Imperialisme in het Midden-Oosten

 

Deel één van de bijdrage van Harpal Brar aan de conferentie van de NCPN op zondag 17 november 2002 in Amsterdam. Het boek van Harpal (in het Engels) is verkrijgbaar voor 22.00 euro op het kantoor van de NCPN. Deze bijdrage is als brochure te bestellen voor 1.00 euro plus verzendkosten.

Wie de economie en de politiek van het Midden-Oosten vanaf het begin van de 20e eeuw wil begrijpen, hoeft enkel de spelling, de uitspraak, het belang en de betekenis van het woord 'olie' te leren.

Olie en Imperialisme

Dit ene woord is de sleutel die de deur opent naar een begrip van alle brandende vragen over oorlog en vrede in deze regio, variërend van de strijd van de heersende imperialistische machten voor verdeling van het Midden-Oosten in de nadagen van de imperialistische oorlog van 1914 tot 1918, tot het Arabisch-Israëlisch conflict, de oorlog in Libanon, de Golfoorlog, de oorlog in de Balkan, en de oorlog in Afghanistan, die momenteel gevoerd wordt met de karakteristieke wreedheid van het Amerikaanse en Britse imperialisme.

"Wanneer de geschiedenis van de 20e eeuw geschreven is", schreef David Smith in de Sunday Times van 22 augustus 1999, "zal olie ruimschoots vermeld staan in de index. Zonder petroleum en de verbrandingsmotor - de belangrijkste economische ontwikkeling van de afgelopen 100 jaar - zouden de dingen heel anders gelopen zijn."

Tweederde van de gekende mondiale reserves van olie bevinden zich in het Midden-Oosten. De kleine groep landen van de Gulf Cooperation Council (GCC) - Bahrein, Koeweit, Oman, Katar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) - beschikt alleen al over de helft van 's werelds gekende oliereserves en 15 procent van 's werelds gekende gasreserves.

Marx verklaarde lang geleden het belang van goedkope grondstoffen voor de toenemende mate van winst. "Andere dingen gelijkwaardig aan de mate van winst... stijgen en dalen omgekeerd aan de prijs van ruwe grondstoffen..." (Kapitaal, Vol.3).

De ontwikkeling van monopolie dient slechts om de strijd voor het verkrijgen van grondstoffen te intensiveren. Lenin, die de marxistische analyse verder ontwikkelde en deze toepaste op het tijdperk van monopolie-kapitalisme, concludeert: "Hoe verder het kapitalisme is ontwikkeld, hoe sterker het tekort aan grondstoffen wordt gevoeld, hoe intenser de competitie en de wereldwijde jacht naar grondstoffen, hoe wanhopiger de strijd voor de verwerving van koloniën." (Lenin, Imperialisme, hoogste stadium van kapitalisme)

Wat olie onderscheidt en het extra belangrijk maakt, is dat het vanaf het begin van de 20e eeuw als energiebron in belang toeneemt; het is het goed der goederen geworden, de basis waarop de gehele moderne maatschappij gebouwd is. Het is ook het materiaal dat de oorlogsmachines van de imperialistische krachten voedt. Terwijl het Midden-Oosten rijkelijk voorzien is van olie, zijn de meeste imperialistische landen afhankelijk van de import van olie, voornamelijk uit het Midden-Oosten.

Het is dan ook geen wonder dat het Midden-Oosten een centrum van omvangrijke tegenstellingen geworden is. Tegenstellingen tussen onderdrukte staten in de regio en het imperialisme, evenals tegenstellingen tussen de verschillende imperialistische krachten. De felle strijd om en jacht naar de bronnen van grondstoffen (waarbij olie in deze context de belangrijkste is), speelde een cruciale rol in de wanhopige strijd van de leidende imperialistische landen tijdens de twee wereldoorlogen (die 100 miljoen levens eisten) voor de herverdeling van de wereld. In onze tijd vormt deze strijd de motor van de voortdurende oorlog van de imperialistische landen tegen de onderdrukte volken en verergert de inter-imperialistische tegenstellingen.

Het is onmogelijk om de twee wereldoorlogen en de oorlogen in het Midden-Oosten van halverwege de 20e eeuw tot nu te begrijpen, tenzij men het cruciale belang van grondstoffen, met name olie, in deze 'titanenstrijd' begrijpt. Eveneens is het onmogelijk om de vestiging van de zionistische koloniale staat en de voortdurende imperialistische steun voor haar voortbestaan en de woede die zij opwekt bij de Palestijnen en andere volkeren uit het Midden-Oosten, of de verbondenheid tussen het imperialisme en een reeks van middeleeuwse relieken en marionettenregeringen in dat deel van de wereld te begrijpen. Tenzij men dit in verband ziet met de strijd van de leidende imperialistische machten om de controle over de olie- en gas- voorraden van de Arabische volkeren.

26 mei 1908 - de dag dat er olie werd ontdekt in Iran

Tot aan de Eerste Wereldoorlog was Groot-Brittannië de heersende macht in het Midden-Oosten. Het belang van Groot-Brittannië in de regio kwam voort uit zijn Indiase bezittingen, die aan het eind van de 19e eeuw goed waren voor eenvijfde van de Britse export en overzeese investeringen. Uit angst voor rivaliserende machten die een bedreiging vormden voor de veiligheid van zeeroutes naar India verwierf Groot-Brittannië controle over tweederde van de kustlijn van het Arabisch Schiereiland, strekkend van Aden (bezet in 1839) via Muscat naar Dubai, Aboe Dhabi, Katar, Bahrein en Koeweit. De bezetting van Egypte in 1882 maakte de cirkel compleet en gaf Groot-Brittannië de heerschappij over de Rode Zee en de Golf.

Met de ontdekking van olie nam het belang van de regio voor Groot-Brittannië verder toe. Daarbij had het de middelen (door de controle over de kustlijn van het Arabisch Schiereiland) en de bereidheid deze oliebelangen te verdedigen. De dag dat olie 15 meter omhoog spoot uit de droge grond rond Abadan in Perzië (Iran), op 26 mei 1908, markeert het begin van de transformatie van niet alleen Perzië en het Midden-Oosten, maar van de hele wereld.

Olie en leger

De olieconsumptie nam wereldwijd steeds meer toe en werd uiteindelijk het hoofd-ingrediënt van de imperialistische industrie en de steunpilaar van haar oorlogsmachine. Sinds 1899 had Marcus Samuel (de oprichter van Shell, bezitter van olievelden in Borneo en enorme belangen in de internationale oliehandel) er bij de Royal Navy [marine] op aangedrongen om over te stappen van kolen op olie. Uiteindelijk overwon hij het verzet hiertegen, door zijn vriendschap met admiraal Fisher, en in 1911 stapte de Navy over op olie. De contracten gingen echter naar Burmah Oil, vanwege de bedenkingen rond Shell's connecties met de Nederlandse wederhelft en de daarbij veronderstelde ontvankelijkheid voor invloed van Duitsland - een opkomende rivaliserende imperialistische macht. (wordt vervolgd)

Vertaling: Herwin Sap.