De economische crisis en het perspectief
|
Boze, demonstrerende kinderen, het beste perspectief op verbetering.
|
Door Jos van Bergen
In het afgelopen nummer van Manifest zijn we nader ingegaan op de economische crisis in Nederland. De neergaande spiraal in de economie is ingezet en het ziet er vooralsnog niet naar uit dat die kan worden doorbroken. De conclusie: harder werken voor minder geld waar bovendien steeds minder van gekocht kan worden, toenemende druk op het werk, afnemende kwaliteit van de dienstverlening, toenemende onzekerheid over de toekomst, ziekte, burn-out. Kortom, zowel in materiële als immateriële zin holt de kwaliteit van het bestaan achteruit.
Een somber beeld met een nog somberder vooruitzicht dat geen enkel perspectief biedt voor de Nederlandse bevolking, zo luidde het commentaar. In dit nummer van Manifest aandacht voor het perspectief, dat in de kiem natuurlijk al in de beschrijving van de ontwikkelingen aanwezig was. Dat blijkt met name uit de vaststelling dat de loden last, die in toenemende mate op de gehele samenleving drukt, veroorzaakt wordt door de economische crisis, door de tegenstelling in de grondslag van onze kapitalistische maatschappij, die het kapitaal noodzaakt ingrijpende maatregelen te treffen waar de werkende mens nu het slachtoffer van wordt. Ook de verharding in de maatschappij, de toenemende intensiteit van de oorlog van allen tegen allen, is hierop terug te voeren. De opheffing van die fundamentele tegenstelling, het wegnemen van de oorzaak van de telkens wederkerende economische crisis, heft ook de gevolgen op en creëert de voorwaarden voor een samenleving waarin de problemen niet slechts bestreden, maar daadwerkelijk opgelost kunnen worden.
Werk, werk, werk
Zo heette het in de tijd van het kabinet Kok. Het investeringsklimaat moest aantrekkelijk gemaakt worden voor bedrijven om zich in Nederland te vestigen, en voor mensen om een nieuwe onderneming te beginnen. Met de arbeidsplaatsen, die hierdoor geschapen werden, moesten nieuwe producten ontwikkeld en geproduceerd worden. Met de winst die hierop gemaakt werd, zou de productie uitgebreid moeten worden zodat weer meer nieuwe arbeidsplaatsen konden ontstaan. In feite betekende werk, werk, werk dus niets anders dan winst, winst, winst omdat het werk, de hoeveelheid nieuwe arbeidsplaatsen, afhankelijk was van de gang van zaken in de bedrijven, van de winst dus. Niemand begint een onderneming of investeert in nieuwe arbeidsplaatsen als hij daar alleen maar verlies mee maakt. Het gehele plan draaide dus in eerste instantie niet om werk, maar om de winst.
Op te grote voet geleefd
Door de aantrekkende wereldeconomie en het enthousiasme rondom het idee van de 'nieuwe economie' werden er inderdaad nieuwe banen gecreëerd en kon de werkloosheid teruggedrongen worden. Maar nu heeft het enthousiasme plaats gemaakt voor bezorgdheid over de economische teruggang. Nu worden keer op keer de economische groeiramingen naar beneden bijgesteld. Minister-president Balkenende, inmiddels demissionair, noemde de problemen in Nederland groot. Wij zouden de laatste jaren op te grote voet geleefd hebben waardoor onze concurrentiepositie verslechterd zou zijn. Die uitspraken voorspellen niet veel goeds, want als de problemen veroorzaakt zijn doordat 'wij' op te grote voet geleefd hebben, dan impliceert dit dat 'wij' een of meerdere stapjes terug zullen moeten doen. De vraag is of de analyse van Balkenende juist is, en of de geïmpliceerde oplossing wel een oplossing is.
Concurrentiepositie verslechterd?
Als de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven verslechterd is, dan moet de concurrentiepositie ergens anders verbeterd zijn. Maar waar is dat het geval? In de gehele Europese Unie is de economische groei tot stilstand gekomen. In de VS en Japan is de situatie niet veel beter. In de grote industriële centra, de belangrijkste concurrenten van Nederland, is dus overal de economische situatie verslechterd, nergens is de concurrentiepositie verbeterd, zodat de analyse van Balkenende niet juist kan zijn. En hoe zit het dan met zijn uitspraak, dat wij op te grote voet geleefd hebben? Dat hangt ervan af wie hij onder 'wij' verstaat. Terwijl in de tweede helft van de jaren negentig de winsten van de bedrijven met tientallen procenten per jaar stegen, kon er bij de inkomens van de werkende bevolking, die nu juist die winsten heeft geproduceerd, en de uitkeringsgerechtigden slechts een enkel procentje bij, ternauwernood genoeg om de prijsstijging bij te houden. Nu de winsten onder druk staan en de prijzen exploderen heet het prompt dat 'wij' de inkomens moeten matigen om de zogenaamde verslechterde concurrentiepositie weer te verbeteren.
Oplossing door stapje terug?
Hoe kan het gebeuren dat in alle landen de concurrentiepositie tegelijkertijd verslechterd is? Dat kan niet, dus is er iets anders aan de hand. Het probleem zit hem niet in de concurrentiepositie, maar in de overproductie, in de ingezakte vraag die het aanbod niet langer kan afnemen zodat de industrie zich nu met een overcapaciteit geconfronteerd ziet. Niet alleen in Nederland, maar in alle rijke landen. Daardoor wordt de concurrentie tussen die landen heviger en ontstaat overal de noodzaak om te bezuinigen. Het drama speelt zich onder onze ogen af. De automatiseringsbedrijven Aino en CSS verkeren in surseance van betaling, bij Getronics worden 1400 banen geschrapt evenals bij de fuserende bedrijven CMG en Logica. En de overheid schrapt 2000 staffuncties en 1400 extra banen bij defensie. Omdat bedrijven als gevolg van teruglopende omzet in de problemen komen worden medewerkers op straat gezet. Hetzelfde gebeurt bij de overheid die genoodzaakt is te bezuinigen. Als al die mensen straks minder te besteden hebben, wat is dan het gevolg voor de omzetten in het bedrijfsleven? Die lopen daardoor nog verder terug. Tel daar nog het "stapje terug" van Balkenende bij op en het is zonneklaar dat dit geheel de problemen in de afzet niet op zal lossen, maar juist zal verergeren.
Winst, winst, winst
Noodgedwongen voert de demissionaire regering Balkenende hetzelfde beleid als de vorige regering Kok. De overheid kan niet anders dan het investeringsklimaat voor het bedrijfsleven zo aantrekkelijk mogelijk maken door 'beleid' te voeren dat het vooruitzicht op het maken van winst zo gunstig mogelijk maakt. De gehele productie valt of staat dus met het maken van winst. Banen worden gecreëerd als er winst mee te maken is, en zij worden weer geschrapt als de winst omslaat in verlies. Daarmee is niet alleen de productie, maar ook het inkomen van de bevolking en de consumptie afhankelijk van het maken van winst. Er wordt dus niet direct geproduceerd voor de maatschappelijke behoefte, maar via een omweg, via de winst. Valt de winst in de economische crisis weg, zoals nu het geval is, dan vermindert de productie evenals de consumptie. In het ergste geval komt de gehele productie tot stilstand en verhongert de bevolking. Dat is de logica van de kapitalistische economie.
Het perspectief
De uitweg uit de crisis moet niet gezocht worden in het "stapje terug" van Balkenende, maar in de oplossing van de productie voor de winst. Niet de winst moet het doel van de productie zijn, maar de maatschappelijke behoefte. De mens moet zich niet langer laten beheersen door de grillen van dekapitalistische economie, maar moet de economie in eigen hand nemen, zelf heerser worden over die economie en daarmee over zijn eigen materiële bestaan. Met het kapitaal heeft de mens een macht geschapen waar hij zelf het slachtoffer van is. Het kapitaal dicteert het gehele maatschappelijke leven, dicteert het rendement als doel van de productie, rendement dat geproduceerd wordt door de werkende mens die slechts kan leven zolang hij meer waarde produceert dan hij in geld uitbetaald krijgt.
Mens, mens, mens
Het is aan de mens zelf om de verhouding tussen hem en het kapitaal op zijn kop te zetten zodat hij niet langer door het kapitaal gedicteerd wordt maar zelf zijn eigen ontwikkeling bepaalt. Deze bevrijding van de mens, de oplossing van de fundamentele tegenstelling tussen loonarbeid en kapitaal, is de voorwaarde voor de vervanging van de winstgedreven maatschappij door de maatschappij van en voor de mens. De vervanging van de 'vrije concurrentie' door de gezamenlijke maatschappelijke productie legt de grondslag voor een maatschappij waarin plaats is voor iedereen, waarin we niet langer tegen elkaar in, maar juist met elkaar leven, niet als geïsoleerde individuen in concurrentie met andere individuen, maar als samenwerkende gemeenschapsmensen. Deze grondslag zal een ongekende maatschappelijke ontwikkeling mogelijk maken waarin niet het verzamelen van zo veel mogelijk rijkdom, maar de voortdurende verbetering van de kwaliteit van het bestaan in overeenstemming met de natuur en de menselijke natuur centraal staat. Een mooi en haalbaar perspectief.