Wie regeert er nou eigenlijk over wie?

Oskar Lafontaine vraagt het woord

Van de redactie buitenland

Oskar Lafontaine heeft met een opmerkelijke bijdrage in 'Welt am Sonntag' geplaatst. Een belangrijk aandeel in de huidige discussies. Wij plaatsen het stuk integraal: De republiek van Weimar is ingestort, omdat er te weinig geëngageerde democraten waren. Daarom is actief deelnemen aan democratie en openbare discussie gewoonweg verplicht.

Ik heb het aftreden uit mijn functies politiek gemotiveerd. In eerste instantie ging het er bij mij om erop te wijzen, dat het afwijken van ons regeringsprogramma het tegendeel is van wat de kiezers ons hebben opgedragen. De politieke koerswijziging, die na mijn aftreden is begonnen, heeft tot de welbekende verkiezingsuitslagen geleid.

In het document, dat Schröder en Blair vorig jaar zomer samen hebben opgesteld, kwam de hamvraag aan de orde, die de partijen wereldwijd moeten beantwoorden. Namelijk: Wat kan, wat wil de politiek in het tijdvak van de globalisering? Het antwoord in het document, dat politiek tegenwoordig betekent, dat men zich aanpast aan de dwingelandij van de internationale financiële markt, is absoluut fout. De globalisering brengt vele kansen teweeg in het leven van de mensen. Ze betekent kansen voor een vreedzame menselijke samenleving. Ze betekent een verrijking van het culturele leven en ze leert ons, dat veel problemen alleen nog samen opgelost kunnen worden. Ze mag echter niet het domein worden van de irrationele logica van de financiële markt, die alleen uit is op winst op de korte termijn. Ze moet een politieke vorm krijgen. De roep om minder staat is vaak verworden tot de roep om minder democratie.

In een adembenemend tempo plaatst de globalisering ons voor steeds weer nieuwe uitdagingen. Niet de belangen van de medewerkers, maar de belangen van de aandeelhouders staan tegenwoordig in het middelpunt van de economische besluiten. Als er sprake is van ontslagen, dan hoor je op de beurs de champagnekurken knallen. De aandeelhouders zijn echter vaak medewerkers of oud-medewerkers, die via het beheer van het pensioenfonds erop toezien, dat het winstquotum oké is.

De lonen van de medewerkers mogen in het gunstigste geval jaarlijks met 2-3% stijgen, terwijl de winst op het kapitaal op z'n minst 15% moet zijn. De beheerders van de beleggingsfondsen willen een jaarlijkse winst van 20, 30 of meer procent. Was de internationale kapitaalstroom vroeger bestemd voor het bouwen van huizen of fabrieken of het kopen van machines, tegenwoordig is het een wereldwijde speeltafel, waarop de beleggers winst willen zien binnen een steeds korter tijdsbestek. Was het zo, dat tot voor kort werd gezegd, dat alleen kleine, flexibele bedrijven in de wereldwijde concurrentiestrijd konden overleven, dan is het nu zo, dat wij een enorme golf van fusies beleven. Deze stellen de democratie ter discussie. Geen enkele staat kan een bedrijf, dat een bepaalde omvang heeft bereikt, failliet laten gaan.

Steeds vaker is de vraag te horen, wie er nou eigenlijk over wie regeert? Was het vroeger zo, dat de klant koning was, nu is het zo, dat grote banken kleine klanten maar lastig vinden.

Terwijl de bondsregering kapitaalvennootschappen wil vrijstellen van belastingen bij de verkoop van aandelen, zet de oppositie zich in voor het versterken van de middenstand en gelijkberechtiging inzake belastingen. Terwijl de SPD oprukt naar het nieuwe midden, willen leidinggevende politici van CDU en CSU de Unie een links gezicht geven. De financiële markten hebben de macht overgenomen. Maar wat is hun democratische rechtvaardiging?

Als we onze zorgen over de verliezers in de globalisering niet tot lippendienst willen laten verworden, dan zitten we vooral nu verlegen om een opbouwende politiek. De financiële markten moeten weer aan regels voldoen onafhankelijk van de belangen van enkele Wall-Street-firma's. De kapitaalstroom op de korte termijn moet aan banden gelegd en de wisselkoersen moeten gestabiliseerd worden. Het recht van kartel moet op wereld- en Europees niveau versterkt worden. Niet alleen vanwege de concurrentie, maar ook in het belang van de democratie is het noodzakelijk een al te sterke concentratie van economische macht te voorkomen. Bij fusies en verkoop van aandelen moet de medezeggenschap van de arbeiders wettelijk beschermd worden.

De steeds maar groeiende inkomsten uit vermogen moeten een bijdrage leveren aan de financiering van de sociale staat. Het pensioensysteem van Zwitserland is een goed voorbeeld. Iedereen betaalt mee aan de pensioenen. Niet alleen inkomsten uit arbeid, ook inkomsten uit vermogen moeten meedoen aan de financiering. Hierin ligt de oplossing van de hervorming van de sociale staat.

Als we onder al deze zorgen de hongerige massa in Afrika niet vergeten, sluiten we aan bij een politiek, waarvoor Willy Brandt, Nobelprijswinnaar voor de vrede, zich inzette. Als wij brood leveren in plaats van wapens krijgt de wereld een menselijker aanzien en hoeven wij later onze soldaten niet de oorlog in te sturen, om die wapens weer op te halen.

Ook in de tijd van Internet, technologie, fusie-koorts en aandeelhoudersbelangen is een spirituele koers noodzakelijk. Het behoud van de menselijke waardigheid vraagt altijd om nieuwe antwoorden. Het is een nooit verouderend program.

De mensen hebben zwaar te lijden onder de oorlogen, ze hebben honger, ze zijn werkloos, het zijn arbeiders, of het zijn klanten. Het is de moeite waard, dat wij ons inzetten voor een echte nieuwe politiek, die het nihilisme van het twintig jaar oude neoliberalisme overwint. Daarvoor zijn er velen nodig; daarvoor zal ik me ook in de toekomst blijven inzetten.

Uit: Unsere Zeit, nummer 17, 28 april 2000, blz. 4. Vert. Toos Plug