De verkiezingen voor de Duitse Bondsdag laten zien dat de parlementaire verhoudingen net zo wankel zijn als de economische en politieke sinds lange tijd. De door invloedrijke belangengroepen van ondernemerszijde en de CDU/CSU en FDP nagestreefde wisseling van de wacht naar een meer reactionaire aanpak binnen hetzelfde politieke concept kon niet worden gerealiseerd.
Dit kwam door een verandering van de positie van de 'rood-groene' bewindslieden inzake de dreigende oorlog tegen Irak en door een sterkere oriëntatie op de vakbonden. De verdere ontwikkeling zal aantonen hoe lang dat zal duren. De verkiezingen hebben een voortzetting van de zittende coalitie tot gevolg, waarvan de politieke koers het echter noodzakelijk maakt verzet tegen oorlogspolitiek en de democratische en sociale afbraak sterker te ontwikkelen.
Ook al constateren wij met opluchting dat Stoiber en Westerwelle geen succes hadden, hun stemmenwinst is verontrustend. Hoofdoorzaak is het feit dat het kabinet Schröder/Fischer - de koers van het kabinet Kohl in principe voortzettend - de politieke en sociale voedingsbodem daarvoor schiep. Die heeft de verwachtingen van de kiezers over een ander beleid teleurgesteld: een zichtbare vermindering van de werkloosheid en een voelbare verbetering van de levensomstandigheden, echte ecologische hervormingen en een vredesbeleid in plaats van oorlogshandelingen. De verkiezingsbeloften en de in het coalitieverdrag vastgelegde afspraken werden voor het grootste gedeelte door het werkelijke beleid van rood-groen tegengesproken. Dat is de reden voor het stemmenverlies van de SPD en de winst voor de 'zwartgeld'partij. Het is buitengewoon verontrustend dat deze partijen en hun leiding, die schuldig zijn aan de schending van de grondwet en andere wetten, weer sterke steun konden krijgen, vooral in Beieren, waar de CSU bijna 60 percent van de stemmen haalde.
Tijdens de laatste weken van de verkiezingsstrijd is bij veel mensen de zorg om de vrede in verband met de door de VS geforceerde oorlogsplannen tegen Irak toegenomen. Hoewel met name het herkozen kabinet, met zijn actieve deelname aan de agressie van de NAVO tegen Joegoslavië en met zijn plannen voor een versterkte bewapening, een belangrijk aandeel heeft aan deze uiterst gevaarlijke ontwikkeling in de wereld, hebben veel kiezers duidelijk de meer verstandige stemmen en geluiden uit het rood-groene kamp met hun stem gehonoreerd, wat zeker ook ten koste ging van de PDS. Dit maakt ook de stembusuitslag voor Christian Ströbele in Berlijn duidelijk, die als enige Groene direct verkozen werd.
De uitslag voor de SPD toont dat de sociaal-democratische partij de binding met haar leden en haar aanhang verliest. De op de persoon van Schröder georiënteerde verkiezingsstrijd en het feit dat geen duidelijk profiel in de sociale uitdagingen werd ontwikkeld, leidde ertoe dat potentiële SPD-stemmers zich van die partij afkeerden. Ondanks talrijke oproepen om toch te stemmen, is het aantal niet-stemmers toch verder toegenomen. Dit geeft ook uitdrukking aan de afkeer voor de politieke koers en politici, verwikkeld in veel geopenbaarde corrupte zaken. In de verkiezingsstrijd van de meeste partijen werd maar weinig gezegd over politieke beginselen, over alternatieven voor de bestaande concepten of zelfs over strategische ideeën voor de oplossing van de uitdagingen van de toekomst. Het was een verkiezingsstrijd die vooral via de TV werd gevoerd en die zich concentreerde oppersonen die zich min of meer professioneel aan de TV-kijkers 'presenteerden'. Deze 'veramerikaniseerde' manier versterkt de depolitisering en geeft rechtse populisten de mogelijkheid hun gevaarlijke reactionaire beleid demagogisch te gebruiken. De zogenaamde "Spasswahlkampf" (lollige verkiezingsstrijd) van de FDP, de campagnes van Möllemann, tonen de vloeiende overgang van burgerlijke belangenbehartiging voor de bezittenden en reactionaire politiek.
De noodzaak tot versterking van buitenparlementaire acties en bewegingen laat zich ook afleiden uit het feit dat de PDS niet langer met een fractie in de bondsdag is vertegenwoordigd. De PDS, die tijdens de verkiezingsstrijd menige bal in eigen doel schoot, die vooral in Berlijn en in Oost-Duitsland door haar deelname in deelstaatregeringen werd 'ontmaskerd', heeft maar weinig bijgedragen tot een bundeling van linkse krachten. Als enige partij in de Bondsdag heeft zij tegen de deelname van Duitsland aan oorlogsacties gestemd en meerdere keren haar kritische stem laten horen bij de door het SPD/Groene-kabinet ingezette sociale afbraak. Deze parlementaire stem, die ook druk uitoefende op sociaal-democraten en groenen, is nu verloren gegaan in de Bondsdag, of kan alleen nog maar, beperkt door de twee PDS-afgevaardigden Petra Pau en Gesine Lötzsch, ten gehore worden gebracht. Bijna een half miljoen PDS-stemmers is thuis gebleven. De PDS in Oost-Duitsland boekte overal groot verlies voor de Bondsdagverkiezingen en ook bij de regionale verkiezingen in Mecklenburg-Vorpommern (waar zij samen met de SPD een kabinet vormt, MdJ). Dit betekent enerzijds een verlies aan vertrouwen, dat blijkbaar werd veroorzaakt door de pogingen tot aanpappen en het aanpassen aan het bestaande partijenstelsel van prominente PDS-politici en de PDS in haar geheel. Anderzijds geeft dit uitdrukking aan de teleurstelling over de deelname in de regionale regeringen van Berlijn en Schwerin en de bijbehorende sociale verslechteringen. Of uit de analyse van de redenen voor deze nederlaag ook nieuwe constructieve mogelijkheden voor de linkse samenwerking ontstaan, zal de komende tijd blijken. Het PDS-congres in oktober in Gera zal hiervoor de eerste mogelijkheden bieden.
Hoewel neofascistische partijen bij deze verkiezingen geen zetels konden winnen, moet de stemmenwinst voor de NPD voor de voor de eerste keer in heel Duitsland optredende Schill-partij (Schill is in Hamburg als senator belast met de openbare orde en oprichter van de 'Partei der Rechtsstaatlichen Offensive' - te vergelijken met de LPF in Nederland, MdJ) en andere groepen die met ongeremde demagogie en met nationalistische leuzen tegen vreemdelingen optraden, alle democraten en antifascisten verontrusten en hun strijd tegen een verdere ontwikkeling naar rechts en tegen het neofascisme versterken.
De DKP heeft niet kandidaat gestaan op regionale lijsten, maar in 15 stemdistricten (van de 299, MdJ) kandidaten gesteld. Op de kandidaten van de DKP hebben 3.923 mensen gestemd. De verkiezingsleuze van de DKP was "Voor een politieke verandering in Duitsland. Voor arbeidsplaatsen - tegen oorlogsacties!" Het ging er ook om communistische persoonlijkheden lokaal te profileren en kansen voor de gemeenteraadsverkiezingen te toetsen. Bovendien heeft de DKP met haar geringe kracht met veel acties, pamfletten en kranten, alsmede op bijeenkomsten, voor een politieke verandering in Duitsland geijverd. Meer dan ooit gaat het na de verkiezingen om een brede ontwikkeling van de buitenparlementaire bewegingen, de ontwikkeling van alternatieve eisen en de verbinding van deze initiatieven voor een andere politiek.
Essen, 24 september 2002, (vertaling: Marcel de Jong).