In Manifest 9 snijdt Rinze Visser een interessant maar ook oud
thema van de arbeidersbeweging aan: de paradox dat successen van
de arbeidersbeweging m.b.t. het verhogen van het levenspeil van
de arbeidersklasse tegelijkertijd de voedingsbodem van die
beweging zou wegslaan. De contradictie in hoe slechter de
arbeiders het hebben, hoe eerder ze ontvankelijk zullen zijn voor
revolutionaire ideeën en hoe beter ze het hebben hoe meer
afstand ze daarvan zullen nemen is een bijzonder vulgaire
interpretatie van de materialistische wereldbeschouwing.
Rinze trapt terecht niet in deze val en verbindt de economische strijd voor materiële verbetering van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse met politieke strijd. Binnen de machtsverhoudingen van het kapitalistisch productiestelsel zal elke verbetering een tijdelijke zijn. Economische strijd De kapitalist, of degene die namens deze opereert zal elke verovering, elke 'terreinwinst', die de arbeidersklasse heeft geboekt, vroeg of laat weer trachten te heroveren. Niet omdat die rancuneus of revanchistisch is, maar omdat die daartoe wordt gedwongen. Als hij het niet doet, doet zijn concurrent het wel en is zijn positie verzwakt. Veroveringen door de arbeidersklasse zullen pas duurzaam zijn als de politieke macht is veroverd en de kapitalistische logica is vervangen door een socialistische. Politieke strijd Om de arbeidersklasse met succes in strijd te brengen en te houden is het noodzakelijk om hen ervan te doordringen dat elk succes weer kan en zal worden afgepakt, als niet de politieke macht duurzaam is veroverd. En dat betekent revolutie en dat is andere koek dan verbeteringen in de levensomstandigheden van de arbeidersklasse. Daarom vinden communisten bij het streven naar duurzame verovering van de macht door de arbeidersklasse niet alleen de kapitalisten en met hen verbonden groepen uit de bevolking op hun weg. Zelfs grote delen van de arbeidersklasse zijn niet automatisch overtuigd dat dit de enige weg is om duurzame verbeteringen te bereiken. Economische strijd leidt daarom maar in beperkte mate, en zeker niet consequent, tot politieke strijd van de arbeidersklasse. Daarvoor is ideologische strijd nodig. En hier wordt in het gedachtegoed van het marxisme-leninisme de eenheid van economische, politieke en ideologische strijd duidelijk. Deze drie vormen van klassenstrijd veronderstellen en versterken elkaar. Ideologische strijd Elk lid van de arbeidersklasse staat van kindsbeen af dagelijks bloot aan een bombardement van de burgerlijke, bourgeois-ideologie, uiteraard gehuld in talloze gedaanten. Ik noem een paar opvattingen die moeten verhinderen dat de arbeidersklasse de macht opeist:
Er is een wereld te winnen In de ideologische strijd kan klassenstrijd uitstijgen boven de strijd voor de materiële lotsverbetering van arbeiders. Immers in de klassenmaatschappij is arbeid de kern van uitbuiting waartegen arbeiders zich teweer stellen. Arbeid wordt daarmee in het kapitalisme als object van uitbuiting geperverteerd. Terwijl arbeid juist de mens onderscheidt van de dierenwereld, met arbeid heeft de mens zich kunnen ontworstelen uit de barbarij. Marx stelt zelfs dat pas bij het opheffen van uitbuiting van de ene mens door de ander in het socialisme de mens de barbarij achter zich laat. Engels stelt dit in de Anti Dühring als volgt: "De maatschappij kan zichzelf natuurlijk niet bevrijden, zonder dat ieder individu bevrijd wordt. De oude productiewijze moet dus van de grond af omgewenteld worden en vooral de oude arbeidsdeling moet verdwijnen. In plaats daarvan moet een organisatie van de productie komen, waarin enerzijds geen enkele persoon zijn aandeel aan de productieve arbeid, deze natuurlijke voorwaarde voor het menselijk bestaan, op een ander kan afwentelen; waarin anderzijds de productieve arbeid, in plaats van een middel tot knechting, een middel tot bevrijding van de mensen wordt doordat zij aan een ieder de gelegenheid biedt om al zijn vermogens, zowel lichamelijke als geestelijke, in alle richtingen te ontwikkelen en in de praktijk te brengen, en waarbij zij daardoor van een last, een lust wordt". In dit citaat wordt de kern van onze ideologische strijd gevat:
|