Turkije: reacties tegen de razernij in Palestina

 

Door E.M.

Gedurende de laatste weken van april was de Palestijnse kwestie nog steeds het belangrijkste politieke onderwerp in Turkije. Op zes april organiseerden de Communistische Partij van Turkije (TKP) en de Partij van de Arbeid (EMEP) een demonstratie in Istanboel, om de wreedheid van Israël in het Palestijnse land te veroordelen.

Ongeveer duizend demonstranten kwamen bijeen op het Taksim plein, met de slogan 'Moordenaar Israël, verdwijn uit Palestina!'. De politie reageerde heftig op de demonstranten. Naast de gebruikelijke fysieke confrontatie maakten zij ook gebruik van traangas en pepperspray. Zij richtten niet alleen op de demonstranten, maar ook mensen die zich op de stoep bevonden en sympathiseerden met de demonstranten werden aangevallen. Vijf demonstranten werden tijdens de demonstratie gearresteerd. Dat aantal liep op tot 30, toen anderen op maandag werden gearresteerd, tijdens een persverklaring van de twee genoemde partijen over de demonstratie.

Er zijn meer demonstraties gehouden om de imperialistische plannen in Palestina te veroordelen. Zoals de demonstratie van 700 advocaten uit Istanboel, de demonstratie van de afdeling Istanboel van Turk-Is - één van de drie grootste vakbondsfederaties in Turkije - en de demonstratie die werd gehouden in de Technische Universiteit van Yildiz.

Een andere demonstratie in Istanboel was qua omvang groter. Deze demonstratie was georganiseerd vanuit een diversiteit van motieven, ver verwijderd van de anti-imperialistische motieven. Het ging om beweegredenen als: eenheid van de Islam, anti-Israël, antisemitisme, voor de mensenrechten, voor vrede enz. De Partij van Vrijheid en Solidariteit (ÖDP) koos ervoor om aan deze demonstratie mee te doen, waarschijnlijk om te proberen de burgerij ervan te overtuigen dat zij niets meer te maken hebben met linkse activiteiten. Deze demonstratie kreeg niet te maken met politie-ingrijpen en was een groot succes voor het fundamentalisme in Turkije. Ten eerste, dankzij de deelname van de ÖDP, kreeg het fundamentalisme een tweede grote kans om te bevestigen dat de fundamentalistische retoriek boven ideologieën staat (de eerste kans kregen zij bij de demonstraties voor het dragen van de hoofddoek, waaraan ook progressieven deelnamen). Ten tweede droeg de demonstratie bij aan het verhullen van het feit dat de fundamentalistische beweging van Turkije de grote bondgenoot van Israël is in het Midden-Oosten, wat voor hen een belangrijk succes is. Het lijkt erop dat hoe langer de gewelddadigheden in Palestina doorgaan, hoe gunstiger dit is voor de positie van de fundamentalisten in Turkije.

De recente ontwikkelingen duiden erop dat de linkse beweging in Turkije een herbeoordeling moet maken van de werkelijke politieke belangen van de arbeidersklasse in het land. De laatste verkiezingen in 1999 hadden een ontmoedigend effect op het grootste deel van de linkse beweging. De meeste linkse organisaties gleden hierdoor af naar rechts en zochten openlijk eenheid met sociaal-democraten, terwijl sommigen de analyse maakten dat de werkende klasse een radicale communistische beweging nodig heeft. Steeds meer, naarmate de arbeidersklasse haar behoefte aan radicale oplossingen toont, vertonen deze organisaties tendensen om linkse motieven weer nieuw leven in te blazen, zoals vertrouwen op de werkende klasse in plaats van het zoeken van bondgenoten binnen het kamp van de burgerij. Het gaat daarbij ook om doelen als democratisering, anti-imperialisme, strijd tegen de Europese Unie en tegen privatisering. Of dit een blijvende ontwikkeling iskan pas duidelijk worden na 1 mei, maar het lijkt erop dat binnen de Turkse bourgeoisstaat het juiste stadium aangebroken is voor zo'n ontwikkeling.

Jarenlang was het zo dat de linkse politiek pas begon te verlevendigen vanaf maart, om tot een hoogtepunt te komen tijdens de demonstraties op 1 mei. Bij deze demonstraties toonde de Turkse linkse beweging haar kracht en vastberadenheid aan de burgerlijke staat. Daarna gingen de studenten van de universiteiten naar hun geboorteplaats voor de zomervakantie en omdat allerlei zaken wat stilvielen, vertraagde de bourgeoispolitiek en moest men wachten tot september. Dit jaar echter, net als vorig jaar, hebben de burgerij, noch de communistische beweging de luxe om lang vakantie te nemen. Zo gespannen is de klassenstrijd op dit moment.

Bovenaan de agenda van de klassenstrijd staat de toenadering van de Koerdische beweging tot het socialisme. De burgerlijke staat is zich daar zeer wel van bewust. Daarom heeft zij onlangs Aydemir Guler, de voorzitter van de Communistische Partij van Turkije, Turan Kocak, de voorzitter van de Socialistische Arbeiders Partij van Turkije, en Ahmet Turan Demir, die op dat moment voorzitter was van de HADEP (gelieerd aan de PKK, red. Man.), veroordeeld tot tien maanden, voor de toespraken die zij hielden tijdens het vierde congres van HADEP in het jaar 2000.

(Vertaling: J. Bernaven)