In een televisietoespraak die voorafgegaan werd door beelden van geweld en rellen in de straten van Venezuela, waarschuwde president Hugo Chávez ervoor dat hij niet zal aarzelen om hard op te treden tegen zijn vijanden.
"Als de tijd rijp is zal ik optreden, mijn rechterhand zal niet beven en mijn linkerhand nog minder", aldus de belaagde president.
Hij betoonde respect voor twee militante aanhangers van zijn regering die tijdens botsingen met de oppositie doodgeschoten werden, verweet dit de hoofdstedelijke politie waarvan in brede kringen aangenomen wordt dat ze sympathiseert met zijn tegenstanders, en beloofde plechtig dat de daders gestraft zouden worden.
"We zullen de moordenaars van de 33-jarige Jairo Gregorio Moran en Oscar Gomez, 24 jaar oud, vinden waar ze ook zijn, ook als ze onder een steen verborgen zitten", verklaarde hij en hij verkondigde dat de twee vermoord werden door "gewelddadige fascisten".
"Er moet een einde komen aan het ongestraft doden van Venezolanen. We zijn verplicht hen recht te verschaffen. De natie eist dit. Het vaderland roept erom."
"Hoe lang nog zullen de hoofdstedelijke politieofficieren zich laten gebruiken om het volk te onderdrukken?", zei Chávez in zijn toespraak. "We zullen de moordenaars van Oscar Gomez en Jairo Gregorio Moran vinden, waar ze zich ook schuilhouden."
Tevens haalde hij uit naar de eigenaars van Venezolaanse kranten en televisiezenders. Hij beschuldigde hen van het neerzetten van stakingsleiders als "helden, terwijl ze in werkelijkheid verraders zijn."
Terwijl hij Jezus, "mijn bevelvoerend officier" aanriep beloofde Chávez zijn revolutie onverwijld voort te zetten.
"We hebben onze schepen achter ons verbrand. Er is geen terugkeer mogelijk. Wij blijven deze revolutie verstevigen en verhevigen", aldus Chávez
Bron: AFP (met aanvullend materiaal van AP en Reuters), vertaling Frans Willems.