De strijd van de cocaleras in Bolivia
Door Jan Ilsink
Bolivia heeft in de geschiedenis van de arbeidersbeweging een bijzondere klank. Het is het land op het vasteland van Latijns Amerika waarvan in de jaren zestig de arbeidersbeweging, van wie vooral de mijnwerkers veel verworvenheden hadden bereikt, krachtig genoeg werd geschat om met succes een revolutionaire guerrillabeweging te starten.
(Deel twee en slot)
Recente acties van de cocaleros en vooral de cocaleras (de boeren en boerinnen die de cocaplant verbouwen), tegen pogingen hun productie met besproeiing met chemicaliën en platbranden te vernietigen, laten zien dat de arbeiders- en boerenbeweging in Bolivia nog steeds strijdbaar is.
Migratiepolitiek
Binnen Bolivia is een autonome maar door de overheid versterkte trek van de onherbergzame hooggelegen gebieden naar de laaggelegen subtropische en tropische gebieden, waar de levensomstandigheden gunstiger zijn. De eerste migratiestroom die door de overheid werd gestimuleerd betrof mijnwerkers uit de hooggelegen mijngebieden. De teruglopende vraag op de wereldmarkt naar ertsen bracht de regering ertoe een voorstel te doen om de in 1953 genationaliseerde mijnen te sluiten of te privatiseren en de mijnwerkers met een premie een bestaan in lager gelegen gebieden te laten opbouwen. De vakbonden van mijnwerkers verzetten zich tegen deze plannen en kwamen met alternatieve plannen om in de mijngebieden nieuwe werkgelegenheid te scheppen door het verwerken van de ertsen tot halffabrikaten. Veel mijnwerkers gaven echter de voorkeur aan de 5.000 dollar oprotpremie, lieten vakbond in de steek en verlieten de mijnstreek, vaak met achterlating van het gezin.
De tweede migratiestroom die op gang kwam waren boeren uit de hoger gelegen gronden die met langdurige droogte kampten. Verondersteld wordt dat de klimaatsverandering op aarde hiervan de belangrijkste oorzaak is. Door honger en armoede gedreven verlieten deze boeren hun boerderij en hun gezin op zoek naar betere landbouwgronden en zijn voor een deel in de profijtelijke productie van cocabladeren in de subtropische gebieden terechtgekomen. De van inkomsten verstoken gezinnen volgden daarna op eigen houtje. Het straatbeeld van 'booming-steden' als Cochabamba en Santa Cruz wordt nog steeds beheerst door bedelende vrouwen en kinderen in de klederdracht van het op 4000 m hoog gelegen Potosi.
Vestigingsgebied Chapare
Eén van die nieuwe vestigingsgebieden is de tropische provincie Chapare in het departement Cochabamba. Naast het gebied Yungas bij La Paz wordt ook hier traditioneel coca verbouwd voor de lokale markt. Coca is geen cocaïne, maar een medicinale plant die voor veel huishoudelijke kwaaltjes wordt gebruikt. Het kauwen van cocabladeren in de hooggelegen gebieden en het verwerken van de bladeren voor uiteenlopende medicinale doeleinden is onderdeel van de cultuur in de Andes. In de vestigingspolitiek van de regering in dit gebied wordt gestreefd naar verbreden en differentiëren van de landbouwproductie. Naast coca worden fruit, groente en graanproducten geïntroduceerd. In vergelijking met de cocaplant zijn deze gewassen echter veel kwetsbaarder voor ziektes en de oogst kwetsbaarder voor bederf. De gebrekkige infrastructuur, die zeer gevoelig is voor weersinvloeden als regenval, maakt afzet van de nieuwe gewassen vaak zeer onzeker en soms onmogelijk. Elke boer heeft daarom voor de zekerheid van zijn bestaan een veld cocaplanten. Toen in de zestiger en zeventiger jaren de vraag op de wereldmarkt naar cocabladeren voor de productie van cocaïne enorm toenam betekende dit voor elke boer in Chapare dat het hem economisch zelfs iets beter ging en hij zijn bestaan kon zekerstellen.
Decreet Nr. 26415: verbod op het telen van de cocaplant
Het wereldwijde taboe en verbod op drugs betekende dat de verwerking van cocabladeren tot cocaïne, die vroeger in de productielanden als Colombia en Bolivia gewoon legaal was en in laboratoria werd gedaan, is gecriminaliseerd. De drugsmaffia met in haar kielzog geheime diensten en andere malafide instellingen, hebben zich er meester van gemaakt. De cocaboeren en -boerinnen, de cocaleros en cocaleras in Bolivia, zitten tussen twee vuren: de markt voor hun producten, die voor het grootste deel in handen is van de maffia, en het beleid van de regering, dat onder druk van vooral de Amerikaanse DEA (anti-drugsorganisatie) recentelijk heeft geleid tot een decreet dat de verbouw van coca in Chapare verbiedt.
De uitvoering van decreet Nr. 26415, de vernietiging van de cocaplantages in Chapare, gaat met veel geweld van leger en politie gepaard. Het antwoord van de cocaleros en cocaleras (de vrouwen hebben de organisatie van het verzet vooral in handen!) is het opwerpen van wegblokkades en demonstraties in de steden. In januari leidde een wegblokkade tot gewelddadig ingrijpen van politie en leger waarbij aan beide kanten doden zijn gevallen. Veel vrouwen, die voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de strijd, zijn gewond en gearresteerd. Zij verblijven onder kommervolle omstandigheden in de overvolle gevangenissen.
Een incident waarbij twee militairen zijn gedood is door de regering aangegrepen om de belangrijkste leider van de cocaverbouwers, tevens parlementslid, Evo Morales, daarvoor verantwoordelijk te stellen. Gebruikmakend van de wereldwijde angstpsychose na 11 september wordt hij afgeschilderd als terrorist.
Met succes, want het voorstel om hem zijn parlementszetel en zijn parlementaire onschendbaarheid te ontnemen werd in één zitting, met zeer grote meerderheid, aangenomen. Dit heeft de spanningen in Bolivia echter geenszins doen afnemen. Deze stap van de regering heeft integendeel de politieke situatie opnieuw ernstig verscherpt.
Steun onder de bevolking
Evo Morales is in hongerstaking gegaan en de cocatelers zijn opnieuw in grote getale de straat opgegaan, waarbij de strijdmiddelen agressiever worden.
In de straten van Cochabamba, de hoofdstad van het departement, zijn wegblokkades opgeworpen. Maar het zijn niet alleen de cocatelers die in actie komen. De uitsluiting van deelname aan het parlement van Morales was voor de leider van de beweging voor bescherming en ontwikkeling van de cultuur van inheemse bevolking, Felipe Quispe, die zich met de naam 'Mallku' (uit de taal van de Aymara's, het volk dat zelfs de Inca's niet hebben kunnen onderwerpen) tooit, het bewijs dat de regering (nog steeds) met twee maten meet. Corrupte, blanke parlementsleden blijven ongemoeid en een leider van de boeren wordt binnen 48 uur uit het parlement gezet. Hij heeft de regering een ultimatum gesteld om het besluit tot uitsluiting in te trekken. Ook de boerenleider Alejo Veliz uit een gebied, waar geen coca (kan worden) wordt verbouwd heeft zich solidair verklaard met Morales. Andere economische groepen uit de bevolking hebben zich gesolidariseerd. Er zijn solidariteitsstakingen geweest van het openbaar vervoer en van de middenstand. De eisen die in alle protesten worden gehoord zijn: 1. vrijlating van alle gearresteerde actieleid(st)ers; 2. intrekking van het besluit tot uitsluiting van Evo Morales van het parlement; 3. intrekking van het decreet dat de verbouw van coca verbiedt; 4. stop op de vernietiging van de cocaplantages; 5. praktisch uitvoerbare maatregelen voor omschakeling naar andere agrarische producten.
Groeiend anti-amerikanisme
De strijd van de cocaboeren en -boerinnen is een splijtzwam in de Boliviaanse samenleving. De oligarchieën, die al decennialang de macht uitoefenen, democratisch gekozen of via een staatsgreep, en met hen verbonden delen van de middenklasse steunen de Amerikaanse politiek om de cocavelden te vernietigen. Huichelachtig omdat onder hen ook een deel van de drugsmaffia schuilgaat. Enkele koloniale families, die bij de revolutie van 1952 hun bezit en invloed zijn kwijtgeraakt, hebben via de drugsmaffia weer hun oude posities weten in te nemen. De boeren, lagere middenklasse zoals kleine handelaars en zelfstandigen als taxichauffeurs en studenten hebben in het algemeen sympathie voor de strijd van de cocaverbouwers. Door de polarisatie van de Boliviaanse regering en haar gelegenheidsbeleid tegen Morales hebben ook vele intellectuelen zich nu achter de eisen gesteld. Deze groeiende steun voor de strijd tegen de politiek van de Boliviaanse regering kan echter niet de twijfel verhullen bij deze groepen over een succesvol cocabeleid op lange termijn. Kan Bolivia als enig land zich verzetten tegen de Amerikaanse 'War on drugs'? Zeker omdat geen enkele politieke partij kennelijk hier zijn vingers aan wil branden.
De in het parlement vertegenwoordigde partijen die, in hun ijver de Amerikaanse 'instructies' op te volgen, de uitsluiting van Morales steunen, hebben haast om de coca-kwestie snel tot een eind te brengen. Dit jaar zijn er parlemenstverkiezingen die bij een gepolariseerd electoraat onvoorspelbare gevolgen kan hebben. Dat willen ze voorkomen. Of hun dat lukt is de vraag. De verbouw van coca en de drugsproblematiek is voor de Boliviaanse bevolking maar één aspect van de zaak. Het weigeren van partijen om zich openlijk achter de eisen te scharen en de overduidelijke Amerikaanse inmenging in de Boliviaanse politiek zijn echter andere, niet onbelangrijke, aspecten die meespelen. Als het conflict rond de coca zich doorzet is het niet denkbeeldig dat de verkiezingen beheerst gaan worden door een groeiende kloof tussen eisen van de bevolking en weigerachtigheid van partijen zich daarmee te identificeren, waarmee de onderworpenheid van de politiek aan buitenlandse instructies pijnlijk duidelijk wordt. Dat is met de (imperialistisch-economische) crisis in heel Zuid-Amerika, met als belangrijkste voorbeeld het buurland Argentinië, geen leuk vooruitzicht voor Washington en daaraan gelieerde Boliviaanse facties. De politieke toekomst van Bolivia is daarom onvoorspelbaar.
Resultaten van de strijd
De wegblokkades door boeren, die in het departement Cochabamba zijn begonnen, hebben zich in de eerste en tweede week van februari uitgebreid over heel Bolivia. Hierbij zijn de eisen van de cocaleros aangevuld met regionale verlangens. De vier dagen van carnaval, die in Bolivia nationaal worden gevierd en zijn verweven met tradities uit de Andes, betekenden slechts een wapenstilstand. De regering heeft deze periode aangegrepen om in het geheim onderhandelingen te voeren met de boerenleiders in een poging deze tegen elkaar uit te spelen. Dit is slechts gedeeltelijk gelukt. Op veel punten hebben zij de eisen inmiddels ingewilligd. Zo worden de decreten waarin de productie van coca a. wordt verboden (Chapare) opgeschort en onderhandelingen geopend en b. aan banden gelegd (de streek Yungas bij La Paz) en geheel ingetrokken. De boerenleiders en vooral -leidsters zijn inmiddels bijna allemaal weer op vrije voeten.
Deze strijd is van enorm belang voor het zelfrespect van de Boliviaanse boeren die opnieuw hebben ervaren welke vitale positie zij innemen in de Boliviaanse samenleving door het verzorgen van de voedselvoorziening, maar daarvoor slechts 'een fooi' ontvangen. Bovendien hebben zij in deze strijd een bevestiging gekregen van hun macht met het lamleggen van de economie van het land, door blokkades van de enkele doorgaande wegen in dit land, en dus geen willoos slachtoffer van regeringspolitiek meer zijn.