(Foto Solidair, Thomas Blommaert) |
Eigenlijk wil Europa de klok terugdraaien naar de 19de eeuw. De luis in de pels van de privatiseringslobby. Zo zou je Eric Meijer kunnen omschrijven. Hij zit in het Europees Parlement voor de Nederlandse Socialistische Partij (SP) en is rapporteur voor de privatiseringen van het openbaar vervoer. Manifest neemt het verhaal integraal over, gezien het belang voor de discussie over de privatiseringen.
Erik Meijer moet de voor- en nadelen van de privatisering op dit terrein, zoals ze door de Europese Commissie wordt voorgesteld, in kaart brengen. Veel voordelen zag Erik Meijer vooralsnog niet. Natuurlijk maken de openbare diensten fouten, zegt hij, maar dat is niet omdat ze openbaar zijn, maar omdat er geen democratische controle bestaat. Als je ze privatiseert, maak je de zaken nog erger.
Hoe komt het dat uitgerekend u, die toch in een kleine partij zit, rapporteur werd?
Erik Meijer. Er bestaat een roulatiesysteem dat er in principe voor zorgt dat elke fractie van het Europees parlement aan de beurt komt volgens evenredigheid. Gewoonlijk mogen de fracties van Verenigd Links echter alleen een rapporteur leveren voor onbelangrijke thema's zoals de wijziging van de zomertijd. Maar omdat wij vanaf een bepaald moment zulke onderwerpen weigerden, konden ze uiteindelijk niet tegenhouden dat we dit belangrijke dossier van de privatisering van het openbaar vervoer in handen kregen.
Wat doet een rapporteur precies?
Erik Meijer. Elk wetsvoorstel van de Europese Commissie begint met de aanstelling van een rapporteur. Die man of vrouw moet de voor- en nadelen van dat voorstel in kaart brengen en mag als eerste amendementen indienen. De bedoeling van een rapporteur is niet zijn of haar partijpolitieke standpunt te verdedigen. Ik ben dus niet begonnen aan de opdracht door van de daken te gaan schreeuwen dat ik tegen privatiseringen ben, dat ik de productiemiddelen in gemeenschapshanden wil en dat ik graag de kapitalisten buitenspel zou zetten. Want eigenlijk is het de bedoeling dat ik voorstellen zou doen aan de Commissie om sneller en efficiënter te privatiseren. En dat doe ik uiteraard niet.
Eigenlijk bent u een vervelend ventje.
Erik Meijer. (stralend) Een zeer vervelend ventje. Toen ik rapporteur werd, zei zowel de Europese Commissie als rechts in het Europees Parlement, dat ik geen moeite moest doen om de privatiseringen tegen te houden. Want we hadden daar nu toch al tientallen jaren over gediscussieerd en die privatisering moest er gewoon komen, punt uit. Liefst morgen al. Onze Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat, Tineke Netelenbos, een sociaal-democrate nota bene, zei me letterlijk dat liberalisering een zegen is. Liberalisering, ging ze verder, is de beste manier om de communistische mentaliteit onder het overheidspersoneel te breken. (grijnst) Straffe uitspraak, hè!
Ik heb echter al hun argumenten onder tafel geveegd en geëist dat ik kon gaan praten met vakbonden en milieu- en consumentenorganisaties. Wat medaarbij trouwens opviel, was de houding van vooral de Noord-Europese vakbonden, die blijkbaar geen heil zagen in de privatisering van het openbaar vervoer. Ik heb ze ten slotte kunnen overtuigen door te hameren op het feit dat Europa geen vrije keuze meer laat. Nu dwingt Europa haar lidstaten te privatiseren.
Waarom? Werken onze openbare diensten dan zo slecht?
Erik Meijer. Nee, al zijn er natuurlijk tekortkomingen. Maar die worden in hoofdzaak veroorzaakt doordat er geen echte democratische controle bestaat. Bovendien gedragen veel overheidsmaatschappijen zich nu als particuliere ondernemingen omdat ze de opdracht krijgen winst te maken. Maken ze winst, dan hebben ze het goed gedaan, in het andere geval slecht. Onzin natuurlijk. In Nederland bijvoorbeeld kregen de Nationale Spoorwegen een hele tijd geleden al de opdracht zich voor te bereiden op een beursgang, de aandelen van de staat zouden op de beurs verkocht worden aan particulieren. De directie kreeg als opdracht winstcijfers voor te leggen. Nu, hoe kan dat in de praktijk? Vacatures niet meer invullen, geen nieuwe treinen meer aanschaffen, het onderhoud verminderen, met minder mensen hetzelfde werk doen, slechtere arbeidsomstandigheden creëren. Dat is de kapitalistische manier, maar er is natuurlijk wel onvermijdelijk een keerzijde: meer ongelukken, meer treinen met vertraging, morrend personeel.
Ik doe dus niet mee met diegenen die roepen dat overheidsbedrijven niet goed functioneren. Dat het beter kan, daar ben ik het mee eens. Maar dat ligt aan andere factoren.
Binnen niet zo lange tijd is het overheidsmonopolie vervangen door een drietal privé-monopolies. Is dat dan een vooruitgang? Tegenstanders van het openbaar vervoer zeggen dat het te verlieslatend is en dat het moet proberen zelfbedruipend te zijn.
Erik Meijer. Maar het openbaar vervoer kan gewoon geen winst maken, tenzij je de prijs van een kaartje voor tram, bus of metro verdrievoudigt. In het andere geval is er altijd overheidssteun nodig. Dat is bij de openbare aanbestedingen waar Europa zo in gelooft niet anders. Bij openbare aanbestedingen kunnen private bedrijven meedingen naar de exploitatie van het openbaar vervoer in een streek. De onderneming die tegen de laagste prijs, lees: met de minste overheidssubsidies, openbaar vervoer kan verzekeren, wint... Dat is ook geen vrije markt, hè. (zucht) Ach, eigenlijk draait Europa gewoon de klok terug naar de negentiende eeuw, toen particulieren begonnen met treinen. Dat waren allemaal avonturiers die veel geld wilden verdienen. Maar uiteindelijk gingen ze een voor een failliet. Toen vonden de kapitalisten dat de overheid het verlieslatende openbaar vervoer maar in handen moest nemen, want openbaar vervoer hadden ze nodig om hun fabrieken te doen draaien.
Als die lessen uit het verleden er zijn, waarom wil Europa dan zonodig privatiseren?
Erik Meijer. De voorstanders gebruiken drie argumenten. Het officiële verhaal luidt dat er op elk terrein concurrentie moet zijn, want dat is goed voor de consument. Een Duitse christen-democraat heeft me ooit toegesnauwd dat ik de belastingbetaler besteel als ik me kant tegen privatiseringen. Geprivatiseerde bedrijven zouden namelijk goedkoper zijn. Volgens die redenering wint de consument alleen maar bij privatisering. Dat is natuurlijk erg kortzichtig, want er spelen nog een heleboel andere factoren mee.
Een tweede argument, dat de voorstanders vaak minder openlijk uitspreken, is dat publieke monopolies zorgen voor een te grote macht van werknemers en vakbonden. Als we die macht kunnen breken, kunnen de lonen met zeker dertig tot veertig procent omlaag, redeneren die lui. Nu bestaat zeventig procent van de kosten van het openbaar vervoer uit salarissen voor het personeel.
Over het derde argument ten slotte zwijgt iedereen zedig: machtige kapitaalgroepen zien in de overheidssectoren expansiemogelijkheden. Al tientallen jaren lobbyen multinationals bij Europa om overheden te dwingen winstgevende taken af te stoten. Die kunnen zij dan overnemen, natuurlijk.
Dat is in Nederland tot nu toe al behoorlijk gelukt, heel wat overheidsbedrijven zijn inmiddels geprivatiseerd. Hoe reageerden de vakbonden?
Erik Meijer. Ontzettend mak. Oorspronkelijk waren ze er wel tegen natuurlijk. Maar de particuliere ondernemingen die de overheidsbedrijven overnamen, speelden het erg slim. De nieuwe private energiebedrijven bijvoorbeeld gaven hun personeel, vroeger dus in dienst van de overheid, een klein beetje opslag. Zo susten ze de onvrede.
De onderneming die het goedkoopst is, wint de openbare aanbesteding. Je kunt je wel indenken wat dat betekent voor de lonen en de dienstverlening.
Eigenlijk hebben de vakbonden zich laten meeslepen in de logica van het kapitalisme. Ze geloofden dat privatiseringen onvermijdelijk waren en dachten dat als het toch moest gebeuren, ze maar beter bij de eersten konden zijn. Dat zeiden ook de topmanagers van die bedrijven. Zij moesten de wereldmarkt veroveren, de concurrentie verslaan. De andere bedrijven werden tot vijand uitgeroepen. Iedereen in de onderneming moest aan hetzelfde touw trekken met de bedoeling te overleven in een strijd waarin anderen ten onder zouden gaan. Daar trapten de vakbonden in. Ze hielden zich niet langer bezig met na te denken over hoe ze controle konden uitoefenen over de productiemiddelen of hoe ze mee konden bouwen aan een betere maatschappij.
Wat waren de gevolgen voor de werknemers van het openbaar vervoer?
Erik Meijer. De werkdruk is gestegen, er zijn geen faciliteiten meer voor vakbondswerk, de ontslagbescherming werd drastisch ingeperkt, de rusttijden van chauffeurs zijn verkort, het onderhoudswerk moeten ze zelf uitvoeren en de dienstroosters werden 'efficiënter'. Dat betekent bijvoorbeeld dat de managers van onze spoorwegen de chauffeurs wilden verplichten om steeds dezelfde route te rijden, hoe eentonig ook. De treinbestuurders noemden dat 'het rondje rond de kerk' en protesteerden zo hevig dat de directie uiteindelijk het plan gedeeltelijk moest afvoeren.
Onze Nederlandse postbodes mogen in de zomer niet langer een korte broek aandoen. Dat past namelijk niet bij de status van het particuliere bedrijf.
Het verschil zit soms ook in kleine dingen. Om even een zijsprongetje naar de post te maken, onze Nederlandse postbodes mogen in de zomer niet langer een korte broek aandoen. Dat past namelijk niet bij de status van het particuliere bedrijf. Je kan zeggen dat dat maar details zijn maar ik vind het wel illustratief.
Kunnen Belgische werknemers hetzelfde verwachten als ook hier het openbaar vervoer geprivatiseerd wordt?
Erik Meijer. Ja, absoluut. Zeker in het kader van het systeem van openbare aanbestedingen waar Europa een voorstander van is, waarvan bekend is dat deonderneming die tegen de laagste prijs openbaar vervoer kan verzekeren, wint. Je hoeft geen genie te zijn om te begrijpen dat zoiets onvermijdelijk tot lagere lonen leidt. Die particuliere bedrijven zullen hun personeel zeggen dat het in ieders belang is om de salarissen zo laag mogelijk te houden. Want ze moeten het goedkoopste bedrijf blijven om over vijf of acht jaar opnieuw dat contract in de wacht te slepen. Grijpen ze daar naast, dan staat iedereen op straat. Dus stellen de arbeiders maar beter geen al te hoge eisen.
Hoe ziet u de toekomst voor overheidsbedrijven die openbaar vervoer aanbieden?
Erik Meijer. Zeer somber. Ik vrees dat er over tien à vijftien jaar nog drie grote concerns bestaan die de kleintjes verpletterd zullen hebben. Want wat zal er gebeuren als er een concessie gedaan wordt om het openbaar vervoer te organiseren? De eerste keer, in Vlaanderen bijvoorbeeld, gaat De Lijn het nog wel halen op basis van haar ervaring. Maar de tweede keer delft De Lijn wellicht het onderspit tegen een multinational die een oude kapitalistische truc zal bovenhalen: de eerste termijn met verlies werken, wat kan omdat ze hun winst elders maken. Bij de eerstvolgende aanbesteding zal er helaas geen sprake meer zijn van De Lijn. De concurrentie is dan kapot en de prijs kan weer omhoog.
Leeftijd: 57 jaar Nationaliteit: Nederlander Beroep: Europees parlementslid Levensloop: In het begin van de jaren '60 maakt hij naam als hoofd van de Socialistische Jeugd. Een decennium later wordt hij namens de Pacifistische Socialistische Partij gemeenteraadslid in Amsterdam. Tussen 1982 en 1995 zetelt hij in de provincieraad van Zuid-Holland voor de combinatie PSP-CPN-PPR. Na de samensmelting van die partijen tot GroenLinks, oefent hij de functie van nationaal vice-voorzitter van die partij uit, om dan begin 1996 de overstap te maken naar de Socialistische Partij, een voormalige maoïstische organisatie. Voor die partij zetelt hij sinds '99 in het Europees Parlement. |
Op het 1 Meifeest van de PVDA kunt u praten met vakbondsleden die blijven opkomen voor echte openbare dienstverlening. Om 14.00 u: Debat: Hoe de privatiseringen terugdraaien?
Bron: Solidair, 03-04-2002