Albanese criminelen, die lid waren van het UCK (Kosovo Bevrijdings Leger) dat later werd omgevormd tot Kosovo Beschermings Korps (KPC-Kosovo Protection Corps), bleven ongestraft. Dit als gevolg van geknoei met bewijsmateriaal door krachten binnen de NAVO, of doordat op hoog niveau aan politieke touwtjes werd getrokken, om de vrijlating te verzekeren van degenen die gearresteerd waren.
De bomaanslag op een bus met Servische burgers op 16 februari was een duidelijk voorbeeld van het soort incidenten dat zich wekelijks, zoniet dagelijks, voordoet in Kosovo en vrijwel onopgemerkt blijft voor de internationale gemeenschap. Een aantal bussen met Servische burgers was op weg naar een religieus festival in Kosovo, onder escorte van een pantservoertuig van de NAVO. Een groep van drie Albanese terroristen lag klaar voor de aanslag en toen de eerste bus van het konvooi hen passeerde, verbonden zij de twee draadjes aan elkaar waarmee de bus en alle inzittenden 45 meter omhoog werden geblazen. Het resultaat was elf doden, waaronder een tweejarig jongetje, en 18 gewonden. Ook al werden er vier personen gearresteerd, er was met betrekking tot deze aanslag, heel typerend, geen sprake van samenwerking van de NAVO met de internationale politiemacht in Kosovo. Kopieën van gesprekken via telefooncellen, opgenomen in Monaco, zijn nog niet aangekomen, evenmin de uitslagen van DNA-testen, uitgevoerd in Duitsland.
De internationale onderzoekseenheid, oorspronkelijk bestaand uit 18 fulltime onderzoekers, is teruggebracht tot twee parttimers. Eén van de leiders van de groep, Florim Ejupi, heeft kunnen ontsnappen uit een gevangenis die onder controle stond van VS-strijdkrachten in Kosovo, Camp Bondsteel. Tijdens zijn ontsnappingsactie was hij tien minuten bezig met het doorknippen van draden van de hekken. Ejupi werd twee keer eerder gearresteerd, gedurende de periode dat hij in Duitsland woonde. Twee van de vier gearresteerde mannen werkten op het hoofdkwartier van het KPC in Pristina. Binnen enkele uren na de bomaanslag hadden NAVO-krachten beton gestort in de krater die geslagen was en belangrijk bewijsmateriaal verborgen en vernietigd.
Zulke incidenten zijn normaal in Kosovo, net zoals in andere delen van de Balkan. Politie-officieren hebben geklaagd dat zij bij de plek waar incidenten hebben plaatsgevonden, worden weggeduwd door NAVO-strijdkrachten, waarvan de inlichtingenofficieren als eerste de getuigen ondervragen en vervolgens de resultaten daarvan geheimhouden.
De Zweedse Christer Karphammer, een voormalig VN-rechter, heeft verklaard dat hij bekend is met een aantal gevallen waarbij vertegenwoordigers van de NAVO de vervolging van voormalig UCK-leden tegenhielden of zich ertegen verzetten. "Dat betekent dat sommige van de voormalig UCK-leden onschendbaarheid genoten. De onderzoeken tegen hen werden op hoog niveau tegengehouden, de rechterlijke macht werd het onmogelijk gemaakt om onafhankelijk hun werk te doen."
Een ander voorbeeld waarbij er sprake was van schaamteloze inmenging in de rechtsgang was de zaak van Sami Lushtaku, een regionale commandant van het KPC, die een man de schedel insloeg met een pistool. Juist op het moment dat hij gearresteerd zou worden, kwam er een boodschap van hooggeplaatste functionarissen van de NAVO en de VN, waardoor de arrestatie werd tegengehouden. Een VS-diplomaat, Jock Covey, hield de arrestatie van Lushtaku tegen bij twee andere gelegenheden.
Dit zijn slechts een paar van de vele voorbeelden van misdaden, die ook prostitutie, smokkel van wapens, alcohol en sigaretten, moord, geweldpleging, mishandeling, afpersing en verkrachting omvatten. Misdaden die gepleegd werden onder het oog van de NAVO-strijdkrachten, terwijl de 60.000 tot 100.000 Serviërs, die in de provincie woonden, etnisch gezuiverd werden.
Dergelijke voorvallen beperken zich niet tot Kosovo. Onlangs heeft een groep Albanezen in Macedonië een aantal Macedonische wegarbeiders gekidnapped en hen zo gruwelijk geslagen en gemarteld dat de verschrikkelijke details niet zouden misstaan in een artikel in een medisch tijdschrift over criminele geestelijk gestoorden.
In een geheim NAVO-rapport, vorig jaar vrijgegeven, wordt beweerd dat "vele KPC-leden, in sommige gevallen hooggeplaatste KPC-functionarissen, banden hebben met criminele organisaties." Zij zullen doden om hun machtsposities te behouden en dat is een van de redenen waarom de NAVO er niet graag bij betrokken wil worden, omdat zij vreest dat de Albanezen zich tegen de NAVO-troepen zullen keren die in de Balkan gestationeerd zijn.
Maar dat is niet de enige reden waarom de NAVO de Albanezen laat moorden, terwijl zij een oogje dichtknijpen. De VS is de belangrijkste sponsor van het KPC. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Pentagon hebben in de afgelopen twee jaar 13 miljoen dollar gedoneerd aan het Korps en de CIA en de Britse SAS-krachten hebben de UCK getraind en bewapend.
De Britse Squadron-leider, Roy Brown, beweerde dat de onderzoeken naar criminele activiteiten werden gehinderd door "belemmeringen opgelegd door de nationale veiligheidsbelangen van de 39 landen die deelnemen aan de KFOR."
Om met de woorden van James Bissett, voormalig Canadees ambassadeur in Joegoslavië, te spreken: de NAVO-campagne in Kosovo had een tweeledig doel. Allereerst het ten val brengen van Milosevic, maar "nog belangrijker, het verschaffen van een reden voor het voortbestaan van de verouderde en in toenemende mate overbodige militaire organisatie." Dit verklaart de bewapening en training van Albanezen, het veroorzaken van chaos in de regio en het creëren van het perspectief van een Groot-Albanië, dat in de Tweede Wereldoorlog door de Nazi's werd gebruikt om de regio te destabiliseren, toen de Axis-troepen regeerden.
Dit verklaart ook waarom de NAVO de VN-Resolutie 1244, met betrekking tot de ontwapening van de Albanezen, zo schaamteloos naast zich neer heeft gelegd. Dit zou ook verklaren waarom er nooit tot actie is overgegaan in verband met de bezegelde aanklacht tegen de Albanese oorlogsmisdadiger Agim Ceku, ook al is de aanklacht in bezit van Carla del Ponte van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Ceku geeft leiding aan gebeurtenissen in Zuid-Kosovo, van waaruit hij operaties over de grens van Macedonië aanvoert. Hij wordt niet aangeklaagd omdat dit zijn NAVO-leidsmannen in verlegenheid zou brengen.
Dit zou ook verklaren waarom de NAVO onlangs ingegrepen heeft in Macedonië, om de vrijlating te verzekeren van UCK-extremisten, ingesloten door het Macedonische leger, omdat 17 van hen adviseurs van de VS waren.
De samenwerking van de NAVO met de Albanezen geeft aan dat het een criminele organisatie is, die zich inlaat met criminelen en elke dag meer en meer op de maffia gaat lijken.
(*) Pravda.Ru, 14 augustus 2001, vertaling J. Bernaven.