Alleen een planeconomie kan de ongecontroleerde economische schokgolven opvangen. De kapitalistische vrije markt is niets anders dan de wetten van de jungle van toepassing verklaren op de mensenmaatschappij.
Er wordt een vals beroep gedaan op diepgewortelde menselijke gevoelens die ontstonden in tijden dat alle verschijnselen als een noodlot werden beschouwd. Niet de uitdaging, de toekomst, staat centraal, maar het verleden. Stormen, overstromingen, ziekten, hongersnood: er was niets aan te doen, het overkwam de mensen gewoon. Goede tijden wisselden slechte tijden af. Zo is de wereld immers, niets aan te doen.
Stap voor stap ging de mensheid echter inzien dat de wereld maakbaar is, veranderd kan worden. Men zag in dat eigen gedrag van invloed kon zijn op de gebeurtenissen. Alle godsdiensten hebben gemeen dat zij morele regels kennen die een menswaardiger bestaan mogelijk moeten maken. Dat die regels van elders, van boven zouden komen, doet niets af aan het feit dat de kern ervan bestaat uit pogingen het gedrag te richten, te verbeteren. Het groeiende wetenschappelijke inzicht maakte het mogelijk om de verklaringen realistischer en de oplossingen adequater te maken. De mensheid ging begrijpen dat een betere stabiele wereld mogelijk is, zonder crises, met mogelijkheden om ziekten en natuurrampen te voorkomen. Dat het mogelijk is vreedzaam samen te leven, dat kapitalistische crises geen natuurwetten zijn.
Kapitalisten schreeuwen van alle daken dat de maatschappij niet maakbaar of planbaar zou zijn. Ongetwijfeld zijn er grenzen aan de maakbaarheid, maar het kernvraagstuk is: gaan we door met het verbeteren van planning en sturing of grijpen we terug naar de junglewetten van weleer, waarin het toeval en noodlot centraal stonden en het recht van de sterkste gold. Waarin nauwelijks plaats was voor redelijkheid, en brute kracht dominant was. Het is de keuze voor socialisme of barbarij.