Zware strijd tussen FARC-EP en paramilitairen

Doden in gevechten met het leger

De nachtmerrie is begonnen

Door Tommy Ramm, Bogotá(*)

Ondanks de al 36 jaar durende conflicten laat de Colombiaanse TV nu een heel nieuw soort beelden zien. Hercules-transportvliegtuigen van de Colombiaanse luchtmacht vliegen sinds 9 oktober op het vliegveld van de provinciehoofdstad Puerto Asis, om levensmiddelen in de omsingelde stad af te leveren en vluchtelingen eruit te halen. Een andere manier om eruit te komen is er niet, want in de omtrek en in andere gemeenten leveren sinds een aantal weken de linkse FARC-EP-guerrillastrijders en de zuidelijke afdeling van het extreem-rechtse, paramilitaire AUC verwoede gevechten.

Volgens de regering zijn er intussen meer dan 4.000 mensen gevlucht uit de provincie Putumayo, de meesten de grens over naar Ecuador. Hoeveel doden er al gevallen zijn in het zuiden, tijdens de gevechten, is onbekend.

Intussen hebben zware gevechten in het noordwesten van Colombia tenminste 54 doden geëist aan de kant van het leger. Groepen van zo'n 400 FARC-EP-guerrillastrijders hebben kortgeleden twee dorpen aangevallen in de provincies Antioqui en Choco. Bij een tegenoffensief en een evacuatiepoging is een Black-Hawk-helikopter neergestort, waarbij 22 soldaten gedood werden. Nu staat vast dat het niet, zoals het leger beweerde, om een ongeluk ging. De helikopter is neergeschoten.

Het offensief van de guerrillero's resulteerde in één van de grootste nederlagen van het leger sinds twee jaar. Op 3 augustus 1998 vielen eenheden van het FARC-EP de dorpen Uribe en Miraflores in het zuiden aan, waarbij 48 soldaten en 20 politiemensen doodgeschoten werden. Terwijl echter de militaire confrontatie in het noordwesten van het land past bij de alledaagsheid van de burgeroorlog in Colombia, zijn de voortdurende gevechten in Putumayo aan de grens met Ecuador een nieuwe vorm van oorlog, omdat de gevechten al meer dan een maand duren. Eind september begon het FARC-EP met een offensief tegen het AUC. Het gebied wordt sinds de jaren tachtig gezien als een bolwerk van het FARC-EP.

Strijd in Putumayo

Bij de foto: "Omsingelend"
"Leve het 'Plan Colombia'."
"Deze plek is door de duivel bezeten."
Dialogen in El Caguan.

Gedurende dagen was het openbare leven in Colombia onkundig van de oorlogshandelingen. Pas toen Manuel Alzate, de burgemeester van Puerto Asis, begin oktober in de hoofdstad officieel om hulp verzocht, raakte het probleem langzamerhand in het blikveld. "Het lijkt alsof Putumayo niet meer bij Colombia hoort", aldus Alzate.

Vorige week donderdag begonnen de Colombiaanse strijdkrachten met de verplaatsing van 1.200 soldaten, om - zoals het werd genoemd - het gebied rond Puerto Asis op de guerrillero's terug te veroveren. Hiermee maakt het Colombiaanse leger zich klaar voor de militarisering van Putumayo, wat echter in het Colombia-plan allang was gepland, om zogenaamd de drugsaanplant te vernietigen. Volgens het FARC-EP was dit offensief weliswaar niet gericht op de strategie van dit Colombia-plan, maar tegen de groeiende invloed van de paramilitairen. Overigens hangt het focussen van de paramilitaire acties in deze provincie hiermee sterk samen. De paramilitairen willen zelf profiteren van het verbouwen van de drugs, indien de invloed van de guerrillastrijders door de aangekondigde veldtocht is verdrongen. Bovendien willen de paramilitairen hun medezeggenschap in toekomstige economische herstructureringen veiligstellen, door het land in bezit te nemen door verdrijving.

Aardolie

Ondanks deze gevechten worden er al plannen gesmeed voor een andersoortig gebruik van het gebied, dat de grondprijzen in de hoogte zou kunnen laten schieten, namelijk de exploitatie van aardolie. Volgens officiële berichten zijn er weliswaar geen grote voorraden in Putumayo, maar deze gegevens staan in schril contrast tot de uitgebreide plannen van de oliemaatschappijen.

Stan Goff, oud-sergeant-majoor van het VS-leger, die in 1992 voor Colombiaanse militairen een training verzorgde in drugsbestrijding, ziet de groeiende interesse van zijn land niet zozeer in de vernieling van de coke, maar meer in het veiligstellen van de oliereserves voor VS-bedrijven. In een interview in de Colombiaanse krant El Espectador opperde hij, dat de VS via militaire interventie de acties van de oliemaatschappijen OXY en BP willen beschermen. Hoe groot de interesse van de VS is in bestrijding van drugs, gaf hij aldus weer: "... in de training gebruikten wij nooit de woorden coke of drugshandel. Dat was een psychologische daad, één grote leugen. Ons doel was nooit de Colombianen, maar de Noord-Amerikanen, die hun belastingcenten neertellen, zodat wij in Colombia kunnen investeren."

Bron: junge Welt, 24-10-2000,
vertaling Toos Plug.