Van 7 tot 28 juli nam ik, samen met 92 jongeren, deel aan een reis naar Vietnam. Niet voor zomaar een vakantie, maar om te ervaren hoe Vietnam het socialisme op eigen wijze probeert op te bouwen. Jongeren uit België, Groot-Brittannië, Spanje, Indonesië, Cuba en Nederland wilden leren van de Vietnamezen, hun solidariteit met het land betuigen en werken aan de Ho Chi Minh Road.
De eerste week werd doorgebracht in Hanoi en omgeving. De bekende toeristische attracties werden bezocht maar ook de politiek werd niet vergeten. Zo waren er het bezoek aan het mausoleum van Ho Chi Minh alwaar een krans namens de brigade werd gelegd; het paleis van de republiek met in de tuin het (eenvoudige) huis van Oom Ho; en het oorlogsmuseum. In dat oorlogsmuseum werd goed zichtbaar gemaakt hoe het Vietnamese volk een dertig jaar durende oorlog tegen verschillende imperialistische machten (Frankrijk en de Verenigde Staten) heeft doorstaan. En hoe ze onder leiding van de communistische partij en met een totale mobilisatie van het volk uiteindelijk de machtigste imperialistische grootmacht (VS) hebben verslagen. Verder waren er conferenties met Tran Dac Loi, vice-voorzitter van de Ho Chi Minh Jeugd en met Nqhiem Vu Khai, lid van het Vietnamese parlement. Zij gingen op openhartige wijze in op de vele vragen die de brigadeleden stelden.
Het bezoek aan een 'Peace Village' in Hanoi maakte diepe indruk op de brigade. Hier worden kinderen die het slachtoffer zijn geworden van 'Agent Orange' opgevangen en verpleegd. Nog steeds worden gehandicapte kinderen geboren door de dioxines die de 'kampioen van de democratie en de mensenrechten' over Vietnam hebben uitgestort. We kwamen niet alleen om te kijken we hadden ook nog een cheque van 6500 euro ter ondersteuning bij ons. Geld dat goed van pas zal komen en goed gebruikt kan worden.
Aan het eind van de week werd nog een staatsbedrijf bezocht. In deze textielfabriek leerden we hoe het er aan toe gaat in zo'n fabriek. Zo is de salariëring voor mannen en vrouwen gelijk en is er een combinatie van vast loon en loon naar prestatie. De week werd afgesloten met een culturele avond georganiseerd door het hotelpersoneel dat gekleed in de klederdracht van de etinische minderheid waartoe zij behoort, voor traditionele zang en dans zorgde.
De tweede week stond in het teken van het vrijwilligerswerk. Hiervoor moesten we eerst met de trein van Hanoi naar Da Nang. Een reis van 14 uur dwars door de 17e breedtegraad (de grens tussen Noord- en Zuid-Vietnam tijdens de oorlog. De gevolgen (ontbossing) van de oorlog zijn hier nog duidelijk waarneembaar. In Da Nang werden we opgesplitst in twee groepen en naar verschillende locaties gebracht. Het werk bestond uit graaf- en hakwerk voor de aanleg van de Ho Chi Minh Road. Deze weg is noodzakelijk voor de economische ontwikkeling van met name de bergstreken en de daar levende etnische minderheden. Werken aan een weg bij een hitte van 40 graden is zwaar maar de contacten met de andere arbeiders, veelal Vietnamese vrijwilligers, en de dorpsbewoners brachten nog enige verlichting. Deze week was er een culturele uitwisseling waarbij het hele dorp waar we gehuisvest waren aanwezig was. Ieder van ons vond dat de week toch wel erg snel om was.
Met de bus reisden we via Nha Trang naar Ho Chi Minh-stad, het vroegere Saigon. In Nha Trang bezochten we een zieken- en weeshuis en hadden eenontmoeting met Ursula Nguyen, een Duitse vrouw, die al 25 jaar in Vietnam woont en deze twee instituten leidt. Ze maakte een diepe indruk op de aanwezigen. In Ho Chi Minh stad bezochten we nog het museum van de Amerikaanse misdaden en vlakbij de stad de tunnels van Cu Chi. Hier zie je pas echt waarom de Amerikanen de oorlog niet konden winnen. Als een heel volk is gemobiliseerd en meestrijdt is er geen militaire macht, hoe sterk ook, die het kan verslaan.
Tijdens de thuisreis was iedereen het erover eens dat deze reis een vervolg moet krijgen door bijvoorbeeld financiële campagnes of door nog meer vrijwilligersreizen te organiseren. Iedereen heeft de uitspraak van Ho Chi Minh, die op het Mausoleum is aangebracht, in gedachten: "Niets is waardevoller dan vrijheid en onafhankelijkheid".