Tegen terrorisme en tegen oorlog

Toespraak van Fidel Castro

Van redactie buitenland (*)

Landgenoten,
 

Niemand kan ontkennen, dat het terrorisme vandaag een gevaarlijk en moreel onverdedigbaar verschijnsel is, dat uitgeroeid zou moeten worden, ongeacht zijn diepe geworteldheid, ongeacht de economische en politieke factoren die het voortbrachten en ongeacht wie er voor verantwoordelijk zijn.
De unanieme pijn veroorzaakt door de menselijke en psychologische schade, toegebracht aan het volk van de Verenigde Staten door de onverwachte en schokkende dood van duizenden onschuldige mensen waarvan de beelden de wereld hebben geschokt, is volkomen begrijpelijk. Maar wie profiteren ervan? Extreem rechts, de achterlijkste en meest reactionaire krachten, zij die de groeiende rebellie in de wereld willen vernietigen en alles wat aan progressiefs nog is overgebleven op de planeet van de aardbodem willen wegvagen. Het was een enorme fout, een vreselijke ongerechtigheid en een grote misdaad wie ook de organisatoren of verantwoordelijken zijn.
Echter, de tragedie mag niet gebruikt worden voor het roekeloos beginnen aan een oorlog, die pas echt een eindeloze slachtpartij zou kunnen ontketenen onder onschuldige mensen en dat alles uit naam van de gerechtigheid en onder de uiterst bizarre leuze van 'oneindige gerechtigheid'.

In de afgelopen paar dagen hebben we de haastige ontwikkeling kunnen zien van het fundament, het concept, de ware bedoelingen, de geest en de voorwaarden voor een dergelijke oorlog. Niemand kan zeggen, dat het niet iets was dat al voorbereid was, niet iets dat slechts lag te wachten tot het werkelijkheid kon worden. Diegenen, die na het einde van de zogenaamde Koude Oorlog doorgingen met de militarisering en de ontwikkeling van de meest uitgekiende middelen voor het doden en volledig vernietigen van menselijke wezens, deden dat in het bewustzijn, dat de grote militaire investeringen hen het privilege zouden verschaffen om een absolute en complete heerschappij op te leggen aan de andere volkeren van de wereld. De ideologen van het imperialistische systeem wisten zeer goed wat zij deden en waarom zij dat deden.

Na de schok en het diepe leed, gevoeld door iedereen op aarde, door de misselijkmakende en krankzinnige, terroristische aanval tegen het Amerikaanse volk, hebben de meest extreme en oorlogszuchtigste ideologen en haviken, die reeds op bevoorrechte posities waren geplaatst, de leiding in handen genomen van het machtigste land ter wereld, wiens militaire en technologische mogelijkheden schier oneindig schijnen. Zijn vermogen tot vernietigen en doden is enorm, terwijl de neiging tot evenwichtigheid, kalmte, bedachtzaamheid en zelfbeheersing minimaal is.

De combinatie van factoren als medeplichtigheid, het gemeenschappelijk genot van voorrechten, het algemene opportunisme, de verwarring en de paniek maakt een bloedige en onvoorspelbare afloop bijna onvermijdelijk.

De eerste slachtoffers van om het even welke militaire actie in dit verband zullen de miljarden mensen zijn, die leven in de arme en onderontwikkelde landen, met hun ongelooflijke economische en sociale problemen, hun onaflosbare schulden en ruïnerende prijzen voor de eerste levensbehoeften, die leven met hun groeiende natuurlijke en ecologische catastrofen, hun honger en ellende, de massale ondervoeding van hun kinderen, teenagers en volwassenen, met hun verschrikkelijke AIDS-epidemie, malaria, tuberculose en infectieziekten die hele naties met uitroeiing bedreigen.
De ernstige economische wereldcrisis was reeds een werkelijk en onweerlegbaar feit waardoor absoluut elk van de grote economische machtscentra werd getroffen. Die crisis zal onder de nieuwe omstandigheden onvermijdelijk dieper worden en wanneer die ondraaglijk wordt voor de grootste meerderheid van de volkeren, dan zal dat chaos en rebellie voortbrengen en de onmogelijkheid tot regeren.
Maar de prijs zal ook onbetaalbaar zijn voor de rijke landen. Voor lange jaren zal het onmogelijk zijn op te komen voor het milieu en de ecologie, of voor de ontwikkeling van ideeën en onderzoek, of voor projecten ter bescherming van de natuur want alle ruimte daarvoor zal opgeslokt worden door militaire acties, door oorlog en misdaden even oneindig als de 'Oneindige Gerechtigheid', onder welke naam de aanstaande oorlog ontketend zal worden.
Kan er nog hoop zijn na het horen van de toespraak van de president van de VS tot het Congres, nauwelijks 36 uur geleden?
Ik zal het gebruik van adjectieven, kwalificaties of beledigende woorden tegen de auteur van die toespraak vermijden. Die zijn absoluut onnodig en ongepast nu de spanning en de ernst van het moment bedachtzaamheid en evenwichtigheid bevelen. Ik zal me beperken tot onderstreping van een paar korte zinnen die verder voor zich spreken:
"We zullen elk dienstig oorlogswapen gebruiken", "De Amerikanen moeten niet denken aan één veldslag, maar aan een langdurige campagne zonder weerga in de geschiedenis."
"Iedere natie waar ook ter wereld dient nu een besluit te nemen. Of U bent voor ons of U bent voor de terroristen."
"Ik heb de krijgsmacht in paraatheid gebracht en daar is een reden voor. Het uur is gekomen dat Amerika zal optreden en U zult ons trots maken."
"Dit is het gevecht van de wereld, dit is het gevecht van de beschaving."
"Ik doe een beroep op uw geduld"; "voor wat een langdurige strijd zal worden."
"Het grote succes van onze tijd en de grote verwachting van iedere tijd, hangt nu van ons af."
"We weten nog niet wat ons te wachten staat, maar de uitkomst is toch al zeker"; "En we weten dat God niet onverschillig is."

Ik vraag mijn landgenoten de ideeën opgesloten in een aantal van de hierboven aangehaalde zinnen diep en kalm te overwegen:

"Of U bent voor ons of U bent voor de terroristen."
Geen enkele natie in de wereld ontkomt aan het dilemma, zelfs niet de grote en machtige staten; niemand ontkomt aan de dreiging van oorlog of agressie.

"We zullen elk wapen gebruiken."
Geen enkel wapen is uitgesloten, hoe fataal ook de werking of het nu atoomwapens, chemische, biologische of wat dan ook voor wapens zijn en ethiek komt daarbij niet te pas.

"De Amerikanen moeten niet denken aan één veldslag, maar aan een langdurige campagne die zijn weerga in de geschiedenis niet kent."
"Dit is het gevecht van de wereld, dit is het gevecht van de beschaving."
"Het grote succes van onze tijd en de grote verwachting van iedere tijd, hangt nu van ons af."
En dan tenslotte, een in een politieke toespraak nog nooit vertoonde belijdenis aan de vooravond van een oorlog en dat in een tijd van apocalyptische dimensies: "We weten nog niet wat ons te wachten staat, maar de uitkomst is toch al zeker". "En we weten dat God niet onverschillig is."
Dit is een verbazingwekkende bewering. Als ik de reële of imaginaire partijen van deze bizarre heilige oorlog, die op het punt staat uit te breken, bekijk, dan kan ik moeilijk uitmaken aan welke kant het fanatisme sterker is.
Donderdag, 20 september, werd voor het Congres van de Verenigde Staten het idee ontvouwd van een mondiale dictatuur onder de exclusieve wet van het geweld, zonder enig respect voor welke internationale wet of instantie dan ook. Doordat de Verenigde Naties gewoon langs de huidige crisis hebben gekeken, mankeert het daar aan welk gezag of welk voorrecht dan ook. Er zal slechts één baas zijn, slechts één rechter en slechts één wet.
We worden allemaal voor het blok gezet: of bondgenoot van de regering van de Verenigde Staten of bondgenoot van het terrorisme.
Cuba, het land dat het langst en het meest heeft geleden onder terroristische acties, het land wiens volk nergens bang voor is, omdat geen macht of gevaar in de wereld het kan intimideren, verklaart heel zelfbewust dat het tegen terrorisme en tegen de oorlog is. Hoewel het al bijna te laat is, wijst Cuba nogmaals op de noodzaak deze oorlog met zijn onvoorspelbare gevolgen te voorkomen, een oorlog waarvan zijn eigen auteurs zeggen niet het flauwste idee te hebben waar die op uit zal lopen. Ook herhaalt Cuba nog eens, dat het met ieder land wil samenwerken bij de totale uitroeiing van het terrorisme.
Een nuchtere en rustige vriend zou de regering van de Verenigde Staten er van moeten weerhouden jonge Amerikaanse soldaten in een onzekere oorlog op afgelegen, eenzame en ontoegankelijke plekken te sturen, als in een gevecht tegen geesten, niet wetend waar ze zijn als ze al bestaan, niet wetend of de mensen die zij doden al dan niet verantwoordelijk zijn voor de dood van hun onschuldige landgenoten in de Verenigde Staten.
Cuba zal zichzelf nooit uitroepen tot vijand van het Amerikaanse volk, dat nu het voorwerp is van een ongehoorde haatcampagne en een geest van wraakzucht, zozeer zelfs dat liederen over vrede met de banbliksem zijn getroffen. Integendeel, Cuba zal zich die liederen eigen maken en zelfs onze kinderen zullen hun vredesliederen zingen zolang de bloedige oorlog duurt.
Wat er ook gebeurt, het grondgebied van Cuba zal nooit worden gebruikt voor terroristische acties tegen het Amerikaanse volk en we zullen alles doen wat in ons vermogen ligt om dergelijke acties tegen dat volk te voorkomen. Vandaag geven we uitdrukking aan onze solidariteit en we roepen op tot vrede en kalmte. Ooit zullen ze toegeven dat we gelijk hadden.
Onze onafhankelijkheid, onze beginselen en onze maatschappelijke verworvenheden zullen we eervol verdedigen tot de laatste druppel bloed als we worden aangevallen!
Het zal niet gemakkelijk zijn voorwendsels te vinden om dat te doen. Ze praten nu al over een oorlog met inzet van alle beschikbare middelen, maar het is goed er aan te denken dat zelfs dat geen nieuwe ervaring zal zijn. Bijna vier decennia geleden werden er honderden strategische en tactische kernwapens op Cuba gericht en niemand kan zich één landgenoot voor de geest halen die daarover slapeloze nachten had.
Wij zijn de zonen en dochters van datzelfde heldhaftige volk met een vaderlandslievend en revolutionair bewustzijn dat hoger is dan ooit. Het is een tijd voor kalmte en moed.
De wereld zal zich daarvan bewust worden en zijn stem verheffen tegen de verschrikkelijke dreiging van het drama dat zich dreigt te voltrekken.
Voor ons Cubanen is dit de tijd om trotser en kordater te zijn dan ooit:

Socialisme of de dood!
Het vaderland of de dood!
We zullen overwinnen!

(*) Toespraak door President Fidel Castro Ruz, president van de Republiek Cuba, Havana, 22 september 2001, vertaling Jan Beentjes.