GedichtHenricus AzewijnHet laatste woord Waar rook is, is vuur misschien tóch een uitslaande brand: het leven is onbetáálbaar duur zelfs aan de zélfkant...! De zelfkant van het gelijk de overeenkomst der tegenstellingen. Wie is arm, wie is rijk in het paradijs der kwellingen waar hoop in rook opgaat in het vuur van intens verlangen waar wat baat eerder scháádt: u keert toch uw béide wangen...?! Na een rookgordijn valt soms het doek al is er níets aan de hand bleef de waarheid járen zoek valt een hele generatie door de mand. "Iedereen heeft z'n zin, het vuur is gedoofd!!" schampert iemand die het goed bedoelt. Zij heeft zich altijd uitgesloofd reageert alleen nog onderkoeld volgens de moraal der regenten van de bestuurders buiten kijf: zíj beheren ons leven, onze eurocenten redden op tijd wat het niet heeft om 't lijf... |