De sterke zwakken

Door Rinze Visser

Zou er in de Nederlandse taal een woord bestaan dat zó naar eigen politiek inzicht wordt gebruikt, zó ongedefinieerd is, dat zulke verschillende ladingen dekt, als de 'zwakken'?

Logisch beredeneerd, ontdaan van alle goede of slechte bedoelingen, kan het woord 'zwakke' of de omschrijving 'de zwakkeren in de samenleving' alleen maar de betekenis hebben van een aanduiding van mensen die om redenen van ongezondheid - vanaf de geboorte of door latere oorzaak - niet in staat zijn die bijdrage aan het instandhouden of verbeteren van persoonlijk en maatschappelijk welzijn en welvaart te leveren volgens de algemeen aanvaarde normen. Tel daarbij de veel voorkomende emotionaliteit met betrekking tot een gemis en de 'zwakke' of 'de zwakkere in de samenleving' staat, zit of ligt voor u.

Maar zo simpel lijkt het allemaal niet te zijn in de wereld waar zwart wit of wit zwart kan lijken en waarin lichamelijke en geestelijke gezondheid in het openbaar nauwelijks nog met zwakte of kracht in verband wordt gebracht. Zo is het begrip 'sociaal zwakke' ingevoerd, waarbij het adjectief 'sociaal' in dit verband op zijn beurt weer een onderwerp zou moeten zijn van een discussie over een omkering van feiten zoals de opmerkzame lezer allang ontdekt had. Want, zoals een met veel spierkracht, een gemiddelde intelligentie en een goede gezondheid begiftigde bouwvakker doorgaans tot de sociaal zwakkeren wordt gerekend, en een zwaar astmatisch, aan spierpijn lijdend en bedlegerig, van de effectenhandel rijk geworden persoon tot de sociaal sterkeren, zo worden postuum alle generaties, voor betere levensomstandigheden vechtende arbeiders dikwijls als de zwakken aangeduid.

Onlangs las ik weer zoiets. Het ging over woningbouw. Over het eentonig bouwen van vroeger en vergelijkbare kritiek op de opzet van nieuwe woonwijken, zoals die op Vinex-locaties, en op de veelheid aan bouwvoorschriften. Het staat er dan gewoon, zonder tegenspraak te dulden, zoals water nat is. In het begin van de twintigste eeuw werd een begin gemaakt met het opzetten van woonwijken voor de zwakken in de samenleving. Die zwakken, dat waren dan de arbeidersmensen die in de fabrieken en op de bouwplaatsen werkten, die zwoegden in de havens of bij andere transportbedrijven. Dat waren de vele anderen die met hun onmisbare ondersteunende werkzaamheden de vooruitgang en dus ook het nog rijker worden van de toch al rijken mogelijk maakten, tijdens hele lange werkdagen en voor armoedeloontjes.

De harde werkers, zij die de munitie leverden voor de vooruitgang: de zwakken... Het wordt gedacht, opgeschreven en uitgesproken, als een vaststaand feit. Het wordt gebracht alsof de rijken en machtigen, die anderen voor zich lieten beulen voor een karig loon, die alle sociale vooruitgang altijd hebben geprobeerd tegen te houden, gezamenlijk hadden besloten de zwoegers en hun kroost betere huisvesting te bezorgen. Alsof niet de zwoegers door hun arbeid de niet-zwoegers rijk maakten, maar dat de niet-werkende kapitaalbezitters in hun liefdadige goedheid, door hun perfecte aanvoelen van wat mensenrechten zijn, de arme stakkers wilden helpen. Alsof er nooit een arbeidersbeweging was geweest, alsof er nooit een Marx heeft bestaan, geen Domela Nieuwenhuis, geen Russische revolutie, geen socialisten, geen communisten, geen vakbonden, geen stakingen, geen demonstraties, geen langdurige strijd voor algemeen kiesrecht.

Zij die zich tegen de oppermachtige klasse teweerstelden, tegen haar legers, tegen haar politie, tegen haar minachting, tegen haar overheersende propaganda en ideologie, zij, de sterken, de dragers van de economie en vooruitgang en door hun solidariteit óók de sociaal sterken, zij worden 'zwakken' genoemd...

De denigrerende wijze waarop tegenwoordig gesproken en geschreven wordt over de arbeidersklasse, dat ze niet ondanks de machthebbers resultaten voor zich en haar nageslacht hebben veroverd, maar hiervoor aan de goedgeefsheid en oprispingen van sociale inkeer van de kapitaalbezitters waren overgeleverd, kan maar één doel hebben. Om de arbeidersbevolking, in deze tijd van restauratie van een eerdere onmaatschappelijke en asociale maatschappij-ordening, de strijdlust te ontnemen, ze te ontmoedigen, ze te laten berusten in een geloof dat hen nog slechts zo nu en dan een gang naar het stemlokaal rest en dat tegen de bierkaai niet te vechten valt.

Om de arbeidersklasse te laten voelen dat alles wat er aan sociaals in haar belang bereikt is, slechts de wil is geweest van de heersende klasse en die nu als propaganda voert dat deze vooruitgang achteraf een slechte ontwikkeling voor de samenleving is gebleken. "Als je voor een dubbeltje geboren bent, dan wordt je nooit een kwartje". Dit vroegere cabaretliedje wordt in ontelbare toonaarden en varianten de arbeidersbevolking voorgezongen. Om machteloosheid onder de arbeiders te cultiveren terwille van de zekerheid van de troon van de kapitalistische macht. Dit is één van de uitingsvormen waarin de anticommunistische contrarevolutie zich met name in West-Europa manifesteert.

Als op actie reactie volgt, dan volgt op reactie de actie, waarvan de eerste tekenen al zichtbaar zijn geworden. Echter, óók de tegenstander is gewaarschuwd! Ook hij is op de hoogte van de gebeurtenissen in de geschiedenis! Gebeurtenissen die in het belang van de machthebbers, door een groot leger van journalisten, geleerden en zogenaamde cultuurdragers worden verzwegen of verdraaid en omgedraaid. Zeer velen die 'zwakken' genoemd worden zijn zich nog niet (of niet meer) bewust dat zij 'sterken' zijn. En als het aan de machthebbers ligt, dan zal dat, zonder tegenactie, zo blijven.

Van de verworvenheden binnen het ontwikkelde kapitalisme, zoals die volgens de kapitalisten en hun adepten nu tegen het internationale terrorisme verdedigd moeten worden, hebben zij zelf het overgrote deel altijd trachten tegen te houden en deze zijn door niet aflatende strijd van de arbeidersklassen met hun politieke partijen en vakbonden - tegen de wil van de heersers bereikt! Bereikt door hen die ze nu nog steeds de 'zwakken' durven noemen...