Zo op het eerste gezicht toevallig lijkende gebeurtenissen blijken bij nader inzien onderdeel van een grootscheepse herstructurering van het kapitalisme te zijn. Van de met veel omhaal van woorden aangekondigde verbeteringen die met name privatiseringen - weg met de staatsmonopolies, leve de vrije concurrentie - voor de burgers zouden hebben, is nauwelijks iets tastbaar gebleken. Integendeel, een ernstige verschraling van de dienstverlening is tot nu toe niet te ontkennen. Dat zijn de waarneembare resultaten! De twee-eenheid grootkapitaal en politiek en de daaraan horige media, kan hierop niet anders meer antwoorden dan met nog meer brutaliteit verkondigen dat het hier een overgangsfase betreft en dat het met de privatisering nog lang niet ver genoeg is gegaan.
Wat kan er echter met een flinke dosis nuchterheid en logisch redeneren geschetst worden voor wat betreft de toekomstige ontwikkeling? Zo wordt bijvoorbeeld de verschraling van de dienstverlening bij postkantoren en agentschappen door de regering, in antwoord op door kamerleden gestelde vragen, gepareerd door te verklaren dat de door het volk als een achteruitgang ervaren feit een verbetering van de dienstverlening is. Immers, zo wordt gesteld, de afname van het aantal postkantoren (volledig assortiment) wordt ruimschoots goedgemaakt met een stijging van het aantal dienstenpunten met een minder volledig assortiment en met een minimum aan handelingen.
Voor 95 procent van de mensen in ons land bevindt zich binnen een straal van vijf kilometer een kantoor met een maximale handelingscapaciteit, schrijft men, terwijl dit gewoon niet waar is en in strijd met alle waarneembare feiten. Ja, voor de mensen op het platteland, in de kleine dorpen, heeft de regering goed nieuws: eenvoudige postagentschappen zullen ondergebracht worden in supermarkten, daar waar men toch ook al zijn boodschappen moet doen.
Met deze bewering volledig voorbijgaand aan het, ook voor eenieder waarneembare, feit dat door de kapitalistische ontwikkeling in veel van die dorpen de laatste supermarkt al verdwenen is en dat deze opheffing van winkels nog steeds doorgaat. Dit is slechts één voorbeeld, aangehaald omdat het recentelijk onderdeel uitmaakte van een discussie in een gemeenteraadscommissie.
Echter op vrijwel alle gebieden van de dienstverlening aan het volk is er een beweging richting concentratie, bovengemeentelijke samenwerking, centralisatie. De nieuwe Centra voor Werk en Inkomen (CWI) zijn ook zo'n voorbeeld, waar je als werkloze voor een uitkering en voor ander werk soms tientallen kilometers moet reizen. De rol van de plaatselijke vakbondskaders is in dit verband ook uitgespeeld.
Tegenwoordig wordt er koortsachtig - meestal achter de schermen - vergaderd over bovengemeentelijke samenwerking, als het gaat over de gemeentelijke sociale diensten. De eertijds doorgevoerde automatiseringen waren nodig voor kostenbesparing, zo was steeds het argument. Maar door steeds veranderende regelgeving, door administratieve deelname van marktpartijen bij uitkeringsverstrekking en de fluctuaties daarin, door de voortschrijdende informatietechnologie en de daarvan profiterende winstmakers, wordt er gezorgd dat gemeenten grote kapitalen extra hebben moeten uitgeven en dat dit proces nog steeds doorgaat.
Deze ontwikkeling, die bij politici eigenlijk het schaamrood op de kaken zou moeten laten verschijnen, levert hun nu argumenten voor meer intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale diensten. En laten nu (toevallig?) hierbij de ogen gericht zijn op die gemeenten waar men de WW-uitkeringverstrekking en arbeidsbemiddeling aan is kwijtgeraakt (CWI's)!
Er is zelfs al een argument in de openbaarheid gekomen in kringen van kapitalistische economen, dat men nog lang op herstel van deze onevenwichtigheid zal moeten wachten: de vermindering van het aantal bijstandsgerechtigden zou leiden tot steeds hogere beheerskosten per cliënt... Steeds tracht men weer een discussie over een nieuwe ronde gemeentelijke herindeling op gang te brengen, wat niet los kan worden gezien van het voorgaande. Veel gemeenten zouden niet groot genoeg zijn, want de wereld wordt steeds ingewikkelder; dat vergt hooggekwalificeerde en dus duurbetaalde ambtenaren, die niet door een gemeente alleen bekostigd kunnen worden. Ook de kwaliteit van gemeentebesturen zou in dit licht bezien in de kleinere gemeenten onder de maat zijn. Groot, groter grootst, zo het kapitalisme is zo horen zijn dienstknechten...
Soms lijken dit soort discussies, voornamelijk nog in de zogenaamde vakkringen gevoerd, op hobbyisme en ijdelheid. Echter, deze 'kwaliteiten' zijn niet de oorzaken, doch de voertuigen waarmee het politiek transport naar de, niets en niemand ontziende, kapitalistische markt plaatsvindt. Waarom zouden de roep om grotere gemeenten, de discussies over concentratie van sociale diensten, de al doorgevoerde centralisatie op gebieden als maatschappelijk werk, thuiszorg, verzorgingscentra, brandweer, ambulancevervoer, gezondheidsdiensten, het drijven naar meer intergemeentelijke samenwerking op het terrein van de huisvuilophaaldiensten, niet met elkaar te maken hebben?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we uitgaan van wat we al weten. Het kapitaal kruipt - en dit in tegenstelling tot het spreekwoordelijke bloed - waar het wel gaan kan. Alle gemeenschapsdiensten zijn evenzovele prooien die klaar liggen om verslonden te worden in die wereld die men tegenwoordig 'markt' noemt. Met andere woorden: alles wat tot algemeen nut gebeurt en wat in een 'bedrijf' veranderd kan worden, moet tot winstobject gemaakt worden. En de overheid, in dienst van dat kapitaal, stimuleert dat. Internationaal is het grootkapitaal bezig deze ontwikkeling door middel van internationale 'wetgeving en afspraken' af te dwingen.
Wat we ook weten is dat er internationaal een koortsachtige activiteit is rond het overnemen van nutsbedrijven en andere inmiddels 'verzelfstandigde overheidsinstellingen'. Wat we hieruit kunnen concluderen - want we kennen ze zo'n beetje - is, dat de grote kapitalistische aasgieren niet een huisvuilophaaldienst of een sociale dienst van een kleine gemeente zullen overnemen.
Zij wachten tot er meer samenwerking, uitmondend in fusies, komt zodat gemeenteraden nauwelijks meer argumenten tegen privatisering kunnen verzinnen; zij hebben dan immers al een deel van de beslissingsbevoegdheid uit handen gegeven... De concerns wachten op het verdwijnen van de kleine gemeenten, op het ontstaan van grote regio's met veel inwoners omvattende, sociale diensten, huisvuil en andere diensten. En dus lucratief voor het activiteiten en fondsenpakket...
Dus achter al die argumenten voor kostenbeheersing, voor efficiëntie, voor verbetering van kwaliteit, gaat het belang van het kapitaal en dus van de privatisering schuil. Uiteraard zijn er ook bestuurders/volksvertegenwoordigers die dit nog niet half doorhebben. Dit neemt hun verantwoordelijkheid voor het helpen van hen die bliksems goed weten waar ze mee bezig zijn, niet weg. Kapitaal en politiek gaan zowel internationaal, nationaal en regionaal hand in hand in hun activiteiten de resten van volkseigendom, de resten van sociale verworvenheden van de arbeidersklasse, te vernietigen en dat wat bruikbaar is om te schakelen naar op winstmaken gerichte bedrijvigheid.
Het groeiende verzet hiertegen is voor hen niet aangenaam en ze zullen alles proberen dit verzet een ideologische lading te bezorgen waarin 'verbetering' en 'het menselijker maken' van het kapitalisme de boventoon voeren. Zonder politiek inzicht zijn er echter geen blijvende resultaten mogelijk!