Hedendaags Imperialisme
Boekrecensie door Marcus Helfen (*)Dit boek van vooraanstaande Cubaanse wetenschappers (1) wordt in ieder geval gerekend tot de betere pogingen tot analyse van de huidige ontwikkeling in het kapitalisme, omdat het zich niet te buiten gaat aan verstarde oude denkbeelden, maar een open oog heeft voor de gewijzigde werkelijkheid aan het begin van de 21e eeuw. En dit in een op de toekomst gericht perspectief, dat zich bezighoudt met de opdracht tot daadwerkelijk verzet tegen de frases van het neoliberalisme en de werkelijke invloed ervan op de wereld.De betogen zijn gebaseerd op een uitgebreide kennis van de materialistisch-dialectische analyse van de maatschappij, die beproefd is in een discussie met de modetrends van de zogenaamde moderne sociale wetenschappen, en staan heel ver af van de aanmatigende arrogantie, die vaak het kenmerk is van wetenschappelijke debatten. Uit de vele aspecten, die op niet meer dan 194 bladzijden worden weergegeven, wordt hier getracht in grote lijnen een beeld te geven van de analyse, zoals door de schrijvers uitgewerkt. Om te beginnen vragen de schrijvers de aandacht voor uitspraken van Marx en Engels over de ontwikkeling van een universeel perspectief in de geschiedenis van de mensheid op basis van het kapitalisme, waardoor een beter begrip ontstaat van de huidige 'globalisering' als fase in een fundamentele ontwikkeling. Hiermee vermijden zij de tot niets leidende discussie over de vraag wat er aan de huidige ontwikkeling eigenlijk nieuw is en wat er altijd al was. Aangezien de ontwikkeling van het kapitalisme, gebaseerd op vrije concurrentie, moet worden opgevat als verandering in monopoliekapitalisme en daaruit voortvloeiend de overgang naar staatsmonopolistich kapitalisme, als stadium in de ontwikkeling tot een wereldwijde kapitalistische maatschappijvorm, is het ook mogelijk de ontwikkeling van een transnationaal monopoliekapitalisme te verklaren. Nieuwe fundamentele tegenstellingenOmdat de schrijvers een concrete en praktische analyse als hun taak beschouwen, wijzen zij op het grote aantal tegenstellingen en afwijkingen waarmee een dergelijke ontwikkeling gepaard gaat, vooral op het verscherpen van de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid en tussen de diverse vormen van kapitaal en tenslotte tussen centra van imperialisme en afhankelijke, koloniale landen. Deze invalshoek maakt een fundamentele discussie mogelijk met die gebieden van de wetenschappelijke literatuur, die hun analyse alleen op enkele aspecten baseren, zoals technologische veranderingen (informatietechnologieën) of een eenmalig fenomeen in de internationale of nationale politiek. De schrijvers benadrukken nog eens extra dat het afwijzen van de transnationalisering van het monopoliekapitaal op zeer verschillende vormen van economie stoelt, die kunnen worden ingedeeld aan de hand van criteria van geografische reikwijdte en de basis van het kapitaal in geld: transnationaal monopoliekapitaal, dat werkt met wereldgeld, nationaal kapitaal, dat werkt met wereldgeld, en nationaal kapitaal, dat met lokaal geld werkt, zoals een subsistentie-economie (2). Duidelijk tonen ze aan hoe het de transnationale concerns lukt de andere gebieden van de economie ondergeschikt te maken en hoe deze ondergeschiktheid tevens tegenstellingen oproept, die het doorzetten van hun aanspraken op de macht lastiger maken en beperken. Op grond hiervan kunnen de schrijvers nog een onvruchtbare discussie vermijden die in een impasse is geraakt, namelijk of een kapitalistische staat door de 'globalisering' zijn macht kwijtraakt of juist sterker wordt. Helder wordt aangetoond in hoeverre de bourgeoisstaat met de transnationale concerns verweven is, hoe deze concerns op de meest uiteenlopende terreinen hun politieke, economische en sociale instrumenten gebruiken om hun wereldomvattende aanspraak op de macht globaal, regionaal en nationaal ondanks vele tegenkrachten door te zetten. Er wordt uitgelegd hoe coalities kunnen ontstaan tussen nationaal kapitaal en transnationale concerns en hoe deze stranden, alsook welke rol er wordt gespeeld door politieke agenturen als IMF, Wereldbank en NAVO in deze onderlinge verhouding.Transnationalisering en ontnationaliseringBepaald niet stijfkoppig geven de schrijvers criteria, die de interimperialistische tegenstellingen verklaren en ons duidelijk tonen waarom soms coalities en afspraken tussen machtige staten mogelijk zijn. Ze gebruiken begrippen als 'transnationalisering' en 'ontnationalisering', die zin krijgen omdat zij beklemtonen dat deze begrippen moeten worden verstaan als uiting van veranderingen in het reproductieproces van het monopoliekapitaal, en vooral betekenen het slechten van interne en externe belemmeringen voor het inzetten van het kapitaal in de afhankelijke, onderontwikkelde en kleine staten.Uit deze analyse concluderen zij het gevaar van de huidige ontwikkeling, waarvan de invloed al overal op aarde voelbaar is, en wel in de vorm van economische uitbuiting, in de uitsluiting van grote delen van de wereld uit de economische circuits en de technologische ontwikkeling, in de militaire agressie en in het uithollen van de soevereiniteit van staten alsook in de ideologische globalisering van de doctrines van het neoliberalisme. Vooral de arrogantie en de leugens van de door de 'internationale statengemeenschap' (G7) als vaststaand aanvaarde begrippen stellen ze aan de kaak. Ze blijven daarbij echter niet steken in de pure analyse, maar ze duiden ook praktische wegen aan, waarop de tere plantjes van het, tegen het neoliberalisme gevoerde, verzet een rijke voedingsbodem kan vinden en wat de rol van de socialistische krachten kan zijn bij het ontplooien en aanscherpen van dit anti-imperialistische verzet. Zoals elk wetenschappelijk werk wordt ook in dit boek het werk met zijn eigen grenzen geconfronteerd. Niet elke gedachte en elke uitspraak is onweerlegbaar en er moet ook dieper op ingegaan worden; iets waar de schrijvers ook sterk op aandringen. Op economisch terrein kunnen we hier ten eerste noemen de weergave van de rol van de geldspeculatie. Ten tweede de vraag, hoe de technische vooruitgang en de wetenschap doorberekend worden in de waarde van de goederen. Ten derde in hoever de economische verdeling van de wereld onder de diverse vormen van het transnationaal monopoliekapitaal - door loskoppelen van gebieden langs de grenzen, het vormen van grotere geïntegreerde gebieden (EU, NAFTA) en verminderen van de betekenis van de afhankelijke, semi-koloniale landen - kenmerkend is voor het inter-imperialistische conflict. Ten vierde moet er nog precies uitgelegd worden wat wereldgeld eigenlijk is (goud, olie, euro's, dollars). Op politiek terrein zijn er enkele vragen bij de uitwerkingen van de aard van het neoliberalisme en de daaruit voortvloeiende vraag van de gemeenschappelijke politiek in de strijd tegen het neoliberalisme. Niettemin kan men in dit boek argumenten vinden die iedereen, die door de heersende platvloerse discussie in de media en de wetenschap lamgeslagen is, kunnen helpen. Het prachtige drogbeeld van de techneuten, dat de sociale inhoud van de kapitalistische aard van productie buiten beschouwing laat, dat de vervreemding in de arbeid ziet als verdwenen door 'nieuwe vormen van arbeid en organisatie van die arbeid' en een rooskleurige toekomst voorspelt, als maar iedereen in de strop zit van de zogenaamde 'New Economy', wordt niet alleen theoretisch weerlegd, maar aan de schandpaal genageld als een cynische en ongehoorde brutaliteit van de heersende klasse - gezien in het licht van de werkelijke situatie van uitbuiting en ellende van een zeer groot deel van de mensheid. (*) Door Markus Helfen in 'Marxistische Blätter'.
Vertaling Toos Plug. |