Barbarij, het klinkt erg zwaar. "Gelukkig leven wij in een land waar dat niet van toepassing is", denkt menigeen. Maar is dat wel zo? Laten we eens een aantal zaken op een rijtje zetten.
Een groot gedeelte van de bevolking voelt zich onveilig. Zelfs dusdanig dat men bij de vorige verkiezingen een enorme ruk naar rechts mogelijk maakte. Maar niet alleen het gevoel van onveiligheid, ook de onvrede met de politiek die niet voor oplossingen zorgde, werd gekanaliseerd in rechtse richting. Een groot gedeelte van de kiezers zocht naar zekerheid in de vorm van vernieuwing in de politiek en vond dat in de persoon van Pim Fortuyn. Onder zijn leiding werd borreltafelpraat verheven tot politiek. Fortuyn werd vermoord (door een linkse rakker?), de LPF gaat ter ziele aan onderling gekrakeel en het rechtse blok gaat op meer gestructureerde wijze verder de heersende onvrede om te zetten in eigen (politieke) winst.
De repressie van overheidswege in de vorm van de vrij algemene acceptatie van cameratoezicht, het gebruik van pepperspray en overige vormen van (hard)handig overheidsoptreden, worden door de zich onveilig voelende burger vrij algemeen geaccepteerd en vinden een voedingsbodem in grote delen van de maatschappij. Door de steeds verder toenemende individualisering vinden velen daar hun eigen legitimatie in voor eigengereid excessief optreden, zogenaamd in het algemeen belang. De veiligheid van de burger neemt door deze politiek en de daaruit voortvloeiende gevolgen dus niet toe, integendeel...
Binnen het economische systeem waarin wij leven, het kapitalistische systeem, is alles onderhevig aan concurrentie tot op elk niveau. Bedrijven concurreren onderling, maar dwingen ook de werknemers, op geraffineerde wijze, tot onderlinge concurrentie in zogenaamd eigen en groter belang. Solidariteit van de werknemers wordt op allerlei manieren bestreden, grote groepen worden gecriminaliseerd terwijl de kapitaalkrachtigen bijna vrijuit gaan. Onder her mom van harmonie (zogenaamd rustgevend) werden vakbondsleden en hun organisaties ingelijfd in het 'vredelievende' model. Klassenstrijd werd uit den boze verklaard, terwijl de samenleving zich steeds verder ontwikkelde tot een vechtmaatschappij. Angst en onzekerheid gaan steeds meer overheersen. Onderlinge solidariteit verdwijnt, uit angst zelf slachtoffer te worden. De meer kapitaalkrachtigen sluiten zich op in beveiligde buurten en kasteelachtige woningen. De politie krijgt steeds meer mogelijkheden om de individuele burger te 'controleren'. Mogelijkheden die zogenaamd geschapen worden om de criminaliteit te bestrijden, maar die ongetwijfeld gebruikt zullen worden om sociale onrust de kop in te drukken. Het angstbeeld van 'Big Brother' is allang werkelijkheid geworden. "Hoe kunnen we een eind aan deze ontwikkelingen maken?" Dat is de grote vraag voor alle mensen die in rust en vrede willen leven. Nog meer repressiemogelijkheden? Alle buitenlanders met aanpassingsproblemen over de grens zetten? Deelnemen aan oorlogen tegen landen die zich niet willen aanpassen aan de 'wensen' van het kapitaal?
Men zal tot de conclusie komen dat deze concurrentiemaatschappij, met al zijn uitwassen, vervangen moet worden door een planeconomie. Slechts dan is er de mogelijkheid de mens zekerheid en veiligheid te bieden. Onder het kapitalisme is dat onmogelijk! De barbarij zal zolang dit systeem nog bestaat toenemen in allerlei vormen.
Communisten blijven daarom strijden voor een socialistische maatschappij. Een maatschappij gebaseerd op solidariteit, nationaal en internationaal.