Op 5 maart jl. was het 50 jaar geleden dat Stalin overleed. Op een eerlijke openhartige wijze over de ervaringen van de Sovjet-Unie en vooral over Stalin schrijven,is moeilijk. In de NCPN is een uitvoerige discussie over de plaats van Stalin in de geschiedenis nog niet van start gegaan. De partij laat zich zo'n discussie ook niet opdringen, noch door de media, noch door historische data. Wél staat vast dat een communistische partij in deze kwestie een duidelijk standpunt moet innemen.
Voor het zover is gaan we echter niet voor- en tegenstanders het woord geven. Dat is een goedkope manier om het vraagstuk te ontlopen. De NCPN zal, op het moment dat ze dit vraagstuk gaat aanpakken, dat op een wetenschappelijke en georganiseerde wijze doen. De discussie zal moeten worden gestart vanuit een 'neutrale', maar partijdige grondhouding.
Een paar objectieve zaken vallen namelijk onmiddellijk op. Vóór de revolutie van 1917 had Rusland weliswaar enorme economische mogelijkheden, maar de boeren en de arbeiders leefden in verschrikkelijk armoedige omstandigheden. De Sovjet-Unie kende een formidabele ontwikkeling, vooral tussen 1928, toen het eerste Vijfjarenplan werd gelanceerd, en 1940. De productiemiddelen en de grond waren collectief bezit geworden en de productie kon dus op een rationele planmatige manier worden georganiseerd. In tien jaar tijd wist het land een achterstand van 50 à 100 jaar in te halen! Het tweede aspect was de mobilisatie van de arbeiders: het bewustzijn van het volk speelde de belangrijkste rol om de enorme uitdaging aan te kunnen. Maar precies hier wordt ook grote twijfel geuit over de wijze waarop die mobilisatie tot stand kwam. Een belangrijk punt voor nadere bestudering.
Stalin heeft de Sovjet-Unie geleid vanaf 1923. Tussen 1930 en 1940 lag de jaarlijkse groei om en nabij 16 procent. In 1928 telde het land 18.000 tractoren. Twaalf jaar later waren dat er 885.000. Die cijfers spreken boekdelen, niet alleen over de modernisering van de landbouw maar ook over de ontwikkeling van de industrie die de modernisering mogelijk maakte. Onder leiding van Stalin vond een omwenteling in het grootste land van de wereld plaats en onder zijn leiding slaagde het land er in 17 jaar tijd niet alleen in zijn landbouw en zijn industrie te moderniseren maar ook een ultramodern leger op te bouwen. Dat ging gepaard met aanzienlijke groeistuipen.
Veel jongeren kennen natuurlijk wel Che Guevara. In de tijd van de Cubaanse revolutie, in 1959, was Che één van de weinige communisten in de leidende ploeg. Het was Che die zei dat wie de veertien boeken van Stalin niet gelezen had, zichzelf geen communist kon noemen. Als de imperialisten een revolutionair met de zwaarste beschuldigingen overladen is de kans groot dat het wijst op een verdienste, een teken dat hij de strijd tegen de onderdrukking op een efficiënte manier voert. Alle revolutionaire leiders ondergaan datzelfde lot. Marat zei dat al in 1792, tijdens de Franse revolutie. Zelfs Spartacus, de leider van de grote revolte van de Romeinse slaven, is op dezelfde manier behandeld.
De Sovjet-Unie was ook stevig genoeg om de meest wreedaardige barbaarsheid uit de geschiedenis tot nu toe af te weren en tegenaanvallen te lanceren tegen de nazi-troepen zoals de wereld nooit gekend had. Zij hebben het fascisme overwonnen. De val van het fascisme begon in Stalingrad, niet in Normandië! We mogen niet vergeten dat generaal Patton in 1944, toen nazi-Duitsland nog niet eens verslagen was, voorstelde dat Amerikanen en Duitsers samen zouden optrekken tegen Moskou. Een groot aantal nazistische oorlogsmisdadigers (de slachters van 23 miljoen Sovjets, de slachters ook van de joden) zijn in de periode 1945-1950 aangeworven door de Amerikaanse geheime diensten en het Amerikaanse leger. Toen al wilden de Verenigde Staten de fakkel van Hitler-Duitsland overnemen.
De Verenigde Staten hebben inmiddels de Hitler-weg van de arrogantie, de misdaad en de oorlog gekozen, omdat ze te maken hebben met onoplosbare economische problemen. De steeds scherper wordende crisis dwingt de groeperingen van de Amerikaanse bourgeoisie met het meeste economische inzicht te kiezen voor de oorlog als enige uitweg. Hetzelfde scenario speelde zich af in 1914 en 1939. Het grote verschil is dat het Amerikaanse imperialisme slechts een heel kleine minderheid uitmaakt van de mensheid en dat die minderheid tegenover meer dan vijf miljard mensen staat die veel bewuster en veel meer georganiseerd zijn dan tijdens de eerste twee wereldoorlogen. Daarom kunnen wij er zeker van zijn dat, als het Amerikaanse imperialisme een nieuwe oorlog op wereldschaal lanceert, het de controle zal verliezen en dat er grote omwentelingen zullen volgen zoals de omwentelingen die geleid hebben tot de Russische revolutie in 1917 en de Chinese revolutie in 1949.