In gesprek met Marco León Calarcá

 

Rebellen in de tegenaanval

Van redactie buitenland (*)

"Het FARC kan niet meer in hinderlagen blijven wachten tot de vijand een keer voorbij komt", aldus een woordvoerder van de rebellen in een exclusief interview met ANNCOL, vlak voor de verkiezing van de nieuwe conservatieve president Uribe. Nu is er nog meer reden voor militaire waakzaamheid van het FARC in het al 38 jaar durende proces. De linkse strijders van het FARC gaan door met de strijd tegen Colombia's politieke en economische elite.

Op 10 april 2002 verklaarde Marco León Calarcá, de zegsman van het FARC in een exclusief interview met ANNCOL dat de militaire acties van de Colombiaanse regeringstroepen tegen de rebellen tot dusver op een fiasco zijn uitgelopen. De militaire operaties begonnen op 20 februari in een voorheen gedemilitariseerde zone, waar sinds 1999 vredesbesprekingen gaande waren.

Marco León Calarcá is een belangrijke rebellencommandant die de opstandelingenbeweging in Mexico vertegenwoordigt. Hij maakt duidelijk dat het rebellenleger zal doorgaan met het bestoken van Colombia's politieke en economische elite, die door de guerrilla's verantwoordelijk wordt gehouden voor de oorlog en het mislukken van het vredesproces.

ANNCOL: Wat zijn de gevolgen geweest van het besluit van Pastrana's regering om de dialoog met het FARC af te kappen, en militaire operaties uit te voeren in de zone waar voordien de vredesbesprekingen plaatsvonden?

CALARCA: Het FARC heeft er geen ernstige gevolgen van ondervonden. Gelukkig zijn de bombardementen tot dusver zonder effect gebleven voor onze troepen. Wat wel hard aankomt is het gegeven dat de bombardementen de infrastructuur, de wegen en de bruggen die we samen met de plaatselijke bevolking aangelegd hebben, vernield hebben. Een van de redenen dat de boeren gedwongen zijn cocabladeren te verbouwen is juist het gebrek aan een goede infrastructuur. Geschikte wegen zouden de boeren in staat stellen andere producten naar de markt te sturen. De aanleg van deze infrastructuur maakt deel uit van ons programma. Het is een deel van onze bijdrage tot het oplossen van het probleem van de illegale teelt. Samen met de bevolking hebben wij tot diep in het binnenland de wegen en bruggen aangelegd die de regering al dertig jaar beloofde aan te leggen.

Het meest kwalijke aan het besluit van president Pastrana om de dialoog af te breken is dat, tenminste voor dit moment, de kans om tot vrede te komen verkeken is. Ik zeg 'tenmiste voor dit moment', omdat we ons aan de vrede en onze vredesvoorstellen verplicht hebben. In ons land was een oorlog aan de gang. In een klein deel van het land echter zochten we naar andere oplossingen voor die oorlog. Pastrana heeft daar een einde aan gemaakt. Nu is het in het hele land oorlog.

ANNCOL: Hoe is de situatie nu in de vroegere gedemilitariseerde zone?

CALARCA: We roepen de internationale gemeenschap op om in te staan voor de levens van de bevolking in de gedemilitariseerde zone. De regeringssoldaten verkleden zich als paramilitairen. Ze hebben velen vermoord en zeiden dat de guerrilla's daarvoor verantwoordelijk waren. Al voordat het vredesproces afgebroken werd hebben we deze beschuldigingen geuit. We veroordeelden het feit dat het leger zich vaak hulde in paramilitaire uniformen en de bevolking aanviel. Tegelijkertijd drongen we er bij de bevolking op aan dat zezichzelf zou organiseren zodat ze zichzelf beter kan beschermen. Bovendien zijn de rebellen nog steeds aanwezig in de zone. Feitelijk zitten we daar al dertig jaar.

ANNCOL: Het lijkt erop dat het FARC in toenemende mate Colombia's economische infrastructuur als doelwit kiest. Waarom gebeurt dat?

CALARCA: De oorlog in Colombia draait om een hervorming van de maatschappij. Ten eerste, het FARC-EP is voortgekomen uit de noodzaak tot zelfverdediging. Op de tweede plaats streven we ernaar de macht voor en met de bevolking in handen te nemen. We hebben de wapens opgenomen omdat ons geen andere keus is overgebleven. We geloven echter dat het niet noodzakelijk is dat dit zo moet blijven.

Door middel van de dialoog met de regering hebben we geprobeerd een einde aan de oorlog te maken. Het doel van deze dialoog was niet het oplossen van de tegenstelling tussen de heersende klasse en de klasse die overheerst wordt. Dit probleem kan niet door de dialoog opgelost worden.

De oorlog kent zijn eigen ontwikkeling. De manier waarop we te werk gaan en de schade die we onze vijand kunnen toebrengen verschillen van die van twintig jaar geleden. Het FARC kan niet langer in hinderlagen blijven wachten tot de vijand een keer voorbij komt. Sinds de jaren tachtig hebben we onze strijdwijze veranderd, nu zijn wij in het offensief. Zolang we de oorlog niet kunnen beëindigen door het oplossen van zijn politieke en sociale oorzaken, zal hij voortduren. De oorlog is ons opgedrongen, door de politieke en economische elite van Colombia en door de Verenigde Staten, die voorzien in alle militaire steun die nodig is voor deze oorlog.

Het is hun oude droom: het neerslaan van de opstand met als doel het opleggen van een voor hen acceptabele vrede. De Colombiaanse elites en de VS wensen een vrede zonder oppositie, zodat ze kunnen doorgaan met het roven van Colombia's natuurlijke rijkdommen en met de uitbuiting van de werkende bevolking.

(*) Persbureau 'New Columbia', Vertaling Frans Willems.