Nee tegen terrorisme én oorlog

 

 

Door Anna Ioannatou

Hoe lang je hoeveel mensen heel veel dingen op de mouw kunt spelden is een vraag van kritisch belang. Rechtstreeks daarmee verbonden is de vraag in welke mate je van hoeveel journalisten kunt verwachten, dat ze onware en/of onvolledige berichten de wereld in sturen in dienst van media, die ter wille van de belangen van een rijke elite de publieke opinie manipuleren.

Jannis Diakojannis, journalist bij een van de grootste Griekse kranten, 'Ta Nea' ('Het Nieuws', een gematigd centrumkrant) hield het niet langer uit en schreef een brief aan de voorzitter en de leden van de bestuursraad van de twee belangrijkste journalistenbonden van Griekenland. Deze brief werd ook officieel bekendgemaakt aan de president van de republiek, de voorzitter van het parlement, de eerste minister en de leiders van de politieke partijen.

De journalist in kwestie was voor zijn krant 50 dagen in Islamabad geweest. In de brief wordt voorgesteld een brede maatschappelijke discussie te houden met deelname van journalisten, media-eigenaren en parlementaire vertegenwoordigers van alle politieke partijen met als onderwerp de berichtgeving door buitenlandse correspondenten over feiten als de bombardementen op Afghanistan en ruim twee jaar geleden op Joegoslavië. Dan volgt de dramatische vraagstelling: wat kan en wat kan niet in de berichtgeving? Wat wordt geknipt en door wie? Wat is spectaculair en waar liggen de grenzen? Wie knoeit met teksten en beelden en waarom? Wanneer is de berichtgeving van een correspondent minder of juist meer waard dan een bericht van een grote buitenlandse TV-zender of persagentschap? Wanneer kan een bericht 'verdwijnen'? Wat voor hulp kan de correspondent van zijn krant of zender verwachten, maar ook van het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Perszaken en Massamedia? En: hoeveel verantwoordelijkheid draagt de correspondent zelf t.o.v. de mensen die hij informeert? De briefschrijver besluit met te zeggen: "Ik heb het gevoel, maar ook de zekerheid dat ook in deze oorlog er veel dingen gebeurd zijn die niet geregistreerd werden - gelukkig minder in Griekenland dan in de buitenlandse media - die volledig in het licht van de publiciteit besproken moeten worden. Dat zou een bijdrage aan de democratie zijn."

Over democratie gesproken

Ondertussen probeert de Ambassade van de VS het anti-amerikanisme hier te lande te bestrijden door in te grijpen in de media-wereld. Afgezien van de CNN-sturing, die steeds duidelijker zichtbaar is geworden in de berichtgeving, worden Griekse kranten en journalisten op het matje geroepen. En als u nu denkt, dat het alleen om de communistische 'Rizospastis' gaat, dan hebt u het mis!

De druk, die de Amerikaanse ambassade uitoefent op de massa-media-magnaten om juist die berichtgeving in de doofpot te stoppen die tegen de Amerikaanse belangen indruist, blijft niet zonder succes.

Eerst werd de 'Kathimerini' (de 'Dagelijkse', centrum-rechts) onderhanden genomen, nadat de redacteuren van de internationale afdeling een reportage over Afghanistan hadden geschreven, die de Amerikanen helemaal niet beviel. Het hoofd van die afdeling werd gevraagd zijn ontslag aan te bieden. Toen was het de beurt van de 'Ependitis' (de 'Investeerder', economisch blad). Eén telefoontje van de Ambassade van de VS was al voldoende en een redactrice kreeg de raad haar ontslag aan te bieden. Anders, zo zei de directeur van de krant, zou zij na drie maanden ontslagen worden! Ook zou zij geschreven hebben, dat de Amerikaanse ambassade een lijst met namen opgesteld had van journalisten, die niet de 'gewenste houding' aangenomen hadden in de kwestie terroristische aanslagen.

De nieuwe ambassadeur van de VS in Griekenland maakte meteen al bij zijn ambtsaanvaarding duidelijk, wat hij van het Griekse anti-amerikanisme dacht: "Ik geloof, dat het om een kleine minderheid gaat. Het is volgens mij te wijten aan verkeerde informatie. Daar moeten we allemaal wat aan doen."

De heilige onschuld

De regeringsvertegenwoordiger, die gevraagd werd naar deze inbreuken op de persvrijheid en hoe de regering die denkt te beschermen, antwoordde eerst dat het niet om feiten gaat. Vervolgens vroeg hij om een concrete aanklacht, dan zou hij onmiddellijk antwoorden. Toen hem gevraagd werd een dergelijk ingrijpen te veroordelen als inbreuk op het werk van journalisten en de persvrijheid, weigerde hij dit, zeggende, dat hij eerst een concrete aanklacht in handen wilde hebben.

Vanwege deze vormen van pressie, maar ook met het oog op de verklaringen van de Amerikaanse ambassadeur heeft de leidster van de KKE (Communistische Partij van het land), Aleka Papariga, een oproep gericht aan de politieke partijen en aan massa-organisaties om allemaal samen deze nieuwe golf van provocerende ingrepen van de VS in Griekenland te veroordelen. Ingrepen via de nieuwe ambassadeur, die "onverbloemd is overgegaan tot het veroordelen van journalisten en een deel van de pers en de massa-media, omdat ze voor alle meningen ruimte maken, ook voor die meningen, die krachtig de imperialistische oorlog aanklagen," aldus Aleka Papariga.

En hiermee is dan de vinger op de zere plek gelegd. Steeds meer mensen in steeds meer landen zeggen nee tegen elke vorm van bruut ingrijpen, of het nu om militaire interventies gaat of om inbreuken op fundamentele democratische vrijheden ter wille van imperialistische belangen, maar ten koste van de belangen van de grote meerderheid van de bevolkingen. Er is geen neutraal antwoord mogelijk op de vraag 'ja' of 'nee' tegen deze nieuwe oorlog, die gevoerd wordt onder het voorwendsel van terrorismebestrijding. Alleen een steeds massaler NEE tegen de vuile oorlog én tegen elke vorm van terrorisme mag het antwoord zijn.