De democratische rechten mogen niet de 'collateral damage' van de oorlog tegen het terrorisme worden
De Europese Commissie heeft een ontwerp van kaderbesluit opgesteld inzake de bestrijding van terrorisme. Dit voorstel heeft de uniformering van de wetgeving van de lidstaten tot doel, zowel ten aanzien van de definitie van 'terrorisme' als wat betreft de opgelegde straffen.
Het ontwerp wordt voorgesteld als een reactie op de aanslagen in New York en Washington. Ook bij de huidige stand van de wetgeving zullen, ongeacht in welk land van de Europese Unie, daders van dergelijke feiten echter niet ongestraft blijven. De wetgevingen van de landen van de Europese Unie maken het natuurlijk mogelijk de deelname, onder welke vorm dan ook, aan dit soort aanslagen streng te bestraffen. Dat geldt zowel voor de lidstaten die in het verleden een bijzondere antiterrorismewetgeving hebben aangenomen als voor de landen die zo'n uitzonderingswetgeving niet kennen.
De nieuwe wetgeving die wordt voorgesteld in het kaderbesluit van de Raad voegt derhalve niets toe aan het huidige wettelijk arsenaal ter bestrijding van dit soort daden.
Daarentegen is de uniforme definitie die wordt voorgesteld door de Commissie zo breed geformuleerd dat ze de ruimte biedt elke vorm van sociale strijd te criminaliseren en als 'terrorisme' te kwalificeren.
"Het wederrechterlijk in zijn macht brengen van infrastructurele voorzieningen met het oogmerk de sociale of economische structuren op ernstige wijze te veranderen" vervat in de voorgestelde definitie maakt het mogelijk om elke bezetting van openbare plaatsen of bedrijven als 'terrorisme' te bestempelen. "Het verstoren van de watertoevoer, de stroomtoevoer of van andere fundamentele bronnen" maakt het mogelijk om elke sociale actie van de werknemers in die sectoren tot 'terrorisme' te herleiden. Het eenvoudigweg "behoren tot" een gestructureerde organisatie die tot dergelijke acties oproept, kan eveneens als terroristische actie worden beschouwd.
Tenslotte zou het "(onder)steunen" van zulke acties door een individu of groep ook een misdrijf worden met maximaal zeven jaar gevangenisstraf. Daarmee doet het opiniedelict weer zijn intrede.
De vrijheid van vereniging, het stakingsrecht, de vrijheid van meningsuiting, worden door dit voorstel ernstig bedreigd.
Bovendien wordt dit soort wetgeving doorgaans gevolgd door de invoering van procedurele uitzonderingsregels, zoals de instelling van speciale rechtbanken of de verlenging van de toegestane inbewaringstelling op het politiebureau, waardoor uiteindelijk de bekentenis de overhand neemt als bewijsmiddel.
Het kaderbesluit past in een logica van 'oorlog tegen het terrorisme'. In werkelijkheid zal een dergelijke uniforme antiterrorismewetgeving een ware oorlogsmachine worden tegen democratische basisrechten en tegen al diegenen die, om verschillende redenen, 'in verzet' zouden willen komen tegen een economisch, politiek en sociaal systeem dat meer en meer gemondialiseerd en onrechtvaardig is.
De ondertekenaars roepen alle krachten op die staan voor de verdediging van de democratische rechten om zich te verzetten tegen dit kaderbesluit dat overigens dwingend is voor de lidstaten.
Zij vragen aan de Europese instanties en aan hun vertegenwoordigers in het parlement om te beletten dat dit voorstel, dat dodelijk is voor de vrijheden, wordt aangenomen.
In België bestaat de eerste lijst van ondertekenaars uit 29 juristen. Verder 11 juristen uit Duitsland, 20 uit Frankrijk, 7 uit Groot-Brittannië, 7 uit Ierland, 7 uit Italië, 12 uit Nederland, en 2 uit Zwitserland.
- Ondertekenen kan via e-mail jan.fermon@skynet.be of fax Jan Fermon 02/215.80.20