Kosovo nu
Door
Alice Mahon (*)
In de herfst was ik
op bezoek in Kosovo als lid van een delegatie van de
burger-werkgroep van de Noord-Atlantische
Vergadering. Toen al besefte ik, dat Kosovo wordt
gezuiverd van alle etnische minderheden en dat het
UCK er tot de nek in zit. Sindsdien werd mijn mening
door omvangrijke en toenemende bewijzen gestaafd en
wel uit bronnen zoals bijvoorbeeld Amnesty
International.
In het laatste rapport
van Amnesty van eind december staat, dat het geweld
tegen Serviërs, roma, Slavische moslims en gematigde
Albanezen steeds toeneemt, wat zijn oorzaak vindt in
het falen van de VN inzake bescherming van de
mensenrechten. Amnesty maakt zich zorgen over het
feit, dat de VN-missie in Kosovo en KFOR niet van
plan zijn de nodige maatregelen te treffen om het UCK
voor de rechter te brengen.
Het rapport van de
OVSE over schending van de mensenrechten in Kosovo,
dat ook in december werd gepubliceerd, bevestigt, dat
vanaf de intocht van KFOR op 12 juni 1999 de
provincie (Kosovo) een systematische etnische
zuivering onderging. In het rapport kunnen we lezen:
"Serviërs uit Kosovo, roma, Slavische moslims
en anderen zijn het doelwit van slechte elementen uit
de bevolking van Kosovo-Albanezen geworden.
Treiterijen, intimidatie, brandstichting,
ontvoeringen en moorden moeten hen definitief
verdrijven." Het rapport werpt een schril licht
op twee ontzettende tendensen: het geweld is vooral
gericht tegen oude en hulpeloze Kosovo-Serviërs, en
ten tweede nemen steeds meer mensen, vooral jongeren,
deel aan de schendingen van de mensenrechten, wat de
toenemende intolerantie binnen de Kosovo-Albanese
gemeenschap beklemtoont.
In het rapport staan
talrijke ooggetuigeverslagen over geweldsmisdrijven,
waarin het UCK - zowel vóór als na 19 september
1999, de peildatum voor de demilitarisering van het
UCK - betrokken is en later het
Kosovo-Beschermingsleger (KSK) (dat door KFOR
opgericht is ter vervanging van het UCK, vert. R.R.)
De OVSE concludeerde, dat het UCK ondanks alle
ontkenningen achter de huidige geweldsmisdrijven zit:
"De betrokkenheid van het UCK, dat zich nu KSK
noemt, is zo sterk, dat dit alleen kan gebeuren met
uitdrukkelijke steun, en op z'n minst met
stilzwijgende toestemming van de (UCK-)leiding. Het
is zeer dringend gewenst, dat dit deel gaat uitmaken
van een "onderzoek door de internationale
gemeenschap."
Volgens informatie van
de UNHCR (de afdeling voor vluchtelingen van de VN)
zijn sinds juni 250.000 mensen uit Kosovo verdreven.
Volgens schatting van het Joegoslavische ministerie
van Buitenlandse Zaken ligt dit getal op 350.000
mensen. Het merendeel zijn Serviërs, maar ook roma,
joden, Turken en andere bevolkingsgroepen, die ook
het doelwit zijn van massale etnische zuiveringen.
Paul Polansky, de bekende historicus, die van juli
tot november van het vorig jaar bij de roma in Kosovo
verbleef, heeft de discriminatie door de VN, de NAVO
en de grote hulporganisaties van de roma vastgelegd.
Nadat hij zeer
nadrukkelijk had gewezen op het gebrek aan verzorging
van de roma met medicijnen, levensmiddelen en
veiligheid, heeft de grote hulporganisatie, die hem
oorspronkelijk naar Kosovo bij de roma had
uitgenodigd, de UNHCR, gedreigd hem uit te wijzen.
Voor de NAVO-oorlog -
aldus Polansky - leefden de roma in geïntegreerde en
hechte gemeenschappen, samen met andere
bevolkingsgroepen. Nu worden ze "vanwege hun
huidskleur" etnisch gezuiverd. Cedomir
Prlincevic, voorzitter van de Joodse gemeente in
Pristina, is ook door het UCK verdreven. Hij
vertelde: "Toen meer dan twintig gewapende
mannen in onze woning binnendrongen, kreeg mijn
80-jarige moeder een hartaanval; het herinnerde haar
aan de SS van Hitler, die in 1943 op precies dezelfde
manier haar woning bestormde." Prlincevic zei
verder nog, dat "de terreur tegen niet-Albanezen
pas is begonnen toen de KFOR in Kosovo aankwam."
Hij kan zich het
volgende herinneren: Ik liet mijn papieren, waaruit
bleek, dat ik voorzitter ben van de Joodse gemeente
in Pristina, zien aan een Britse majoor. Hij keek me
alleen maar aan en zei: "Vergeet het maar, dat
telt nu niet meer meer."
Het is zeer bittere
ironie, dat het overige deel van Joegoslavië nog
steeds een echte multi-etnische samenleving is,
terwijl in Kosovo onder leiding van KFOR, het plan om
met hulp van terreur een zuivere etnische staat te
scheppen met rasse schreden vordert.
(*) Uit: Unsere Zeit,
nummer 8, blz. 8
Alice Mahon is afgevaardigde van de Labour-partij in
het Britse Parlement en voorzitter van de
parlementaire commissie voor de Balkan. Haar artikel
werd gepubliceerd in het blad van het 'Committee for
Peace on the Balkans' (Verenigd Koninkrijk), nummer
5, februari 2000 onder de titel "Kosovo
Today", vertaling uit het Engels door Rainer
Rupp, uit het Duits door Toos Plug.