Door Wil van der Klift
Vroeger bezigden de Egyptische kappers die aan boord kwamen van de schepen die door het Suezkanaal moesten het gezegde: "Niet goed, haar terug". Je wist dus waar je aan
toe was: je geld was je kwijt, hoe de knipvaardigheid ook uitviel. Sinds we het verschijnsel consumentenbond hebben, staat de klant echter centraal en kan er nog geklaagd worden over slechte kwaliteit van producten en dienstverlening. Maar hebzucht bleef door de eeuwen heen gewoon hebzucht.
De consumentenbond is een hele stap voorwaarts. Maar ik heb nog nooit gehoord dat iemand de staatsloterij een proces aan de broek heeft gesmeerd, omdat hij weer niets had gewonnen, terwijl het in de reclamefolders van loterijen toch vaak zo staat dat je de hoofdprijs al binnen hebt. Iedereen zou zo iemand voor gek verklaren. Maar als een heleboel speculanten, gokkers dus, voor vier miljard in het schip gaan, wordt er plotseling een zondebok gezocht en wil men z'n geld terug. Op de beurs, het theater van angst en hebzucht, kun je winnen en verliezen is mij altijd verteld. Maar nu wil men kennelijk alleen nog maar winnen, wat er ook gebeurt. Een interessante ontwikkeling, deze nieuwe win-win-constructie.
Jaren gaat het nu al goed op de beurs en vooral de e-commerce werd opgewaardeerd tot hoog in de hemel. Dat er een reusachtig gat zat, en nog altijd zit, tussen de feitelijke productie en de waarde van de aandelen in deze branche, wist iedereen, maar dat was niet erg. Het ging hier, anders dan bij de zogenoemde oude economie, immers om een voorschot op de gouden toekomst. De beursgang van World Online gaf al aan dat het soms ook spaak kan lopen, maar werd nog afgedaan als een bijzonder geval. Brink deugt niet, verder niets aan het handje. Toen de rechter Microsoft betichtte van oneerlijke praktijken, liep de luchtballon pas goed leeg. Dat was pas echt wereldnieuws.
Het gaat natuurlijk ook niet echt om die aandelen van Brink. De beursgang heeft niet opgeleverd waar velen hebzuchtig van droomden en dat hoort gewoon bij het spel. Er zijn nu grofweg twee soorten slachtoffers. Om te beginnen de grote speculanten, die wel tegen een stootje kunnen, bewust aan de roulettetafel plaatsnamen en zich goede advocaten kunnen permitteren. Zij zijn het die, met hulp van hoogleraren effectenrecht (misschien zelf ook slachtoffer?), proberen om middels claims zoveel mogelijk hun schade te beperken. Een tweede groep van 'slachtoffers' zijn de mensen die leningen hebben afgesloten om te kunnen delen in de nieuwe rijkdom. De duizenden die nu hopen nog iets terug te krijgen door deelname aan de rechtszaken. Velen van hen zijn gewoon om de tuin geleid, maar ook dat hoort bij het spel. Om de risico's te verminderen en om het draagvlak voor het beleggingsspel te vergroten worden steeds meer werknemers gestimuleerd om mee te doen. Zij lopen daarbij een gevaarlijk hoog risico en doen ongewild mee aan het verhogen van de druk op de lonen en de werkomstandigheden (zie apart kader).
Het beursmechanisme en zijn gevolgen (*)
Stel, je komt van een reis terug met nog 200 dollar op zak. Je had die dollars gekocht voor 1,98 gulden en je kunt het overschot inruilen voor 2,04 gulden. Mooi meegenomen. Je profiteert dan van de schommelingen van de wisselkoers en maakt 12,00 gulden winst.
Wie dit mechanisme systematisch en op grote schaal gebruikt om geld te verdienen, 'speculeert' op de deviezenmarkt of ook wel valutamarkt genoemd, de markt waar kapitaal gekocht en verkocht wordt.
Deze vorm van speculatie heeft de laatste twintig jaar gigantische proporties aangenomen. Per dag wordt razendsnel 2775 miljard gulden van de ene munt in de andere omgezet (die som is een kwart van de wereldhandel in één jaar). Dit geld wordt niet ingezet voor productie of handel. Het is de pot, waarmee een wereldwijd gokspel gespeeld wordt.
De belangrijkste spelers zijn een 200-tal beheerders van beleggingsfondsen. Ze spelen met de kapitalen van verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en collectieve investeringsfondsen. Eén voorbeeld: per dag voert Fidelity Investments ongeveer 100.000 verrichtingen uit, met een kapitaal van 37,5 miljard gulden.
Deze financiële speculatie is bijzonder winstgevend. Maar er zijn een aantal kwalijke gevolgen:
1. Slechts wie geld in overvloed heeft kan meespelen en zich verrijken met dit gezelschapsspel. Wie geen dikke spaarpot heeft, kan alleen maar toezien. Zo wordt de kloof tussen arm en rijk groter.
2. Dit kapitaal, en de grote winsten die ermee gemaakt worden, ontsnappen aan overheidscontrole en belastingen. Staten heffen dan meer belastingen op consumptie en arbeid, hetgeen leidt tot de uitstoot van arbeid.
3. Het wordt moeilijker voor bedrijven om investeringen aan te trekken voor productieve activiteiten. Ze moeten het rendement opdrijven om te wedijveren met de hoge winsten uit financiële speculatie. De druk op lonen en werkomstandigheden wordt daardoor steeds hoger, of het nu gaat om de werknemers bij Philips of de arbeidsters, die voor Nike werken in Indonesië. Zelfs winstgevende bedrijven worden steeds vaker gesloten. Alleen het hoogste rendement is goed genoeg.
4. De financiële speculatie zorgt regelmatig voor een flinke crisis. Als een toonaangevende speculant van een bepaalde munt af wil, volgen alle beleggers als een kudde. Iedereen verkoopt en de waarde van de munt zakt pijlsnel. Op die manier kunnen munt en economie van een land binnen de kortste keer kelderen. De crisissen in Thailand, Indonesië en Brazilië zijn daar voorbeelden van.
(*) Uit doorgaan met Tobin, PVDA-B.