Door Rinze Visser
Op de televisie zag ik een reportage naar aanleiding van het sterke vermoeden dat het aantal racistische moorden en andere misdrijven met een racistisch motief in Groot-Brittannië de laatste tijd
ernstig toeneemt en dat het politie-apparaat er daar van wordt verdacht bij meerdere van dergelijke misdaden het zoeken in racistische richting tegenwerkt.
De goed van de tongriem gesneden, in Groot-Brittannië aanwezige, Nederlandse commentatrice vroeg zich meerdere malen af hoe een dergelijke ontwikkeling nou te rijmen is met de grote mate van tolerantie en van integratie van voormalige vreemdelingen zoals die zich daar de afgelopen tientallen jaren hebben ontwikkeld.
Genoemd werden onder meer: het grote aantal gemengde huwelijken, vergeleken met de rest van Europa, het sterk afgenomen aantal voorkomende rassenonlusten vergeleken bij vroeger en elders, de niet uitgekomen voorspelling van een eertijds bekende Engelse fascistenleider in de jaren zestig dat de aanwezigheid van bevolkingsgroepen van niet Engelse oorsprong en een verdere toename van immigratie tot grote onlusten en zelfs tot bloedbaden zouden leiden en dat fascistische groeperingen er nauwelijks nog invloed zouden hebben.
De commentatrice vroeg zich ernstig, bijna vertwijfeld, af: hoe is deze sterk toegenomen tolerantie bij de bevolking, het integratie-succes, hoe is het in de marge blijven van fascistische partijen nu te rijmen met het de laatste tijd ernstig toegenomen racistisch geweld tegen donkerhuidige inwoners van het Verenigd Koninkrijk?
Wat echter voor veel burgerlijke commentatoren een niet te begrijpen ongerijmdheid is, is in feite zo logisch als wat! De oorzaak van de toename van racistisch geweld in Groot-Brittannië is nu juist de toegenomen tolerantie onder de bevolking en het ontbreken van enig succes van het politiek georganiseerd fascisme!
Fascisten, hun financiers en handlangers (zeer zeker ook in het Britse politie-apparaat) hebben er immers belang bij dat grote delen van de bevolking meegaan in door hen aangemoedigde rassenhaat. Het kennelijk mislukt zijn van deze strategie moet dan immers wel leiden tot andere, mede door wraak ingegeven, methoden: aanslagen op mensen met een andere huidskleur, vooral op hen die met blanke Britten getrouwd zijn of op sociaal terrein nauw met hen samenwerken, zoals de voorbeelden op de televisie lieten zien.
Integratie is de fascist een gruwel! Een arbeidersklasse die andere dingen - bijvoorbeeld verzet tegen de kapitalistenklasse - aan haar hoofd heeft dan vreemdelingenhaat, is de fascist een gruwel! Dat is er in Groot-Brittannië aan de hand! Vergelijken blijft altijd een riskante bezigheid. Maar als er goed wordt nagedacht over het voorgaande, moeten de gedachten dan ook niet gaan naar de schijnbare ongerijmdheid dat, juist in een tijd dat het politiek georganiseerd fascisme in ons land nauwelijks in staat is te overleven, de weerstand tegen asielcentra onrustbarend toeneemt en dat deze weerstand openlijk gedragen wordt door mensen uit de middengroepen?
Het is zeker van groot belang dat communisten deze waarneembare ontwikkelingen, die uiteraard van land tot land kunnen verschillen, onderzoeken, bediscussiëren en daar conclusies uit trekken, omdat ze van grote betekenis zijn voor het ontwikkelen van de noodzakelijke strijd van de arbeidersbevolking!