Vorige week is met veel media-aandacht de aanslag op de torens in New York herdacht. Een aanslag, die voor de regering van de VS aanleiding was de repressie op zowel het westen als het oosten op te voeren in naam van de strijd tegen het terrorisme.
Heel wat minder aandacht werd besteed aan de herdenking van de aanslag op de democratisch gekozen president van de republiek Chili, Salvador Allende, op 11 september 1973, nu dus 29 jaar geleden. Toen werd met behulp van de regering van de VS deze 'toren van hoop' van het Chileense volk vermoord en de democratie om zeep geholpen. Door die terroristische daad, gestuurd en gesteund door de regering van de VS, kwamen duizenden Chilenen om het leven door foltering, doordat ze levend begraven werden of uit vliegtuigen in de zee gegooid.
De Chileense terrorist, die het vuile werk voor de VS opknapte, Augusto Pinochet, erkend oorlogsmisdadiger, werd niet voor een speciaal tribunaal berecht, maar kreeg zelfs vorig jaar nog de steun van de eerste minister van Groot-Brittannië, de 'socialist' Tony Blair, toen een Spaanse rechtbank uitlevering van deze misdadiger vroeg!
De foto, waarop Allende het presidentiële paleis in Santiago verlaat, waarbij hij omhoog kijkt naar de vliegtuigen, die met Amerikaanse steun de Chileense democratie zullen vernietigen, toont voor mij duidelijker aan waar de grootste terroristen op deze wereld gezocht moeten worden, dan al de oorlogsretoriek van Bush Jr. of de ferme knapentaal van Balkenende.
In zijn laatste radiotoespraak op 11 september 1973 riep hij het Chilleense volk op niet de hoop te verliezen en besloot hij met de leus: Leve Chili, Leve het Volk, Leve de Arbeiders!
Viva Chile! Viva el pueblo! Vivan los trabajadores!