Nederland heeft niets te zoeken in Colombia

Door Tom Blickman (*)

 

 

Door de guerrillastrijders in Colombia gelijk te stellen met de drugsmaffia, doet men precies wat Washington wil, meent Tom Blickman. Zoals Nederland ook zo naïef is te denken dat de bases op de Antillen alleen dienen voor het onderscheppen van drugstransporten.

Nederland ziet terecht niets in de war on drugs, betoogt Roeland Muskens (Forum, 16 juli) om vervolgens een pleidooi te houden om er toch aan mee te doen. In concreto, door het ter beschikking stellen van vliegvelden op Aruba en Curaçao aan de Amerikanen in het kader van het onderscheppen van drugstransporten uit Colombia. In zijn pleidooi vergeet Muskens echter enkele essentiële feiten te vermelden die leiden tot een valse voorstelling van zaken.

Muskens geeft een zeer eenzijdige beschrijving van de situatie in Colombia zelf. Voor het gemak vergeet hij bijvoorbeeld te vermelden dat er al tweeëneenhalf jaar een vredesproces aan de gang is tussen de regering en de zogenaamde 'narco-guerrilla', waarin deze 'narco-guerrilla' voorstellen heeft gedaan om te komen tot een oplossing van de drugsteelt in Colombia door middel van ontwikkelingsprojecten in de productiegebieden.

De gelijkstelling van de guerrilla aan de drugsmafia mag populair zijn in Amerikaanse regeringskringen, maar heeft weinig met de realiteit te maken. Wat men ook van de guerrilla denkt, een feit is dat het nog steeds een politieke beweging is, en geen criminele organisatie. Dat is ook de reden dat de Colombiaanse regering met hen onderhandelt.

Inderdaad, drugs zijn op dit moment de motor van het binnenlandse conflict in Colombia. De guerrilla financiert haar oorlogseconomie grotendeels uit het opleggen van 'revolutionaire' belastingen aan coca-boeren en tussenhandelaren van werkelijk criminele organisaties. De guerrilla legt echter niet zozeer belastingen op aan de coca-productie, maar aan iedere economische activiteit in de gebieden die onder haar controle staan, dus ook aan bijvoorbeeld veeboeren of winkeliers. Het belangrijkste product in dat deel van het land is nu eenmaal de drugsteelt, en zodoende de belangrijkste financiële bron van de guerrilla.

Men moet de zaken echter niet omdraaien. Niet het aanpakken van de drugshandel zal tot vrede leiden, maar een duurzame vrede zal bijdragen aan het aanpakken van de drugshandel. Hopelijk is dan ook de mondiale drugsoorlog-hysterie zodanig afgezwakt dat ook wereldwijd tot een effectieve aanpak van het drugsprobleem kan worden gekomen. Bijvoorbeeld door een vorm van legalisering.

Ondertussen moet niet worden meegewerkt aan de Amerikaanse politiek in Colombia die alleen maar olie op het vuur van het binnenlandse conflict gooit. Onder druk van de VS is het door de Colombiaanse regering opgestelde Marshall-plan voor de vrede, Plan Colombia, verworden tot een ordinaire militaire antidrugsstrategie. De nadruk ligt niet op het aanpakken van de drugsmafia, maar op het met chemische bestrijdingsmiddelen besproeien van de drugsteelt van de kleine cocaboeren, met zeer schadelijke gevolgen voor mens en milieu. Desondanks neemt het aantal hectares coca gestaag toe, waardoor de vervuiling en ontbossing zich steeds verder uitspreid in het kwetsbare Amazone-gebied.

De sproei-operaties worden beschermd door speciaal opgeleide antinarcotica brigades van het Colombiaanse leger, niet bepaald bekendstaand als beschermers van de mensenrechten, en een vloot van Amerikaanse gevechtshelikopters. Helikopters en sproeivliegtuigen worden gevlogen door Amerikaanse huurlingen, omdat de VS een nieuw Vietnam-syndroom, dode Amerikaanse soldaten in een impopulaire oorlog, willen voorkomen.

De bases, de zogenaamde Forward Operating Locations (FOLs), op de Antillen maken onderdeel uit van de Amerikaanse 'hulp' aan Plan Colombia. Ondanks het feit dat Nederland zich in Europees verband heeft uitgesproken tegen steun aan Plan Colombia - vanwege de nadruk op een militaire oplossing.

Een tegenstijdige beslissing, die vooral lijkt te zijn genomen vanwege Amerikaanse diplomatieke druk en de dreiging zich harder op te stellen tegen het Nederlandse binnenlandse liberale drugsbeleid. Van Aartsen wringt zich in allerlei bochten in pogingen aan te tonen dat de bases alleen zullen worden gebruikt voor het onderscheppen van drugstransporten in het Caribisch gebied, maar kan niet ontkennen dat van de bases ook verkenningsoperaties boven Colombia worden uitgevoerd die buiten de Nederlands-Amerikaanse samenwerking vallen en worden uitgevoerd via bilaterale afspraken tussen de VS en Colombia, waar Nederland geen enkele zeggenschap over heeft.

Nederland loopt zo het risico betrokken te raken bij de binnenlandse oorlog in Colombia. Het tienjarige verdrag dat in mei door de Tweede Kamer is goedgekeurd biedt geen enkele garantie tegen zo'n ontwikkeling. De toezegging van een jaarlijkse evaluatie door het parlement om te voorkomen dat Nederland het Colombiaanse moeras wordt ingezogen, wordt ernstig belemmerd door de weigering van Van Aartsen om essentiële gegevens over de vluchtbewegingen vanaf Aruba en Curaçao ter beschikking te stellen aan de Kamer. Zo is een goede en openbare democratische controle van wat er vanaf de eilanden gebeurt niet mogelijk.

De Eerste Kamer moet zich nog over het verdrag uitspreken. Hopelijk accepteren de senatoren het gammele verdrag en de halfslachtige toezeggingen niet en wijzen zij de goedkeuring af. Of zorgen tenminste dat een goede jaarlijkse evaluatie met alle noodzakelijke gegevens mogelijk is.

(*) Overgenomen uit de Volkskrant/Forum, Donderdag 19 juli 2001

Tom Blickman is medewerker van het Transnational Institute (TNI), gespecialiseerd in internationale drugspolitiek.

Drugs & Democracy Info
Transnational Institute (TNI)
Paulus Potterstraat 20
1071 DA Amsterdam
The Netherlands
Tel: +31 20 662 66 08
Fax: +31 20 675 71 76
www.tni.org/drugs