De Britse economie vertoont trage tekenen van herstel. De meeste bedrijven maken zich grote zorgen over sterke concurrentie en het harde Britse pond, dat de exportmogelijkheden bemoeilijkt. Prijsoorlogen en hoge belastingen verminderen de winstmarges. In de periode juli-september werden de dienstensector en verwerkende industrie het zwaarst getroffen door economische tegenvallers.
De zes grote Duitse instituten voor economisch onderzoek hebben hun raming van de economische groei in Duitsland sterk verlaagd (nu nog slechts 0,4 procent groei in 2001). In het voorjaar gingen ze nog uit van 0,9 procent. Voor volgend jaar zou hun raming zijn verlaagd van 2,4 tot 1,4 procent. De Duitse werkgeversvereniging BDI gaat voor 2003 uit van een groei van net boven de 1 procent.
De industriële orderportefeuille, een belangrijke indicator van toekomstige industriële productie, daalde in Italië op jaarbasis (-2,5 procent). Zowel de binnenlandse als buitenlandse vraag bleef achter. De Italiaanse economie groeit nauwelijks meer. Een inzakkende industriële productie is daarvan een van de belangrijkste oorzaken.
De economie van Portugal is in september verder onder druk komen te staan. Er is vooral sprake van een daling in de consumptie en investeringen. Ook de centrale bank van Portugal heeft haar vooruitzichten voor de economische ontwikkeling van het land naar beneden bijgesteld. De indicator waarmee ze de prestaties van industrie, handel en bouw bijhoudt, is in september met 0,4 procent gedaald.
De consumentenbestedingen in Frankrijk zijn scherp gedaald; op maandbasis met 1,2 procent. De bestedingscijfers versterken het beeld van een neergaande economie. Een verdere neergang lijkt onvermijdelijk. Recente opmerkingen van minister Alain Lambert van begrotingszaken wijzen daar ook op.
De vereniging doet haar voorspellingen op basis van onderzoeken onder de aangesloten werkgevers uit de 15 lidstaten. Van hen is 70 procent somber over winstherstel in de komende zes maanden. Marges staan van alle kanten onder druk. Met name de binnenlandse vraag blijft "bijzonder zwak". De enige kans op herstel die Unice ziet moet komen van Amerikaanse zijde. Maaris daar reden voor?
De laatste serie macro-economische indicatoren hebben nogmaals onderstreept dat het economisch herstel in de VS stagneert. De index van 'leading indicators', een indicator voor de economische groei in de VS voor de komende drie tot zes maanden, is in september opnieuw gedaald, nu met 0,2 procent. Deze daling is de vierde opeenvolgende maandelijkse daling. Dit is de langste reeks sinds augustus-november in 1990. Ook de industriële productie bleek in september voor de tweede achtereenvolgende maand te zijn gedaald. Marktwaarnemers zien in de krimp een nieuw signaal dat het herstel van de economie stagneert. De daling was te wijten aan dalende aandelenprijzen, meer aanvragen voor werkloosheidsuitkeringen en een afname van het consumentenvertrouwen. De Federal Reserve, het Amerikaanse stelsel van centrale banken maakte daarnaast bekend dat de Amerikaanse economie aan het begin van de herfst bleef kwakkelen. De economische groei werd, volgens de FED, geremd door zwakke detailhandelsverkopen, een aarzelende industrie en een slappe arbeidsmarkt. Onroerend goed blijft voorlopig nog de steunpilaar onder de Amerikaanse economie. De Amerikaanse consument geeft nog wel geld uit, maar het bedrijfsleven kijkt daarentegen nog steeds de kat uit de boom. De economie kan op deze manier wel groeien, maar in laag tempo. De economische groei wordt bovendien afgeremd doordat Amerikanen buitenlandse producten kopen. Als de consument bezuinigt is het hek echter van de dam. Dan gaat de hoop van de Europese ondernemers op herstel in rook op en zal de crisis in Europa en zeker ook in ons land versneld doorgaan. Ook in Nederland hangt de economie voor een groot deel af van de huizenmarkt.
Ook in het hart van het kapitalistische systeem wordt men zenuwachtig. Volgens ABN Amro-bestuursvoorzitter Rijkman Groenink is er nu een groter gevaar dan in vorige perioden voor een crisis van het financiële systeem (het geheel van banken, financiële markten, overheden, bedrijven en consumenten, die gezamenlijk voor de geldstromen in de wereld zorgen). Hier wordt dus bedoeld het financierskapitaal, de kern van het kapitalistische systeem. Volgens Groenink kan een onverwachte schok, zoals het omvallen van een grote bank of het wanbetalen op de buitenlandse schuld van een groot land, zeer ernstige gevolgen hebben. Hij schetst het risico dat de openbare kapitaalmarkt ontoegankelijk wordt doordat beleggers nog slechts de kapitaalskrachtige bedrijven vertrouwen. Het overtollige kapitaal wordt dan bij banken opgeslagen. Gevolg zou zijn dat veel bedrijven in acute liquiditeitsproblemen komen, met mogelijk faillissement als gevolg. Groenink kan niet aangeven hoe groot op dit moment het risico is dat een systeemcrisis zich daadwerkelijk voordoet, maar acht de kans reëel aanwezig. Geen doemscenario van communisten dus.
Bron: FD, 19/21/22/23/24-10-2002