Gedicht
Henricus
Azewijn
Waar het diepste
zwijgen heerst
Aan zijn immens bureau
gezeten
zetelt de grote man van het district.
Meestal grijnst hij, nu kijkt hij verbeten
voor zich uit, omdat hij zijn wonden likt.
Zijn loopbaan verliest
haar glans:
zijn declaraties zijn discutabel geworden.
Zijn concurrenten in de zetelsdans
trappelen in de hiërarchie van de pikorde.
In de tijdgeest van
het moeten kunnen
kan eenieder naar vermogen!
In dat licht ook oogt het misgunnen
het accepteren, tolereren en/of het gedogen...
Dossiers kunnen
makkelijk verdwijnen
waar het diepste zwijgen heerst
waar wat moet zijn ook zó zal schijnen
kraait De Haan nog eerst...!
Zijn tenen bij elkaar
geknepen
al zijn die van ouds nog zo lang
wacht hij af: hun juristen zijn toch geslepen...?!
De juiste toon voor zijn zwanezang...
Maar natuurlijk...!
Een compromis...!!
Met een gouden handdruk van madame Tusseaud
verlaten De Haan, Pepers en Infantrie
schoorvoetend Huize "Comme il faut"...
Oh pleister op al die
wonden:
de pijn zullen wij, móeten wij verlichten!
Bijt van u af, gij arme honden!!
Uw werkgever had u beter af moeten richten...