De aanklacht wegens vermeende oorlogsmisdaden tegen Slobodan Milosevic roept wezenlijke vragen op omtrent de onpartijdigheid en in uiterste instantie dus ook het doel van het Internationale Straftribunaal. Eeuwenlang is de onafhankelijkheid van rechtsorganen beschouwd als een van de grondregels van de rechtsgang: er moest niet alleen recht worden gedaan, maar dat moest ook duidelijk en onmiskenbaar zichtbaar zijn.
Maar in het geval van het tribunaal in Den Haag is het recht en zijn verschijningsvorm vervangen door een openlijke minachting van het recht. Het idee voor het tribunaal is afkomstig van het Amerikaanse ministerie van Defensie, en alleen daaruit blijkt al dat het als oorlogswapen is bedoeld, ondanks de retoriek over 'de mensenrechten'.
Om te zorgen dat Joegoslavië zo snel mogelijk uiteenviel in zogenaamd onafhankelijke koloniën van de Verenigde Staten en Duitsland, moest de leiding in Joegoslavië, die haar politieke en economische integriteit probeerde te bewaren, in een kwaad daglicht worden gesteld. Een doeltreffend propagandamiddel om dit doel te verwezenlijken is een tribunaal met een internationaal karakter dat het publiek als een neutraal rechtsinstrument zal aanvaarden, maar dat in werkelijkheid politieke doelen dient.
Het tribunaal werd in 1993 opgericht krachtens resoluties van de VN-Veiligheidsraad die de burgeroorlog in Bosnië, een burgeroorlog die voor een deel was uitgelokt en werd beheerst door de NAVO-mogendheden, ten onrechte als een bedreiging voor de internationale vrede kenschetsen. Verder verdraaide de resolutie het Handvest door de oprichting van het tribunaal te grondvesten op Hoofdstuk VII, dat alleen spreekt van economische en militaire maatregelen en niet van strafrechtelijke of andere gerechtelijke maatregelen.
Hoofdstuk VII moet ook worden gelezen in het licht van Hoofdstuk I van het Handvest, dat bepaalt dat de VN berusten op het beginsel van de soevereine gelijkwaardigheid van de leden, een wezenlijk beginsel van het internationale recht en de eerste waarborg voor het recht op zelfbeschikking van de volken op de wereld. Als het recht op soevereiniteit niet bestaat is het recht op zelfbeschikking maar schijn. Dit beginsel wordt door het bestaan van het tribunaal volledig ondergraven.
Het tribunaal is zogenaamd onafhankelijk van elke nationale regering of groepering van nationale regeringen, maar het beroemt zich openlijk op zijn nauwe banden met de Amerikaanse regering en Madeleine Albright wordt zelfs aangeduid als de 'moeder van het tribunaal'.
De aanklagers hebben allemaal nauwe banden onderhouden met de Amerikaanse regering en hebben aparte samenwerkingsakkoorden met de NAVO gesloten, zodat in plaats van VN-strijdkrachten NAVO-troepen de gendarmes van het tribunaal zijn en het tribunaal geheel in dienst staat van de NAVO en haar oogmerken.
Dat werd schaamteloos gedemonstreerd toen Louise Arbour op 27 mei 1999 de aanklacht tegen Milosevic pas bekendmaakte nadat ze die twee dagen daarvoor met president Clinton had besproken: een navrante inbreuk op haar zogeheten onafhankelijkheid. De aanklacht was bestemd ter rechtvaardiging van de aanhoudende bombardementen op Joegoslavië en was dus zelf een oorlogsmisdaad, een misdaad tegen de vrede.
Ook worden veel van de juridische medewerkers ter beschikking gesteld door organisaties die zijn opgericht door George Soros, zoals het Midden- en Oost-Europees Juridisch Instituut. En onder hen zijn tal van Amerikanen.
De regels inzake procesgang en bewijsvoering zijn bestemd om de aanklager van dienst te zijn. Het vermoeden van onschuld wordt behalve in naam geheel verlaten.
Bekentenissen worden gezien als vrijwillig, terwijl ze in andere rechtsstelsels als onvrijwillig worden gezien. Verklaringen uit de tweede hand zijn toegestaan. Verdachten mogen negentig dagen worden vastgehouden zonder te worden aangeklaagd. Getuigen mogen anoniem hun verklaringen afleggen. Processen mogen in het geheim worden gehouden - hét kenmerk van een politiek proces. Er wordt gebruikgemaakt van verzegelde dagvaardingen. De verdediging is niet bevoegd getuigen op te roepen, zodat het soms onmogelijk is een zaak naar behoren te verdedigen omdat de verdediging niet bij machte is getuigen voor het tribunaal te krijgen. Het recht op juridische bijstand wordt beperkt en doorlopend geschonden. Milosevic zelf heeft nog altijd niet de gelegenheid gekregen om zich onder vier ogen met een raadsman van zijn keuze te verstaan. Het is hem verboden met de pers te spreken, iets wat zelfs is weggelegd voor een gewone dief in een gewone gevangenis in een willekeurig NAVO-land.
Raadslieden staan bloot aan intimidatie doordat ze worden beboet wegens verzoeken die het tribunaal niet bevallen. De regels zelf worden veelvuldig veranderd - zodat een verdachte nooit zeker kan zijn van de regels van het spel - en altijd ten gunste van de aanklager. Als een verdachte wordt vrijgesproken kan de aanklager in beroep gaan en blijft de verdachte hangende dat beroep in hechtenis. Het beroepscollege zelf is niet onafhankelijk van de rechtbank, aangezien de rechters onderling rouleren.
Uit deze feiten is maar één conclusie te trekken. Het tribunaal is geen echt gerechtshof dat ontzag verdient. Het is een volksgericht, een schertsrechtbank met een politiek doel die aanwijsbare politieke meesters dient. Het is een politiek instrument tot schending en vernietiging van de integriteit en soevereiniteit van een land en ter verdoezeling van de oorlogsmisdaden van zijn politieke meesters. Daarom is de instelling als zodanig een misdaad tegen de vrede en dient het ter wille van de internationale gerechtigheid en beschaving onmiddellijk te worden opgeheven.
De Canadese advocaat Christopher Black is vice-voorzitter van het Internationaal Comité ter Verdediging van Slobodan Milosevic (ICDSM).
(*) Dit artikel verscheen eerder in de NRC, d.d. 09/10-2-2002.11