De wereldeconomie verkeert in crisis. Waar ook ter wereld is de uitbundige groei van de economie aanzienlijk afgezwakt, en in menig land is de groei van de economie zelfs omgeslagen in krimp.
De economie van de Verenigde Staten verkeerde in een recessie en algemeen wordt gevreesd voor de 'double dip', de tweede fase van economische krimp. De economie van Japan verkeert al ruim tien jaar in een soort permanente depressie. De groei van de economieën in de Europese Unie is tot stilstand gekomen. In Zuid-Amerika heeft de economische crisis zwaar toegeslagen en in verschillende landen een financiële crisis veroorzaakt. Argentinië kan zijn schulden niet langer terugbetalen, Uruguay wordt met pijn en moeite op de been gehouden. Ook in Brazilië dreigde de financiële crisis uit te breken die op het laatste moment bezworen werd door toekenning van een noodkrediet van 30 miljard dollar. In Japan staat het gehele bankensysteem onder zeer zware druk door de zogenaamde 'slechte leningen' en de enorme belangen van de banken in het Japanse bedrijfsleven. Overal ter wereld zijn de aandelenbeurzen aanzienlijk gekelderd en het einde van de dalingen is nog niet in zicht. Kortom, de wereldwijde crisis in de kapitalistische economie, de algemene crisis van overproductie is uitgebroken.
De economische crisis heeft inmiddels geleid tot faillissementen op grote schaal, massaal ontslag van werknemers, extra bezuinigingen bij overheden, tekorten bij pensioenfondsen, grote druk op de lonen en salarissen, aanzienlijk toegenomen werkdruk met ziekte als gevolg, afbouw van sociale voorzieningen, kortom tot kapitaalvernietiging en tot aanzienlijke verslechteringen voor de werkende bevolking en voor de mensen die afhankelijk zijn van een uitkering. Het aantal faillissementen, zowel van bedrijven als van particulieren, is in de VS gestegen tot recordhoogte. In Nederland wordt een grote toeloop verwacht op de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet door het sterk gestegen aantal gezinnen met problematische schulden. Honderden miljarden worden door bedrijven afgeschreven op belangen die in de toptijd voor veel geld zijn overgenomen. Op de aandelenbeurzen verdampt het kapitaal. Er is een in de geschiedenis van het kapitalisme ongekende kapitaalvernietiging aan de gang, en het ziet er niet naar uit dat dit proces gestopt kan worden.
De huidige crisis treft niet slechts de economie van één of enkele landen, maar de gehele wereldeconomie. De overproductie leidt tot toename van de prijsconcurrentie, veroorzaakt dus een grote druk op de prijzen en maakt bezuinigingen noodzakelijk. De winsten dalen en slaan zelfs om in verliezen. De groei slaat om in krimp. Door de faillissementen en de massa-ontslagen neemt de koopkracht van de bevolking, die de grote massa van de geproduceerde waren afneemt, af waardoor de omzet van de bedrijven verder onder druk komt, de concurrentie toeneemt en nieuwe bezuinigingen noodzakelijk worden. Zo ontstaat een neergaande spiraal van afnemende omzet, bezuinigingen, verder afnemende afzet, weer nieuwe bezuinigingen, enzovoort. Deze spiraal kan slechts doorbroken worden als nieuwe afzetmarkten ontsloten kunnen worden of de productiekosten verder omlaag gebracht kunnen worden zonder de koopkrachtige vraag aan te tasten zodat vraag en aanbod weer met elkaar in overeenstemming zijn.
Voor nieuwe afzetmarkten is verdergaande internationalisatie noodzakelijk waardoor de concurrentie een internationaal karakter krijgt en in eerste instantie de economische verhoudingen, later ook de politieke verhoudingentussen landen onder druk komen. In ernstige gevallen leidt dit tot bescherming van de nationale economie zoals te zien is aan de importheffingen op staal in de VS, die tegenmaatregelen in de EU uitlokken. Een escalatie van deze ontwikkeling leidt uiteindelijk tot protectie op grote schaal en tot handelsoorlog.
Bezuiniging op de productiekosten zonder de koopkracht aan te tasten komt in hoofdzaak neer op het drukken van de prijzen van grondstoffen, halffabrikaten, energie en transport. Internationaal gezien heeft het land dat de goedkoopste grondstoffen en energie onder controle heeft een concurrentievoordeel. Deze omstandigheid kan in extreme situaties uitgebreid worden tot een monopoliepositie waarbij concurrenten de toegang tot noodzakelijke grondstoffen volledig wordt ontzegd. De crisis in de economie leidt dus tot toenemende concurrentie op de internationale afzetmarkten en tot de noodzaak de greep op de grondstoffen te vergroten. Bovendien zoekt ook het kapitaal, dat in eigen land onder zware druk staat, naar rendabele investeringen zodat ook op de internationale kapitaalmarkten de concurrentie toeneemt.
Als het niet mogelijk is de neergaande spiraal te doorbreken, als het dus niet mogelijk is vraag en aanbod langs de weg van het ontsluiten van nieuwe afzetmarkten en kostenreductie met elkaar in overeenstemming te brengen, dan rest slechts de kapitaalvernietiging op grote schaal tot de bestaande overcapaciteit is afgebouwd en in overeenstemming is met de vraag naar de eindproducten. In de ernstigste crisis betekent dit de totale vernietiging van het kapitaal en de volledige verarming van de bevolking. De imperialistische landen zullen dit proces echter koste wat kost willen voorkomen omdat het voortbestaan van het kapitalisme hierdoor wordt bedreigd. In de strijd tegen de eigen ondergang is het dus noodzakelijk de strijd naar buiten te verplaatsen. Die komt tot uitdrukking in de internationale strijd om de afzetmarkten, de grondstoffenmarkten en de kapitaalmarkten, die in het ergste geval gevoerd wordt in de vorm van oorlog.
Bij voortgaande achteruitgang van de wereldeconomie stevent de wereld af op een economische ramp die waarschijnlijk een zware wereldwijde financiële crisis zal veroorzaken. De gevolgen van deze crises zullen zeer ernstig zijn. Sterk oplopende werkloosheid, toenemende sociale onrust, stakingen en demonstraties, toenemend verzet dus tegen voortgaande verslechteringen en de bijbehorende onderdrukking van dit verzet. Kortom, toenemende spanningen in alle landen op economisch, sociaal, politiek en ideologisch gebied, die noodzakelijk leiden tot de toename van dezelfde spanningen tussen landen. De crisis in de wereldeconomie leidt tot financiële crisis, maatschappelijke onrust, politieke crisis en uiteindelijk tot de oorlog, die mogelijk zelfs uitgroeit tot de derde wereldoorlog.
Hoewel het egoïsme in de winstgedreven maatschappij aangewakkerd wordt zet genoemde suggestie de zaken op hun kop. De zelfverrijking is niet de oorzaak van de crisis maar een verschijnsel, een uitwas van het kapitalisme. Het is niet de financiële crisis die de economische crisis veroorzaakt, maar juist andersom, de economische crisis veroorzaakt de financiële crisis. De opgepoetste cijfers konden verborgen blijven zolang de economie zich in de opgaande lijn bevond en kwamen eerst boven tafel nadat tegenvallende resultaten naar buiten gebracht waren. De omslag in de economie bracht dus het gesjoemel aan het licht. Hoewel dit gesjoemel het vertrouwen heeft aangetast en de aandelenbeurzen verder deed kelderen, kan het dus niet aangevoerd worden als de oorzaak van de omslag in de economie.
Blijft de vraag wat dan wel de oorzaak van de economische crisis is. Volgens de voorzitter van het stelsel van centrale banken in de VS, Alan Greenspan, zou de economie moeten blijven groeien zolang de toename van de productiviteit hoger ligt dan de stijging van de lonen. De productie zou daardoor sneller stijgen dan de kosten zodat de kosten per product lager uitkomen en de winst een stijgende lijn laat zien. De huidige winstdalingen laten het failliet van deze redenatie zien. Sterker nog, uitgerekend in de woorden van Greenspan is de oorzaak van de economische crisis te vinden. Uit die woorden zou niet alleen blijken dat de winst een stijgende lijn laat zien door de lagere kosten, maar ook dat de stijging van de lonen achterblijft bij de toename van de productie. Het achterblijven van die lonen leidt er op den duur toe dat het gezamenlijke inkomen niet in staat is de gehele maatschappelijke productie af te nemen waardoor uiteindelijk de afzet moet stagneren en de stijgende lijn in de winst om moet slaan in een dalende lijn.
De overproductie openbaarde zich reeds in het jaar 2000 in de technologiesector onder andere door achterblijvende vraag naar mobiele telefoons, telecommunicatieapparatuur en personal computers. Deze ontwikkeling miste zijn uitwerking niet op de chipindustrie, die op zijn beurt de investering in chipmachines terugschroefde waardoor de chipmachine-industrie geconfronteerd werd met een dramatische daling van orders en omzet. De achterblijvende vraag naar eindproducten bracht dus een gehele reeks van bedrijven in de problemen, die genoodzaakt waren drastisch te snijden in de kosten, met name personeelskosten. Waar de winst onder druk staat daar vliegt de mens op straat. Uiteraard vertaalden de drastisch verslechterende vooruitzichten zich in gestaag dalende aandelenkoersen. De beurzen reageerden als een barometer op de ontwikkelingen in de economie. In maart 2000 sloeg de stijgende lijn van de aandelenkoersen op de technologiebeurs Nasdaq in de VS om in een dalende lijn. Dat was dus lang voor de aanslagen in de VS en nog langer voor de demonstratieve afvoer van corrupte managers.
De oorzaak van de crisis in de economie moet dus niet gezocht worden in het kwaad van de mens, maar in de economie zelf. Door de private toe-eigening van de winst kan de maatschappelijke productie niet langer afgenomen worden door het maatschappelijke inkomen. Deze overproductie leidt tot verlaging van het maatschappelijke inkomen waardoor het probleem van de overproductie niet opgelost, maar integendeel juist verergerd wordt. Het maatschappelijke karakter van de productie loopt tegen het private karakter van de eigendomsverhoudingen aan waaronder geproduceerd wordt. Onder die verhoudingen is het resultaat van de productie niet een maatschappelijk product maar komt het in private handen, die het vervolgens op de markt moeten verkopen om de winst te realiseren. De noodzakelijke stagnatie van de afzet leidt zotot stagnatie van de winst en tot het begin van de neergaande spiraal. Zolang het private karakter van de productieverhoudingen niet verandert, zolang dus het kapitalisme het kapitalisme blijft, is de economische crisis, die in zijn ergste vorm leidt tot oorlog op grote schaal, onoplosbaar. De oplossing is slechts mogelijk langs de weg van het oplossen van het kapitalisme zelf.