Waar staan wij? Wij zijn een kleine partij. Maar voor onze tegenstanders daarom nog niet ongevaarlijk. Van belang hierbij is wat eens Lenin zei bij de oprichting van de krant Iskra, wat 'vonk' betekent. "Uit deze vonk zal eens een vlam ontstaan". Dat is gebeurd, in 1917. (deel 1)
We weten nu, zoveel jaren later, dat die ontstane vlam, die brandt in het huis van het kapitalisme, ook bijna geheel weer geblust kan worden. Dat die vlam ook weer teruggebracht kan worden tot een vonk, in dit geval tot meerdere vonkjes. Tot waakvlammetjes. Eén daarvan zijn wij. Die vonk is er nog. In de ogen van de tegenstanders van het communisme, de tegenstanders van de arbeidersbevolking, zijn wij, hoe klein we ook nog zijn, een potentiële brandhaard.
Overal waar de communisten zichtbaar meer vertrouwen onder de bevolking hebben of weten te behouden, dus waar de vonk nog aanwezig is, daar is er gevaar voor de heersende klassen, voor de rovers, voor het internationale kapitalistendom, voor het imperialisme!
Wij zijn dan een gevaar niet alleen voor de uitbuiters in eigen land, maar ook voor het internationale kapitaal dat nog steeds zijn macht ontleent aan het leegroven van andere landen, aan het beroven van andere volkeren van elk ontwikkelingsperspectief.
Zijn we klein? Maar we zijn nog steeds een gevaar voor hen voor wie er tot aan het eind van deze eeuw niet genoeg rechters opgeleid kunnen worden om ze te berechten, voor wie er geen cellen genoeg gebouwd kunnen worden, waar tienduizend tribunalen niet genoeg zullen zijn om ook maar enigszins de roof en plundertochten en de massamoorden en andere misdaden van eeuwenlang te bestraffen.
En als wij, met het oog op onze nederlagen, wel eens de neiging hebben te denken dat we niet zoveel voorstellen, denk dan aan hen! Denk dan aan hen die alles wat wij aan waarden vertegenwoordigen, willen uitroeien. Want voor hen is onze aanwezigheid een doorn in het oog. Dáárom zijn wij belangrijk!
Aan de vooravond van de raadsverkiezingen, op 5 maart, stond op een prominent zichtbare plaats, in de Leeuwarder Courant een artikel met als aansprekende titel dat nu óók in Oost-Groningen het rode licht gaat doven. De boodschap was duidelijk: stem niet op een partij die toch weggevaagd gaat worden; als het in het Groningse bolwerk al afgelopen is met het communisme, kiezers van de gemeente Lemsterland, stem vooral niet op communisten... Want waar was dit artikel anders voor bedoeld. In Oost-Groningen leest men die krant niet, wel in de gemeente Lemsterland...
Wij zijn klein? Waarschijnlijk voor de anticommunisten nog veel te groot. Want kosten nog moeite worden gespaard om de voor hen gevaarlijke potentiële brandhaarden te vernietigen. En omdat de opzet niet is gelukt en, zeker in Lemsterland onze partij een record aantal stemmen binnenhaalde, Reiderland zich, ondanks de grote problemen die er zijn geweest toch wist te handhaven, en in Heiloo een zetel werd veroverd, moeten wij met nieuwe aanvallen, waarschijnlijk ook met infiltratie, rekening houden. En, met infiltratie denk ik dan eerst aan ideologische infiltratie. De uitslagen, ook die in de gemeenten waar we niet een zetel haalden, hebben de anticommunisten laten zien dat we niet weg zijn. Zij zullen dan ook de plannen smeden om ons uit te roken!
In verband met de opkomst van de LPF moet geconcludeerd worden, dat het laatste taboe, gekoesterd door zogenaamd links Nederland, 'buitenlanders, allochtonen, multiculturele samenleving', al bijna gesloopt is. Het laatste restje van de fatsoenlijke façade van de gevestigde politieke partijen (van het kapitalistisch/imperialistisch establishment) wordt neergehaald. Het laatste restje politiek-correcte vernis - dat is de humane instelling ten opzichte van etnische minderheden en asielzoekers - het vernis waarachter de a-sociale afbraak en roofpolitiek zich nog enigszins kon verschuilen, is weggehaald, is afgekrabd. Die twijfelachtige eer komt het 'fortunisme' toe.
Het is de heersende klasse, met zijn jarenlange ideologische beïnvloeding, inclusief de verbreiding van het amerikanisme, van verzakelijking en individualisme, van afkeer van het collectieve, gelukt, met dank aan de in aantal groeiende middenklassen, de geesten rijp te maken voor het fortunisme.
Fortunisme is versnelde afbraak van alle sociale verworvenheden van de arbeidersklasse, het sterk terugdringen van de invloeden van de vakbonden, de vernietiging van het collectivisme, de verheerlijking van de 'jacht naar fortuin'. Het fortunisme is het onder één noemer brengen van twee grote groepen in de maatschappij, die voor wat betreft hun belangen lijnrecht tegenover elkaar staan: de groeiende middenlagen (geen overheid, geen politiek nodig, we redden ons zelf wel...) met het profijtbeginsel als ideaal. En de grote groepen mensen - de have nots - zij die niet meer gehoord en gezien worden, gewone mensen die zich door overheid en politiek al jarenlang in de steek gelaten voelen.
Zij allen vinden: weg met die falende overheid, weg met die politieke rot partijen; er moet iets nieuws komen. Dat nieuwe, dat was Fortuyn! Het is de methode, het is een ontwikkeling die er op lijkt hoe het fascisme in het verleden kansen kreeg... (volgende keer slot)