Zo ook voor de groep van de Raad van Verzet (RVV) in Haarlem, waar Hannie Schaft bij zat. Jan Heusdens, destijds RVV'er, vertelt over de antifascistische strijd in Haarlem en het meisje met het rode haar.
Op 17-jarige leeftijd in 1938 sloot Jan Heusdens zich in Rotterdam aan bij de Nederlandse Jeugd Federatie (NJF). Gelieerd aan de CPN ondersteunde de jongerenfederatie door middel van collectes de Internationale Brigade in zijn strijd tegen het fascisme in Spanje. Het fascisme kwam dichter bij huis, toen in mei 1940 de nazi's Rotterdam bombardeerden. Uit de NJF ontstond na de capitulatie een (illegale) jongerengroep, die scholing gaf en een krantje publiceerde. In de zomer van 1940 ontmoette Jan Heusdens op een kampeerverblijf in Noordwijkerhout jongeren uit Haarlem, onder wie Truus en Freddie Oversteegen. Intussen zochten de Duitsers in Rotterdam het distributiepunt van ondergronds papierwerk. In maart 1942 besloot Jan Heusdens, de kleine man uit Rotterdam, zoals hij in boeken ook wel wordt genoemd, onder te duiken in Haarlem. Daar zorgden illegale jongerengroepen van de CPN voor onderduikadressen.
De naziterreur tegen de joden nam steeds grotere vormen aan. Na de razzia van 1941 in Amsterdam riep de CPN op tot een algemene staking, waaraan honderdduizenden arbeiders in de stad en andere delen van het land gehoor gaven. Truus, Freddie en andere partizanen deelden het beroemde pamflet 'Staakt, staakt, staakt' uit in Haarlem. Een jaar later in augustus 1942 kwam de RVV van de grond. "Truus en Freddie werden door een man benaderd om een gewapende verzetsgroep op te richten. Dat was commandant Frans van der Wiel. De meisjes moesten Duitse soldaten verleiden, die dan later neergeschoten werden", blikt Jan Heusdens terug op de beginperiode van de RVV.
De Haarlemse groep legde zich vooral toe op het uitschakelen van nazicollaborateurs en verklikkers. Niet altijd slaagde een verzetsdaad. Over de aanslag op burgermeester Plekker vertelt Jan Heusdens: "Frans vroeg ons, wie wil er een handgranaat? Nou, doe mij d'r maar één, zei ik. Hij is niet afgegaan, maar het had toch wel effect." Geleidelijk ontstond er een taakverdeling binnen de groep en professionaliseerde het verzet. Naarmate de oorlog vorderde, werden informatie en communicatie toegankelijker.
Bij een aanslag op Smit, een handlanger van de beruchte inspecteur Fake Krist, werd Jan Heusdens in zijn been getroffen. Op hetzelfde moment raakte Hannie Schaft gewond bij een andere aanslag op Willemsen. Het verzet bracht veel risico's met zich mee en leverde slachtoffers op. De nazi's namen in sommige gevallen represailles tegen de hele bevolking. Maar "Je pleegt verzet of je neemt genoegen met de vijand", zegt Jan Heusdens. Zijn fonkelende ogen verraden een enorme strijdvaardigheid en vastberadenheid. "Natuurlijk nam je veel risico, je ging tenslotte naar de vijand toe. Je dacht niet meteen dat je je leven in de waagschaal stelde."
Dankzij de moed van mensen als Hannie Schaft en Jan Heusdens kunnen mensen nog elk jaar in vrijheid stilstaan bij de verschrikkingen van het nazisme en de dappere strijd daartegen op de herdenking van het meisje met het rode haar en de Februaristaking. Direct na de oorlog was dat echter nog niet zo vanzelfsprekend. Bij de herdenking van Hannie Schaft stonden duizenden mensen, onder wie veel communisten, en de ANJV enkele jaren na de bevrijding oog in oog met het leger. Tegenwoordig wordt de rol van communisten zoveel mogelijk verzwegen. Dat weerhoudt ons er niet van duidelijk zichtbaar aanwezig te zijn bij herdenkingen.
Ouderwets? Uitlatingen van fundamentalist Fortuyn, het beleid van zwarthemd Berlusconi, de ontkenning van 30.000 vermisten in Argentinië, de bekladding van joodse en katholieke begraafplaatsen, de hetze tegen moslims; dit alles bewijst hoe actueel de strijd tegen fascisme en racisme is. Over de betekenis van herdenkingen is Jan Heusdens duidelijk. "Belangrijke zaken uit de geschiedenis moet je niet wegmoffelen, maar levend houden. En ja, voor mij leeft Hannie Schaft voort." Voorwaarts en niet vergeten dus!