Een dag aan dag verslag over hoe Osama bin Laden de machtigste militaire machine ter wereld wist te omzeilen. Was het onhandigheid of opzet van de VS dat Bin Laden kon vluchten? En toont dit verhaal niet bovenal aan dat er geen sprake kan zijn van een stabiele basis voor de opbouw van Afghanistan, als alles afhankelijk is van wie de meeste dollars biedt? (deel 2 van 3)
In feite was dit het moment waarop de berichten over burgerslachtoffers in dat gebied begonnen te circuleren. Wahid Ullah, de 16-jarige zoon van Malik Osman Khan, was een van de meer dan 100 onschuldige slachtoffers. Hij was stickball aan het spelen op 16 of 17 november toen een kruisraket de grond rond zijn voeten verpulverde. "Eerst dachten we dat de Amerikanen de Arabieren alleen maar naar buiten wilden lokken, omdat ze maar van een kant aanvielen", aldus Khan.
Zowel Ali als Ghamsharik zeggen dat ze eerst werden benaderd door Amerikaanse militairen in burger, midden november, die hen vroegen om mee te doen in de aanval op de Tora Bora-basis.
"We bekeken het gehele spectrum van de voor ons beschikbare opties en besloten dat elementen van het gebruik van kleine liaisons het meest geschikt waren", aldus kolonel Rick Thomas van het Amerikaanse leger in een telefonisch interview vanaf het Amerikaanse Centrale Hoofdkwartier in Tampa, Florida. "We kozen ervoor om te vechten met de Afghanen die aan het vechten waren voor het herwinnen van hun eigen land", aldus kolonel Thomas. "Onze doeleinden om Al-Qaeda te vernietigen waren vergelijkbaar".
Ali is een kleine, zelfbewuste strijder die de controle kreeg over het grootste gedeelte van Jalalabad nadat de Taliban vertrokken op 13 november. Hij werd daarna hoofd veiligheid voor de Oostelijke Shura, het zelfuitgeroepen bewind aldaar. Met slechts een lagere schoolopleiding kan hij documenten ondertekenen, maar slechts met moeite lezen. Als een anti-Talibanstrijder was hij geallieerd met de voormalige bevelhebber van de Noordelijke Alliantie, Ahmed Shah Masood, die kort voor 11 september werd vermoord en vocht Ali meer dan zes jaar met zijn bende primitieve vechters in het noorden tegen de Taliban. Locale Pashtuns in Jalalabad beklagen zich er echter over dat Ali's manschappen aan het plunderen sloegen gedurende de eerste dagen in de stad.
Als tegenwicht voor Ali kozen de Amerikanen een andere machtige regionale oorlogsheer, Ghamsharik, die zij al probeerden te lokken tijdens zijn verbanning in Dijon, in Frankrijk eind september. Bij velen bekend als een gewetenloze participant in de regionale smokkelarij, werd Ghamsharik feestelijk onthaald bij zijn terugkeer, inclusief een salvo van 1000 schoten. Hij werd de Jalalabad-bevelhebber in de Oostelijke Shura. Maar hij had nog altijd niet voldoende steun bij zijn eigen Afghaanse stamhoofden (Khugani). Velen van hen waren zelfs trots op het feit dat zij voor Al-Qaeda hadden gewerkt op de Tora Bora-basis en op bases in de buurt.
Vanaf het eerste moment was Ghamsharik duidelijk niet gelukkig met de regeling van de machtsdeling. Ali's manschappen waren Pashay - niet verwant met Ghamsharik's eigen Pashtun-volgelingen. Hij noemde Ali 'een boer' en beweerde dat hij niet kon worden vertrouwd.
De breuk tussen de twee zou een serieuze belemmering vormen voor de Amerikaanse pogingen om de leiders van Al-Qaeda te vangen. Hoewel gesteund door de VS, moesten de oorlogsheren van Jalalabad zelf maar uitvinden - soms hevig botsend - hoe ze het beste de Tora Bora-verdedigers moesten bestrijden.
Bovendien spraken deze leiders in vroege stadia van de Oostelijke Shura- discussies over Tora Bora en over het 'verzoeken aan de Arabieren om te vertrekken', niet over hoe ze ronduit aan te vallen. Een belangrijke intrigant, Maulvi Younus Khalis, een patriarch uit Jalalabad die Bin Laden steunde, had de Shura reeds gevuld met zijn eigen volgelingen. "De Amerikanen kunnen bombarderen wat ze willen, ze zullen Osama nooit krijgen", schamperde hij op 25 november.
Hoewel hij een beetje macht afstond aan de twee twistende strijders, Ali en Ghamsharik, verzekerde Khalis - die tijdelijk de sleutel tot Jalalabad had gekregen toen de Taliban er bivakkeerden - zich ervan dat zijn persoonlijke militaire commandant, Awol Gul, een aanzienlijk gevechtsarsenaal behield. Gul en een andere aanhanger van Khalis, Mohammed Amin, reisden vanaf 13 november regelmatig naar het Tora Bora-gebied, aldus Ghamsharik.
De Afghaanse oorlogsheren schatten dat de Tora Bora tussen de 1500 en 1600 beste Arabische en Tsjetsjeense strijders van Bin Laden's terreurnetwerk bevatten. Ghamsharik zei op 18 november dat de strijd een zware zou worden. "De Al-Qaedastrijders meldden ons via gezanten dat "we zullen vechten tot we martelaren zijn." Ze vermoedden ook dat Bin Laden zelf het bevel zou voeren gedurende de gevechten. Het was immers de plek van waaruit hij succesvol de Sovjets had bevochten in de jaren tachtig.
En dan vertelt de Amerikaanse vice-president Dick Cheney op 29 november op ABC-TV 'Primetime Live' dat, volgens de binnengekomen rapporten Bin Laden in Tora Bora is. "Ik denk dat hij klaar was om daar ten gronde te gaan." Cheney zei ook dat "hij denkt dat hij daar over redelijk beschermde faciliteiten beschikt. Hij heeft ondergrondse grotten en het is een gebied waarmee hij bekend is".
Maar zij beweren dat Bin Laden zich bij hen voegde op 26 november, de elfde dag van de Ramadan, een kop met warme groene thee in zijn hand houdend. Maar in plaats van het inspireren van de strijders kwam hij nu niet verder dan de aloude 'heilige oorlog' schimprede.
Bij hem zaten die dag drie van zijn meest loyale strijders, inclusief Abu Baker, een man met een rechthoekig gezicht met een ongeschoren kin. Bin Laden zei: "Behoud jullie posities en wees gereed voor het martelaarschap", vertelde Baker aan Afghaanse veiligheidsofficieren toen hij midden december werd gevangengenomen. Hij zei: "Ik bezoek jullie weer, zeer spoedig."Vervolgens verdween hij zo snel als hij kwam, het dennenbos in.
Twee tot vier dagen later, ergens tussen 28 en 30 november - volgens gedetailleerde interviews met Arabieren en Afghanen in Oostelijk Afghanistan naderhand - wist de meest gezochte man ter wereld, 's werelds machtigste oorlogsmachine te omzeilen en, met vier van zijn volgelingen lopend te ontsnappen in de richting van Pakistan.
Op 11 december werden in het dorpje van Boven Pachir, een paar kilometer ten noorden van het grottencomplex, waar de Al-Qaedastrijders verscholen waren, een Saoedische investeerder en Abu Jaffar, een Al Qaeda-medewerker, door de Christian Science Monitor geïnterviewd. Jaffar, op de vlucht uit het Tora Bora-complex, vertelde dat Bin Laden het grottencomplex al 10 dagen eerder had verlaten en in de richting van het Parachinar-gebied in Pakistan ging.
Jaffar, wiens voet eerder door een clusterbom was afgeschoten, reisde met zijn Egyptische vrouw. Hij verbleef een nacht in Boven-Pachir, voordat hij naar het noorden vluchtte, vervolgens naar het oosten richting de beroemde Khyber Pas.
Zijn vlucht in februari begon ongeveer tegelijkertijd met Bin Laden's vlucht een paar maanden eerder. "We kregen veel Iraans geld dat de commandanten distribueerden onder de soldaten", zei hij, en voegde daaraan toe dat hij 700.000 rial (1.400 dollar) kreeg voor persoonlijk gebruik. "Onze eigen Tsjetsjenen schoten op mensen die probeerden te ontsnappen dus gingen we 's nachts weg en reisden naar Paktia (de provincie ten zuiden van de basis) nabij Gardez en verder naar Zarmat". (wordt vervolgd)
(*) speciale verslaggever van The Christian Science Monitor, 4 maart 2002.
Artikel is enigszins ingekort. Vertaling Oscar Bakker.