Door Rein Schinkel
De NCPN heeft steeds gewezen op de onhoudbaarheid van het Poldermodel. Vele kabinetten volgden in hun beleid slaafs de onlesbare dorst naar macht en geld van de bezittende klasse. Het kapitalisme
is altijd naarstig op zoek naar nieuwe mogelijkheden waarmee de multinationals en kapitaalbezitters hun kapitaaluitbreiding kunnen veiligstellen. Om deze ontwikkelingen een 'sociaal gezicht' te geven worden steeds constructies bedacht in gezamenlijk overleg tussen het kabinet, de werkgevers- en werknemersbonden. De laatste variant, die omstreeks 1982 in Wassenaar werd uitgebroed kreeg de naam Poldermodel.
Terwijl de regering en de werkgevers hun successen de hemel in prijzen worden de werknemers en hun bonden steeds sceptischer over de uitkomsten van het Poldermodel. De resultaten geven hiertoe dan ook alle aanleiding. Bedrijfsfusies resulteren in bedrijfssluitingen waarbij de 'sociale' plannen gedwongen ontslagen moeten voorkomen, maar daar steeds minder in slagen. Binnen de kortst mogelijke tijd worden arbeiders van hun vertrouwde werkplek weggerukt en soms elders geplaatst tegen andere - meestal minder goede - arbeidsvoorwaarden die de werknemers grote zorgen baren. Er is een verscheidenheid aan sociale vangnetten gecreƫerd die voorbijgaan aan de wensen van de mensen die het betreffen. Intussen wordt het oeroude 'Jojo-spel' weer uit de kast gehaald wanneer het gaat om te goochelen met de cijfers van werkloosheid, uitkeringsgerechtigden, herintreders en de pensioengerechtigden. Wanneer in de ene sector de cijfers dalen, stijgen deze weer in de andere sectoren maar het eindresultaat is: door systematische ondermijning van het recht op arbeid en verdere afbraak van sociaal-economische rechten ontstaat er een steeds grotere maatschappelijke tweedeling.
Poldermodel niet meer op te poetsen...
Door de toenemende protestacties van werknemers tegen de alsmaar opdringende onzekerheden beginnen ook bij diverse vakbondsbestuurders de twijfels over het Poldermodel toe te slaan. Bij een debat in Amsterdam over de toekomst van de arbeidersbeweging verklaarde CNV-voorzitter Terpstra dat het Poldermodel de laatste tijd bijna meer nadelen dan voordelen heeft. Hij merkte verder op "dat tegenstellingen worden toegedekt zonder tot fundamentele oplossingen te komen". Terpstra ging uitvoerig in op de discussie over de oeverloze verrijking door de bestuurders van ondernemingen en hekelde de houding van de werkgeversorganisatie VNO-NCW hierbij. Deze organisatie had zich, volgens hem, immers ten doel gesteld hierop te zullen letten.
Mijnheer Terpstra heeft kennelijk niet begrepen waar die organisatie vooral op let. Hun doel is gewoon om er voor te zorgen dat de verrijking van de ondernemers en hun aandeelhouders veiliggesteld blijft en niet om dat tegen te gaan. Teleurgesteld moest Terpstra dan ook toegeven dat de oeverloze verrijking in verhevigde mate gewoon doorgaat.
Kortom, al de euforie over het Poldermodel begint te verdwijnen, omdat het a-sociale gezicht van deze werkersvijandige constructie steeds duidelijker wordt. Uit de opmerkingen van CNV-voorzitter Terpstra valt op te maken dat de werknemersorganisaties tegenover hun achterban de glans van het Poldermodel niet langer meer kunnen oppoetsen. Voor de NCPN is dit een bevestiging van haar klassenbewuste ideologie die ervan uitgaat dat het alleen de werkers zelf zijn die door strijd voor hun rechten kunnen opkomen. Zij moeten zich niet laten misleiden door de slaapliedjes van de poldermodelbouwers!