Hoewel George W. Bush' Texaanse olie-avonturen financiële miskleunen waren, kregen zijn geldschieters hun investeringen terug met behulp van een aantal fusies en het uitwisselen van aandelen. Hij veranderde de naam Arbusto in Bush Exploration en het bedrijf fuseerde in 1984 tot Spectrum 7 Energy Corporation.
Tenslotte ging Bush' oliemaatschappij op in Harken Energy, een bedrijf met Dallas als thuisbasis. In 1986 trad Mr. Bush toe tot de directie van Harken en hij kreeg 212.000 aandelen van het bedrijf. Bush maakte gebruik van zijn connecties met het Witte Huis om voor het weinig bekende Harken Energy een lucratief contract binnen te halen met de regering van Bahrein in het Midden-Oosten. Op 20 juni 1990 verkocht Bush zijn aandelen van Harken voor 848.000 dollar en betaalde de lening af die hij aangegaan was om een klein aandeel in de Texas Rangers te kopen. David Edwards, een goede vriend van Bill Clinton en een vroegere medewerker van Stephens Inc. trad als makelaar op in de transactie met Bahrein. Vlak nadat Bush zijn aandelen Harken verkocht had belandden ze in een vrije val toen Saddam Hoessein Koeweit binnenviel. Volgens verschillende criticasters werd de jonge Bush vooraf door zijn vader getipt over een aanstaande Golfoorlog.
Voordat de aandelen instortten echter had George W. Bush wonderen verricht voor Harken Energy. Door het gebruik van de familienaam Bush speelde hij het klaar de broodnodige kapitaalinvesteringen voor het ploeterende bedrijf bij elkaar te krijgen. George W. Bush reisde naar Little Rock voor een vergadering met Jackson Stephens, een machtige magnaat uit Arkansas die de jonge Bill Clinton financieel steunde bij zijn verkiezingscampagne aldaar. Eerst verwierf hij bekendheid als fondsenwerver voor president Jimmy Carter. Stephens zat ook tot over zijn oren in het BCCI-schandaal doordat hij meewerkte aan de overname van de First American Bank in Washington door de corrupte bank.
Jack Stephens behoefde geen introductie bij de jonge George W. Bush. Zijn echtgenote, Anne Stephens leidde in 1988 de presidentscampagne van de vice-president George Bush in Arkansas. Stephens Inc., Stephens makelaarsbedrijf met goede connecties, doneerde 100.000 dollar aan een diner om fondsen voor Bush te werven, in 1991. Toen George W. Bush in 2000 de betwiste verkiezingen in Florida won, leverde Jack Stephens een wezenlijke financiële bijdrage aan Bush' inauguratie. Nog niet zo heel lang geleden, op 11 april 2001, speelde de voormalige president Bush nog een partij golf met Jack Stephens op de Jack Stephens Youth Golf Academy in Little Rock. "Jack, we zijn zeer op je gesteld", vertelde de vroegere president Stephens, "en we zijn erg dankbaar voor wat je gedaan hebt."
Misschien bedankte de vroegere president hem voor het geld dat Stephens schonk voor de jonge George W. Bush. Stephens regelde een investering ter waarde van 24 miljoen dollar van de Union des Banques Suisses. Deze Zwitserse bank had een minderheidsaandeel in de Banque de Commerce et de Placements, een dochteronderneming in Genève van BCCI. Zowel Stephens als Abdullah Taha Bakhsh, een steenrijke Saoedische investeerder in onroerend goed met uitstekende connecties, ondertekenden de financiële transactie. Ze werd betaald door een samenwerkingsverband tussen de Union Bank of Switzerland en zijn tak van BCCI in Genève.
Zodoende bracht de BCCI-connectie George Bush in verband met de Saoedische bankier Khaled Bin Mahfouz. Mahfouz, die in Arabische kringen bekend staat als de 'schatmeester van de koning', bezat tussen 1986 en 2000 twintig procent van BCCI. Mahfouz is geen onbekende van de familie Bush. Hij was een van de grote investeerders in de Carlyle Group, een consortium dat investeert in de defensie-industrie en dat uitgebreide connecties heeft met de elite van de Republikeinse Partij. De voormalige president Bush was voorheen lid van de raad van bestuur van het bedrijf, en George W. Bush bezat Caterair-aandelen, een dochteronderneming van Carlyle. Sami Baarma, een invloedrijke factor in de Prime Commercial Bank of Pakistan, die het eigendom is van Mahfouz, is lid van de internationale adviescommissie van de Carlyle Group.
President Bush is zich er zeker van bewust dat zijn voormalige Saoedische suikeroom nog steeds financiële ondersteuning biedt aan het terroristennetwerk van Osama Bin Laden. In 1999 meldde USA Today, dat Khaled bin Mahfouz en andere schatrijke Saoediërs, een jaar na Bin Laden's aanvallen op Amerikaanse ambassades in Afrika, elk jaar tientallen miljoenen dollars overmaakten op Bin Laden's bankrekeningen. Vijf Saoedische topzakenmensen gaven de National Commercial Bank opdracht om privé kapitaal en 3 miljoen dollar die ontvreemd werden van een Saoedisch pensioenfonds over te schrijven naar de Capitol Trust Bank in New York. Het geld werd op de rekening gezet van de Islamic Relief en de Blessed Relief, islamitische liefdadigheidsorganisaties in de VS en Groot-Brittannië die dekmantels vormen voor Osama Bin Laden.
De Capitol Trust bank wordt geleid door Mohammad Hussein al-Amoudi. Zijn advocaat is Vernon Jordan, een zwaargewicht binnen de Democratische Partij en een intieme vriend van Bill Clinton en Monica Lewinsky. Abdullah Taha Bakhsh, de Arabier die 25 miljoen dollar in contanten injecteerde in George W. Bush' Harken Energy gaf Talat Othman het beheer van zijn belang van 19,6 procent in Harken Energy. Othman, een geboren Palestijn is de voorzitter en hoofddirecteur van Dearborn Financial Inc., een investeringsmaatschappij uit Arlington Heights in Illinois.
Bakhsh verwierf ook een aandeel van 9,3 procent in Worthen Banking Corporation, de bank uit Arkansas die bestuurd wordt door Jack Stephens. Abdullah Bakhsh' aandeel hield het identieke percentage in als het aantal aandelen dat verkocht werd door Mochtar Riady, de peetvader van de welvarende Indonesische familie die nauwe banden onderhoudt met de Chinese communisten, Bill Clinton en de evangelist Pat Robertson. Bakhsh wordt vertegenwoordigd door Roger & Wells, een Republikeins advocatenbureau met goede connecties waarvan de vroegere minister van Buitenlandse Zaken William P. Rodgers een van de partners is.
De onafhankelijke onderzoeksjournalist David Twersky berichtte in de vroege jaren '90 dat Othman een plaats had in de raad van bestuur van Harken, en dat hij tot driemaal toe een ontmoeting had met president George Herbert Walter Bush in het Witte Huis. Othmans eerste bezoek aan president Bush, georganiseerd door stafchef John Sununu, vond plaats in augustus 1990, enkele dagen na Saddam Hoessein's invasie van Koeweit.
Tot op de dag van vandaag bestaat er een Arabisch-Texaanse connectie.Khalid Bin Mahfouz die zowel George W. Bush als Osama Bin Laden financieel steunde bezit nog steeds een paleisachtig optrekje in het Texaanse Houston. Ook de voormalige president George Bush is woonachtig in Houston. James Bath, de Texaanse politieke vertrouweling van George W. Bush verkreeg in 1990 een lening ter hoogte van 1,4 miljoen dollar van Mahfouz. Bath en Mahfouz waren samen met de voormalige minister van Financiën John Connally mede-investeerders in de Houston Main Bank. Tevens was Bath de directeur van Skyway Aircraft Landing, een Texaanse chartermaatschappij die officieel gevestigd is op de Kaaimaneilanden. Volgens rapporten die in de vroege jaren '90 gepubliceerd werden was Bin Mahfouz de werkelijke eigenaar. Toen Salem Bin Laden, Osama's broer, in 1998 overleed, ging zijn belang in de luchthaven Houston Gulf over op Bin Mahfouz. Sinds Osama Bin Laden's bloedige aanvallen op Amerika van 11 september, is de federale regering snel in actie gekomen om de bankrekeningen die verband houden met Osama Bin Laden, Khalid Bin Mahfouz en een rits islamitische liefdadigheidsinstellingen te bevriezen. Misschien zouden federale agenten ook de financiële tegoeden van de familie Bush moeten bevriezen. Het zou niet de eerste keer zijn dat er beslag gelegd werd op het vermogen van de familie Bush vanwege het zakendoen met de vijand.
Bron: American Freedom News, vertaling Frans Willems.