Om maar direct met de deur in huis te vallen: om vanuit het perspectief van het communisme een goed beeld te kunnen krijgen van gebeurtenissen en veranderingen in de wereld - en óók in ons land - is het noodzaak daarbij te betrekken hoe in de loop van de tijd algemeen als links geldende opvattingen door de massa van de bevolking ervaren worden.
Onlangs keek ik naar een televisiespel waarin door het geven van juiste antwoorden op vragen een woord van twaalf letters geraden moest worden. Het te raden en ook geraden woord was: klassenstrijd. Waarop één van de deelnemers iets zei wat er op neerkwam dat klassenstrijd iets van vroeger tijden was. Hier werd eigenlijk gewoon dát gezegd wat elke dag in de hoofden van de mensen is en wordt geramd: klassenstrijd is iets van vroeger toen er nog verschillen tussen armen en rijken waren; dat probleem is dus allang opgelost, door het verslaan van het communisme en de overwinning van het kapitalisme. In feite komt het er dan op neer dat de mensen moeten geloven dat klassenstrijd een uitvinding is van die verderfelijke communisten en socialisten die de ene mens tegen de ander opstookten en die daardoor voor grote rampen hebben gezorgd... Natuurlijk zijn er arme en rijke mensen, dat zal men zeker niet ontkennen, maar er is geen verschil, geen onderscheid tussen arm en rijk; wij zijn toch allemaal mens op deze aarde?
Om ons eens tot ons land te beperken: het is al heel gewoon om steeds te horen en te lezen dat er geen arbeidersklasse meer bestaat. Zeer zeker bestaan er in die visie geen mensen van 'zuiver Nederlandse afkomst' meer die je arbeiders zou kunnen noemen. De 'allochtonen' hebben dan hun plaats ingenomen, maar worden niet arbeiders genoemd, maar een deel van de bevolking dat een 'onderklasse' vormt. Dat is het beeld dat men elkaar in de elitaire kringen en ook in een groot deel van de middenklassen dagelijks voorhoudt. Dat is dan ook het beeld dat men elke dag terugziet in dag- en weekbladen en andere informatieverstrekkers.
Het brengt zelfs bij een communist een lichte schok teweeg als je in ander leesvoer dan de communistische pers eens iets anders tegenkomt. Zo las ik in een boekje met gebundelde columns van Yoep van 't Hek, dat die, op weg naar zijn vakantie-adres in Italië, gedurende enkele uren geconfronteerd werd met de aanblik van mensen die bij een hitte van veertig graden celcius in een garage achter elkaar banden verwisselden, van mensen die onder de hete zon bezig waren een asfaltweg aan te leggen. De cabaretier vergeleek dit tafereel eens met het leven en de beloning van een voorzitter van de Raad van Bestuur van een grote bank of multinational. Hij realiseerde zich opeens hoeveel mensen er dag in dag uit onaangename, energievretende, maar noodzakelijke dingen moeten doen, waaraan de elites nog geen miliseconde aan positieve gedachten wensen te verspillen.
Want het is toch waar: in woord, beeld en geschrift, in kunst en andere cultuuruitingen zijn het toch steeds de hooggeplaatste directie- en bestuursleden, makelaars en verzekeraars, politici en entertainers, die door hun niet aflatende werkkracht en weinige slaapuren, door hun bewonderenswaardige opofferingsgezindheid het land zijn status geven en het voor de ondergang behoeden. Is het niet een leger van schrijvende en interviewende beroepsbeoefenaren dat om den brode deze leugens in stand houdt en het door de cabaretier gesignaleerde, en wat eenieder kan weten, buiten beeld houdt? En, als dat eens niet mogelijk is het belachelijk maakt?
De decennialang op het gewone volk neerdalende hoogmoed, de met waardeloosheid en achterlijkheid doorspekte teksten aan zijn adres, het overdekken met een waas van criminaliteit - onder andere fraude en racisme - zoeken, zo gauw daar een politieke opening tot ontsnapping mogelijk blijkt, een uitweg. De geschiedenis heeft laten zien dat zo'n uitweg niet altijd samenvalt met de directe en toekomstige belangen van hen die zo'n uitweg benutten. De recente, voor een land als Nederland ongekende, politieke aardverschuiving heeft dit ook laten zien.
Uiteraard is er veel meer dat een rol heeft gespeeld bij de - ook bij veel gewone mensen ontstane - populariteit van de nationale leefbaarheidsbeweging, welke al gauw door Fortuyn c.s. werd overgenomen. Zeker is dat veel van de veronachtzaamden, van de mensen die als een lagere soort worden gezien, zich hebben laten verleiden tot een stem op Fortuyn, omdat ze dachten wellicht weer serieus genomen te zullen worden. Om ontwikkelingen politiek te kunnen duiden is het herkennen en erkennen van vaak eenvoudige psychologische en sociale factoren een vereiste.
De organisatorische chaos bij de LPF en de te verwachten problemen daardoor in het parlement, mogen er zeker niet toe leiden dat de gedachte dat ook dit weer zal overwaaien de overhand krijgt. Politieke groeperingen kunnen soms even snel opkomen als weer verdwijnen, maar daarmee zegt dat niets over de voedingsbodem waarop een en ander berust. Uitgezocht moet worden hoe de standpunten van alle partijen, van links tot rechts - ook die van onze partij - zich verhouden tot het ontstaan van die voedingsbodem en het nieuwe politieke klimaat.