Israël is de belangrijkste bondgenoot van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten. Een hooggeplaatste Amerikaanse functionaris verklaarde daarover tijdens de Golfoorlog: "Na de Tweede Wereldoorlog was onze belangrijkste taak het inperken van het communisme. Vandaag moeten we vooral de vrije toegang bewaken tot de energiebronnen waarvan de geïndustrialiseerde wereld afhankelijk is."(1) En inderdaad, omdat Irak zich durfde te verzetten tegen de grootmachten, werd het in de prehistorie teruggebombardeerd, zoals Bush senior het zelf noemde.
Voor Washington heeft Israël vanaf het begin een cruciale rol gespeeld in het verhinderen dat binnen de Arabische wereld een sterke nationalistische stroming zou ontstaan of een militaire en economische macht die de Amerikaanse overheersing binnen de regio zou kunnen aanvechten. En dankzij de Amerikaanse steun kan Israël van zijn kant het zionistische project van een Groot-Israël waarmaken.
Oded Yinon, een topambtenaar van het Israëlisch ministerie van Buitenlandse Zaken verklaarde al in 1982 over Irak: "Dat land is niet enkel rijk aan olie maar ook aan interne conflicten. Het is een ideaal terrein voor Israëlische acties. De ontmanteling van dit land ligt ons nauw aan het hart. Elk conflict binnen de Arabische wereld speelt ons in de kaart en brengt ons een stap dichter bij het moment dat Irak in elkaar zal storten. Dan zullen we het kunnen opdelen in verschillende etnische en religieuze gemeenschappen."(2) Amper tien jaar later stegen vanuit Israël de eerste gevechtsvliegtuigen op die Irak moesten gaan bombarderen.
De Europese landen trekken alle mediaregisters open om ons te laten geloven dat ze vrede willen brengen. Nu wordt het gebied nog helemaal overheerst door de Amerikanen. Europa wil zijn invloed vergroten en een groter stuk van de taart te pakken krijgen. Vandaar hun voorzichtige pogingen om het embargo tegen Irak te verlichten en hun woorden van steun aan de Palestijnen.
De Europese steun betekent 55 procent van de totale internationale hulp aan de Palestijnse Autoriteit. Tussen 1994 en 1998 werd 625 miljoen euro (1,5 miljard gulden) overgemaakt als steun aan de oprichting van een Palestijnse staat en de culturele en economische ontwikkeling. De economische steun van de Europese Unie is een paard van Troje dat het vertrouwen van de publieke opinie moet doen groeien. Maar die steun blijft wel binnen het kader van de Akkoorden van Oslo en het Protocol van Parijs, waardoor de Wereldbank en het IMF steeds het laatste woord krijgen. En wie zetelen in die twee instellingen? De westerse grootmachten.
Allegra Pacheco, een Israëlische advocate, stelt: "Het Oslo-project kan niet slagen. De architecten van dit akkoord, waaronder de regering Clinton, hebben het Palestijnse volk nooit helemaal duidelijk gemaakt dat dit akkoord hem geen enkele garantie, geen echte gelijkheid en niet het einde van de militaire bezetting zou garanderen."(3)
Door te weigeren het keurslijf van de Oslo-akkoorden te laten vallen, ontkennen de Europese landen eigenlijk de reële situatie van de Palestijnen: hun grondgebied is voor 90 procent bezet, de bouw van nederzettingen blijft doorgaan en er zijn 4,5 miljoen vluchtelingen. Ze erkennen het recht niet van het Palestijnse volk om zich met alle mogelijke middelen te verzetten tegen deze kolonisering en bezetting. Volgens de Europese grootmachten "is het tot stand brengen van vrede in deze regio essentieel om de stabiliteit van het gebied te verzekeren, waarin Europa een vitaal belang heeft". En die vrede moet blijkbaar vorm krijgen via de verplettering van het anti-imperialisme van het Palestijnse volk, omdat de anti-Amerikaanse gevoelens zich wel eens in anti-Europese gevoelens zouden kunnen vertalen.
Het is de tegenstelling waarin Europa zich bevindt: de Palestijnen ondersteunen om de Amerikaanse greep op het gebied te verzwakken maar hen enkel met woorden steunen, uit angst voor het Palestijnse anti-imperialisme.
In die omstandigheden ligt de enige oplossing voor het Palestijnse volk in een brede mobilisatie van de volkeren in de hele wereld. De strijd in Europa tegen de globalisering en tegen de imperialistische politiek van de Europese Unie is de beste manier om concreet hulp te bieden aan de Palestijnen. De strijd van het Palestijnse volk is een essentieel bestanddeel van de anti-globaliseringsstrijd, net als de strijd van het Colombiaanse of Congolese volk.