Democratiseringsproces in Indonesië bedreigd

 

Door J. Bernaven

Ruim dertig jaar heeft de bevolking van Indonesië geleden onder zware repressie, censuur en anticommunisme onder het regime van Soeharto. Sinds het aantreden van Abdurrahman Wahid in mei 1998, als eerste democratisch gekozen president van het land, is er sprake van een toename van de vrijheid van organisatie en meningsuiting. Het democratiseringsproces in Indonesië heeft echter nog een lange, pijnlijke weg te gaan en gaat gepaard met vele conflicten en belangenstrijd.

Lang niet iedereen heeft belang bij de koers die onder Wahid is ingezet en sommige groeperingen willen zelfs het Soeharto-verleden tot het heden van Indonesië maken. Bij het opmaken van de krant leek het erop dat Wahid de strijd gaat verliezen. Op woensdag 30 mei viel naar alle waarschijnlijkheid het besluit of de afzettingsprocedure al dan niet gestart wordt. Er bestaat een groot risico dat de conservatieve krachten, nadat zij zich van Wahid hebben ontdaan, ook Megawati zullen laten struikelen.

In 1966 greep Soeharto de macht in Indonesië, onder het mom van de noodzaak om een vermeende communistische staatsgreep in het land te voorkomen. Vrijwel direct daarna werd de communistische partij van dat land (PKI) en haar ideologie officieel verboden, door middel van een parlementair besluit. De PKI was toen in Azië de op één na grootste communistische partij, na die van China. Ook communistische en andere progressieve boeken werden onder Soeharto verboden.

In 1965 en 1966 vond er een ware, onvoorstelbare klopjacht op progressieve Indonesiërs plaats, in het bijzonder op (vermeende) communisten. Naar schatting werden daarbij minstens een half miljoen mensen vermoord (daarbij zijn dus nog niet opgeteld de honderdduizenden Indonesiërs die jarenlange gevangenisstraffen en martelingen overleefd hebben). En gedurende de gehele periode van Soeharto's regime werden familieleden van voormalige communisten officieel verbannen, geïntimideerd en werd het hun vaak onmogelijk gemaakt om een goede opleiding te volgen en een fatsoenlijke baan te vinden.

In 1998 kwam Soeharto ten val en eind 1999 werd Wahid verkozen tot president van Indonesië. De nieuwe regering stond voor de taak om onder zijn leiding een democratisch Indonesië op te bouwen. Niet bepaald makkelijk, in een verscheurd land, met vele interne conflicten en strijd. Een land waar het grimmige verleden nog springlevend is en, met steun van zowel interne als externe krachten, geprobeerd wordt om Soeharto of één van zijn handlangers terug in het zadel te krijgen.

De komende periode zal moeten blijken of Wahid en - als hij het politiek niet overleeft - de lijn die hij heeft ingezet politiek kan overleven. De uitkomst van de pogingen om Wahid af te zetten zal van grote betekenis zijn voor progressieve Indonesiërs en de verdere groei van democratie en vrijheid van meningsuiting en organisatie. Wahid heeft bijvoorbeeld al vroeg in zijn regeringsperiode opgeroepen tot rehabilitering van communisten, die onder Soeharto als zware criminelen werden behandeld. Vorig jaar heeft Wahid, voorstander van politiek pluralisme, aan de Raadgevende Volks Vergadering een voorstel gedaan om het verbod op de communistische partij op te heffen. Hiermee haalde hij zich heftige reacties op de hals vanuit vrijwel het gehele politieke spectrum in Indonesië en de volksvergadering verwierp het voorstel, omdat het communisme nog steeds opnieuw de kop op zou kunnen steken in Indonesië. Wahid was weliswaar genoodzaakt zijn voorstel terug te trekken maar onder zijn regering werd bijvoorbeeld de verkoop van progressieve boeken in de praktijk weer mogelijk en kunnen jongeren T-shirts dragen met onder meer de afbeelding van Che Guevara.

De politiek van Wahid stuit op verzet vanuit verschillende kanten in binnen- en buitenland en reactionaire krachten proberen de ontwikkelingen van de afgelopen jaren in Indonesië terug te draaien. Sinds april van dit jaar worden er heftige aanvallen gedaan op de hernieuwde vrijheid van meningsuiting in Indonesië, in de vorm van bedreigingen en aanvallen op boekhandelaren die progressieve boeken verkopen. De GPI verbrandde in april honderden boeken over communisme. De GPI is de Islamitische Jeugd Beweging, een tot dan toe nog onbekende organisatie. Zij zijn samen met andere radicale moslim- en nationalistische groeperingen verantwoordelijk voor de aanvallen en bedreigingen. Deze organisaties maken deel uit van de Anti Communistische Alliantie (AAK), waarin moslim- en nationalistische groeperingen zich verenigd hebben die streven naar de terugkeer van een meer autoritaire regering. Minstens één van de aangesloten organisaties, 'Rood en Wit', blijkt nauwe relaties te hebben met voormalige regeringsleden van Soeharto.

De aanvallen en bedreigingen zijn niet zonder 'succes' gebleven. De keten van Gramedia Boekhandels in Indonesië heeft begin mei linkse literatuur (tijdelijk) verwijderd uit hun winkels. Het betreft onder meer boeken van de schrijver en Nobelprijsgenomineerde Pramoedya Ananta Toer, die tijdens het Soeharto-regime 14 jaar gevangen heeft gezeten (tijdens Wahid's regering zijn zijn boeken in herdruk genomen), een boek van dr. Franz Magnis-Suseno over ontwikkelingen in het marxistisch denken en boeken van de politieke analist Hermawan Sulistyo.

Woordvoerders van Gramedia Boekhandels verklaarden de afgelopen weken dat zij de titels, die op dit moment zeer goed verkopen, uit de winkels verwijderd hadden uit veiligheidsoverwegingen, om erger te voorkomen.

De AAK had ook gedreigd om op 20 mei jongstleden aanvallen te plegen op boekhandelaren die niet gezwicht waren voor hun dreigementen. "Al onze aanhangers, ongeveer 36.000 in Jakarta, zullen zich op die dag vertonen om te laten zien dat wij overtuigd zijn van onze strijd tegen het communisme," zei HM Suaib Didu van de AAK. Uiteindelijk heeft de AAK dit dreigement op 20 mei niet uitgevoerd, maar wel aangegeven op andere manieren deze acties voort te zullen zetten, bijvoorbeeld door het opkopen van zoveel mogelijk linkse boeken. De AAK zal zeker nog meer van zich laten horen.

Volgens sommige Indonesische filosofen en activisten zijn deze recente anticommunistische en gewelddadige aanvallen onderdeel van een poging om de groeiende democratie in Indonesië te vernietigen. Volgens dr. Suseno is de huidige opleving van het anticommunisme een stap achteruit, georganiseerd om te dienen als dekmantel voor een antidemocratische beweging. "Het is een opzettelijke poging om, aan de ene kant een anticommunistische hetze te mobiliseren en aan de andere kant te verhullen waar het werkelijke gevaar vandaan komt," aldus dr. Suseno.

Bronnen: