Extreem-rechtse Israëlische minister gedood

Palestijns verzet radicaler en sterker

Door Pol de Vos

De dood van de extreem-rechtse Israëlische minister van Toerisme Ze'evi op 16 oktober werd onmiddellijk opgeëist door het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). In tegenstelling tot het blinde zelfmoordterrorisme van de fundamentalisten, ging het hier om een gerichte en precieze oorlogsdaad. Het was een antwoord op de Israëlische moordaanslag op de Palestijnse voorman Abu Ali Mustafa, eind augustus.

De ex-generaal van het Israëlische leger Ze'evi was een groot tegenstander van het 'vredesbeleid' van Sharon, dat hij nog te gematigd en te toegeeflijk vond. Hij verdedigde steeds de noodzaak om álle Palestijnen uit Israël te verdrijven. Het ging dus om een hardliner die de minste toegeving aan de Palestijnen als verraad beschouwde. De totale oorlog, zoals die inmiddels ook al bijna plaatsvindt, was voor hem de enig mogelijke uitweg.

"Als de moordenaars van minister Rehavam Ze'evi over een week niet zijn gearresteerd, komt er een wraakactie", stelde de Israëlische regering twee dagen na de vergeldingsdaad door het PFLP. "Israël zal tegen de Palestijnse Autoriteit optreden volgens de opvattingen die daar vandaag in de internationale gemeenschap over heersen", zei kabinetssecretaris Gideon Saar.

Maar geen haar op het hoofd van oorlogsmisdadiger en premier Sharon die er aan denkt de verantwoordelijken van de moord op Abu Ali Mustafa uit te leveren aan de Palestijnen. Dat kan ook moeilijk: die politieke afrekening werd beslist door de Israëlische regeringstop zelf. De selectieve uitschakeling van Palestijnse politieke leiders is allang een officieel onderdeel van de Israëlische staatsterreur.

Vandaag ziet de Israëlische regering de kans schoon om - in navolging van de Amerikanen in Afghanistan - haar politieke en militaire agenda tegenover de Palestijnen door te drukken. Ze stuurt aan op de 'definitieve confrontatie'. In de afgelopen maanden heeft het Israëlische leger zijn staatsterroristische activiteiten drastisch opgevoerd. De aanvallen waren vooral gericht op vooraanstaande Palestijnse politieke leiders.

Kofi Annan: Israël drijft de spanning in het gebied op

Zo viel Israël op 5 augustus met raketten een autokonvooi aan, waarbij één van Arafat's vertrouwelingen, Haleweh, ernstig werd gewond. Die aanval was bedoeld om Marwan Barghouti, de populaire leider van de Intifada, uit te schakelen. Onvermijdelijk reageerden de Palestijnen. Ze vielen het Israëlische ministerie van Defensie aan, in het hart van Tel Aviv. Daarbij vielen 10 gewonden.

Half augustus bezette Israël vervolgens een reeks Palestijnse gebouwen en instellingen in Oost-Jeruzalem. Daarna, op 27 augustus, volgde de moord op Abu Ali Mustafa, algemeen secretaris van het PFLP. De Palestijnen reageerden woedend. Tienduizenden gingen de straat op om hun solidariteit te betuigen met het PFLP en eisten dat de volksopstand zou worden opgevoerd.

Aan de begrafenis van Abu Ali Mustafa namen 50.000 mensen deel. Ook VN-secretaris-generaal Kofi Annan reageerde bezorgd: "De Israëliërs drijven de spanning in het gebied op tot een niveau dat we allang niet meer meemaakten." De Israëlische acties zijn er niet alleen op gericht alle Palestijnse instellingen en nationale symbolen te vernietigen. Ze willen ook de leiders van de Intifada uitschakelen. Die confrontatiestrategie heeft geleid tot een nooit eerder geziene radicalisering van het Palestijns verzet.

Palestijnen hebben heel netwerk van schuilkelders

De Palestijnen zijn meer dan ooit 'klaar' voor verder verzet tegen de Israëlische agressie. "In Gaza en Ramallah hebben de Palestijnen een netwerk van geheime ondergrondse bunkers opgezet die met elkaar zijn verbonden via tunnels, voor het geval de Israëliërs naar hen uithalen of proberen de Palestijnse overheid te ontmantelen." "Speciale bewakers houden die bunkers in de gaten, ze zijn van hetzelfde soort als die waar Arafat zich in Beiroet in schuilhield tijdens de Israëlische invasie in Libanon in 1982. Hij heeft ook een alternatief bevelhebberschap en bunkers voor communicatie opgezet in de Gaza en in de Westbank."

Hoewel ze zich onmogelijk even goed kunnen bewapenen als Israël, zijn de Palestijnen er toch in geslaagd een degelijk arsenaal te verzamelen om hun land te verdedigen.

Het Israëlische leger zélf blijkt een goede wapenleverancier: "Deserteurs van het Israëlische leger verkopen hun wapens aan de Palestijnen, die ze bewaren tot wanneer de Israëliërs de Westbank binnentrekken." De Israëlische brutaliteiten hebben meer dan ooit de Palestijnse vastberadenheid versterkt om de opstand tegen de bezettingsmacht voort te zetten.