Meer dan 4.000 burgers gedood door Amerikaanse bommenterreur

 

Door Rainer Rupp

"Deze mensen zijn dood omdat wij ze dood wilden", citeert Professor Marc W. Herold, een functionaris van het Pentagon. Bij de doden ging het echter niet om Taliban- of Al Qaeda-strijders, maar om de burgerbevolking van het Afghaanse boerendorp Chowkar-Karez, om oude mensen, kinderen, vaders en moeders. De dood verraste de mensen toen ze op bed lagen.

Het ongeveer 40 km van Kandahar verwijderde dorp, werd in de nacht van 22 op 23 oktober 2001 overvallen door vliegende moordmachines van het type AC-130 van de Amerikaanse luchtmacht. Met hun zijwaarts gerichte mitrailleurs vernietigden zij in langzame cirkels het dorp in korte tijd. Minstens 93 dode dorpsbewoners was het resultaat. Er waren zeer weinig overlevenden. De reden waarom het Pentagon mensen dood wilde was, dat de Amerikaanse militairen geheime informatie ontvangen hadden waaruit zou blijken dat in het dorp vijanden van Amerika en van de westerse beschaving onderdak gevonden hadden. "Ik kan me niet om ieder dorp bekommeren", citeert de 'Toronto Globe & Mail', de VS-minister van Defensie, Rumsfeld, toen hem over het Chowkar-voorval vragen werden gesteld.(1)

Prof. Herold heeft in zijn dossier over de burgerslachtoffers van de VS-aanval op Afghanistan, een lange lijst van zulke en vergelijkbare misdaden met wetenschappelijke nauwkeurigheid verzameld en geanalyseerd. Op het door belanghebbenden aangedragen verwijt, dat de aantallen veel te hoog zouden zijn, antwoordde hij met de opmerking, dat hij steeds het laagste aantal genomen heeft, als bijvoorbeeld diverse artikelen over hetzelfde voorval verschillende aantallen slachtoffers aangeven.

Oorspronkelijk had professor Herold, die aan de universiteit van New Hampshire economie en internationale betrekkingen doceert, tot deze studie besloten, omdat hij niet kon geloven dat de moderne wapens zo precies zijn als het Pentagon beweert. Bij het zoeken naar informatie over de verliezen onder de Afghaanse bevolking, vond hij bijna niets in de Amerikaanse media, waar dit probleem langzaam wegebde. In de buitenlandse pers vond hij voldoende aanwijzing over het aantal burgerslachtoffers van de bombardementen om aan te tonen, dat de bewering van het Pentagon: "er zijn geen burgerslachtoffers", onjuist is.

Zo documenteert Herold bijvoorbeeld hoe op 11 oktober Amerikaanse straaljagers het uit 60 lemen hutten bestaande bergdorp Karam, dat op de weg naar de Taliban-bergvesting Tora Bora ligt, bombardeerden.

Omdat de Amerikaanse planners van de doelobjecten vermoedden dat de dorpsbewoners de reizende Taliban- of Al Qaeda-strijders voor de nacht onderdak verleenden, werd Karam met de grond gelijkgemaakt. Het tijdstip van de aanval werd zo gekozen dat het tussen het avondeten en het avondgebed plaatsvond, om zoveel mogelijk mensen te kunnen treffen. Hele families werden gedood en in totaal werden tussen 100 en 160 mensen door de laffe bombardementen vermoord.

Op 13 oktober wierp een F-18 's morgens vroeg een (JDAM)bom van 2000 pond op het woongebied Qila Meer Abas, ongeveer twee km ten zuiden van Kaboel en doodde daarbij vier burgers.

Op 31 oktober viel een F-18 bommenwerper vlak voor zonsopgang aan met net zo'n bom op een ziekenhuis van de Rode Halve Maan (vergelijkbaar met het Rode Kruis en met dezelfde internationale status). Uit verschillende berichten blijken er tussen 15 en 25 mensen verscheurd te zijn. Zo breidt de lange lijst van VS-oorlogsmisdaden op de Afghaanse burgerbevolking zich uit (2)

Op 4 januari 2002 was het aantal onschuldige slachtoffers van de Amerikaanse staatsterroristen 4.050, wat het aantal van bijna 3.000 van de eveneens onschuldige slachtoffers in de torens van het WTC inmiddels duidelijk overtreft.

En in Afghanistan stijgt het aantal slachtoffers. Met het VS-bombardement op Qalaye Niazi werd in het weekend van 5 en 6 januari een volgend dorp van de aardbodem weggevaagd. Volgens de VS zou het gaan om een onderkomen van Taliban- en Al Qaeda-strijders. Na inspectie van het gebied berichtte de oorlogscorrespondent (Rory Carrol) van de Engelse Guardian, op maandag 7 januari, over bebloede kinderschoenen en meer dan 100 dode dorpsbewoners die, volgens mensen uit de nabij gelegen dorpen, niets met de Taliban of Al Qaeda van doen hadden. (3) In tegenstelling tot de Amerikaanse visie neemt de laatste tijd bij dergelijke incidenten vanuit het buitenland de verdenking toe, dat ook in dit geval de leider van een rivaliserende stam, door valse informatie, de Amerikanen tot aanval op het dorp aangezet heeft, daar het de stamplaats van zijn concurrent was.

De toenemende bezwaren, geuit door de vertegenwoordigers van de VN, vinden geen gehoor in Washington. Zo toonde de speciale gezant van de VN, Lakhar Brahimi, in het geval van Qalya Niazi zich "zeer bezorgd" wegens de burgerslachtoffers en wilde de zaak met de VS en de Afghaanse overgangsregering bespreken. Ondanks de groeiende bezwaren binnen de nieuwe Afghaanse leiding wegens de burgerslachtoffers van de VS-bombardementen heeft de nieuwe Amerikaanse ambassadeur in Kaboel, in de stijl van een Romeinse proconsul, als stadhouder van de keizer in Washington, de overgangsregering allang voorgeschreven hoe het gaat: "De bombardementen worden pas gestopt, als Amerika haar doel bereikt heeft". Het hoofd van de nieuwe Afghaanse regering, bij de gratie van Amerika, Hamid Karzai, heeft de bezwaren van de lokale stamleiders afgewezen en verdere Amerikaanse bombardementen op zijn land als "noodzakelijk" verdedigd.

Ondertussen verdedigde de Amerikaanse minister van 'oorlog', Rumsfeld, het resultaat van de bombardementen: "Ik ken geen ander conflict in de geschiedenis van de mensheid, waar minder zijdelings veroorzaakte schade werd toegebracht". Dat ziet professor Herold op grond van zijn onderzoek helemaal anders. Op de vraag, wat hij als reden voor het hoge aantal burgerslachtoffers ziet, antwoordde hij dat het aan "de klaarblijkelijke bereidheid" van de Amerikaanse militaire strategen ligt, om "bommen en raketten op dicht bewoonde gebieden van Afghanistan af te vuren."
(Vertaling Corry van Dijk)


1. Murray Campbell, "Bombing of Farming Village Undermines U.S. Credibility", Toronto Globe and Mail, November 3, 2001
2. Zie ook http://pubpages.unh.edu/-mwherold/
3. Rory Carroll in Qalye Niazi, "Bloody evidence of US blunder" in The Guardian, Monday January 7, 2002
4. Karen Deyoung, "More Bombing Casualities Alleged", U.N. Aide 'Concerned'; Rumsfeld Defends Airstrike Targeting, stafjournalist van de Washington Post, op vrijdag 4 januari 2002; blz A18