordiging terugtrokken uit de bijeenkomst
van ministers van Buitenlandse Zaken van de grote
drie. Hieruit kan men ook de rede verklaren die
Winston Churchill als gastspreker van de universiteit
van Fulton in de VS uitsprak op 4 maart 1946:
"Een bloedig ijzeren gordijn is neergelaten
(volgens hem door de Sovjet-Unie) van Stettin aan de
Baltische zee tot bij Triëst". Deze uitspraak
zal de geschiedenis ingaan als de proclamatie van de
Koude Oorlog.
Over
internationalisme en kapitalisme
"Het kosmopolitisme van het financierskapitaal
heeft niets gemeen met het proletarische
internationalisme, dat berust op de erkenning van de
volledige historische rol van de volledige
historische rol van de natie en dat vecht voor de
vrijheid en de gelijkheid en de broederschap aller
naties. In haar jonge, vooruitstrevende jaren
vertegenwoordigde en leidde de bourgeoisie de natie.
Maar in het tijdvak van het kapitalistische verval,
van het imperialisme, van de voortschrijdende
socialistische revolutie en van het fascisme, heeft
de grote bourgeoisie reeds lang het patriottisme
vaarwel gezegd. De moderne kosmopolitische, heersende
kringen van het financierskapitaal kennen geen andere
vaderlandsliefde dan hun portemonnee. De moderne
ervaring der interventie-oorlogen, van de Witte
emigranten, van het fascisme, van de politiek van
München en Quislings en collaborateurs heeft
overvloedig aangetoond, dat zij, als hun materiële
belangen eenmaal bedreigd worden door de opmars der
arbeidersklasse, klaarstaan om hun land te verraden,
om de poort voor de invaller te openen, om vreemde
legers door hun land te voeren en als stromannen van
een vreemde heerser dienst te doen, wanneer zij
daardoor slechts hun klassenvoorrechten kunnen
handhaven. Dit zijn de duidelijke kenmerken van een
stervende klasse." (4)
Dit citaat biedt een
juist inzicht van de situatie rond de oprichting van
de z.g. Verenigde Naties van 25 april tot 26 juni
1945 te San Francisco. De oprichters waren de grote
drie plus Frankrijk en nationalistisch China
(feitelijk een Amerikaanse vazal). De motieven van de
verschillende partners waren:
a) Engeland en Frankrijk poogden (noodgedwongen
binnen het kader van de Amerikaanse
opperheerschappij) wanhopig om zoveel mogelijk van
hun oude koloniale imperia te redden.
b) De VS was er op uit zijn suprematie in Europa te
behouden en op termijn economische tentakels uit te
strekken naar Afrika en Azië. De oude koloniale
structuren van Engeland, Frankrijk en de kleinere
koloniale staten waren hierbij een sta-in-de-weg.
c) De Sovjet-Unie participeerde in de oprichting van
de VN:
1) Omdat men inzag dat de revolutionaire situatie nog
niet vergevorderd genoeg was om directe afbreuk te
kunnen doen aan de reële macht van het imperialisme.
2) Het nodig was om een internationaal forum te
kunnen creëren waarbinnen de socialistische staten
(op dat moment nog voornamelijk de Sovjet-Unie) en de
VS (als woordvoerder van het imperialisme) met elkaar
konden overleggen. Om op deze manier het
internationale kapitaal niet helemaal vrij spel te
geven.
Omdat de VN van begin af aan het toneel was van
onoplosbare tegenstellingen (voornamelijk die tussen
kapitaal en arbeid, maar ook die tussen
imperialistische machten onderling) zou ze nooit meer
dan een podium kunnen zijn voor onderhandelingen. De
instellingen die min of meer opgericht zijn binnen
het kader van de VN maar desondanks een reële macht
bezitten, zijn dan ook instellingen met een beperkt
lidmaatschap. Dat wil zeggen: niet alle VN-lidstaten
zijn automatisch lid van de desbetreffende
organisatie, maar alleen diegenen die uitdrukkelijk
als lid worden aangenomen.
De drie belangrijkste van dit soort instellingen zijn
opgericht als gevolg van de conferentie van Bretton
Woods (VS) in 1944. Het zijn: de Wereldbank, het
Internationaal Monetair Fonds en de GATT (5). Deze
drie instellingen plus de buiten de VN staande NAVO
(militair), de G7 (politiek overlegorgaan van de
zeven belangrijkste imperialistische staten) en de
OESO (internationale denktank van ruim 20
kapitalistische staten) vormen tot op de dag van
vandaag de belangrijkste staatkundige instrumenten
van het internationale kapitaal.
Noten:
1) Vier maanden later, op 2 september, volgde de
onvoorwaardelijke capitulatie van het keizerrijk
Japan.
2) Men moet deze aanhaling van de eenheid der
Slavische volkeren niet zien als een uiting van
nationaal chauvinisme. Maar integendeel in deze
periode als een geestverwant van het
anti-imperialistische Zuid-Amerikaanse nationalisme
van revolutionaire aard.
3) G. Dimitrov in een rede voor het Centraal Comité
der Bulgaarse Communistische Partij.
4) R. Palme Dutt in Labour Montly van januari 1946.
5) Instelling voor het handhaven van afspraken over
de internationale handel, na 1994 opgevolgd door de
Wereld Handels Organisatie (WTO).
Bronnen:
- "ABC van de Verenigde Naties", Verenigde
Naties 1989.
- "Politiek en cultuur - Maandblad over theorie
en praktijk van het Marxisme -Leninisme",
Jaargang 1946, CPN.
- Immanuel Stern, "Diplomatie zwischen Ost und
West", Rütten & Loening 1960.