Het waren spannende weken voor Cuba. Op het moment dat de tanks Bagdad binnen rolden werd het eiland geconfronteerd met een reeks kapingen en provocaties vanwege de zaakgelastigde (zeg maar ambassadeur) van de VS in Havana. De Cubaanse overheid diende de agressie van repliek. Vijfenzeventig personen, zogenaamd 'dissidenten' werden opgepakt en veroordeeld tot zware gevangenisstraffen, drie kapers werden geëxecuteerd.
Van over heel de wereld klonk luid protest. Vooraanstaande intellectuelen zoals Galeano, Saramago, Chomsky en Wallerstein spraken een scherpe veroordeling uit, die door de massamedia met gretigheid werden uitvergroot. De Europese Unie kondigde nieuwe sancties aan tegen het eiland en de VS overwegen represaillemaatregelen. Deze felle reacties waren te verwachten en brengen ongetwijfeld schade toe aan de revolutie. Waren dergelijke drastische maatregelen nodig? Gaat het hier over een overdreven paniekreactie of hebben we eerder te maken met een doordacht en doortastend optreden van de Cubaanse regering? Deze vragen kunnen enkel maar beantwoord worden als we zicht krijgen op de actuele context en we even teruggaan in de geschiedenis.
Toen kwam in de VS extreem-rechts, d.m.v. fraude, aan de macht. Bush stelde een waar oorlogskabinet samen. Daarin zitten tientallen figuren afkomstig uit kringen van de maffia van Miami, die hetzij terroristische activiteiten tegen Cuba gepleegd hebben, hetzij dergelijke acties openlijk steunen. Het was voorspelbaar dat de agressie tegen Cuba sterk zou toenemen. Toen kwam 11 september. Het Vietnam-syndroom werd in één klap weggeveegd, het Bush-kabinet vertoonde een steeds openlijker fascistisch karakter. Nog geen maand later zaten grondtroepen in Afghanistan en iets meer dan een jaar later in Irak. Ook Latijns-Amerika werd het mikpunt van kritiek. Er kwamen nieuwe militaire bases in de Dominicaanse Republiek, Colombia en El Salvador. De militaire aanwezigheid in Colombia werd bovendien verhoogd. Vanuit dat land worden militaire provocaties uitgevoerd tegenover buurland Venezuela, waar de VS in april 2002 een staatsgreep ondersteunden.
Maar het is vooral Cuba dat in de vuurlinie ligt. Het land staat reeds lang op het lijstje van schurkenstaten. In mei 2002 beschuldigt John Bolton, onderminister van Buitenlandse Zaken, Cuba van de aanmaak van massavernietigingswapens, met name op het gebied van de biotechnologie. Het is exact dezelfde reden die werd aangehaald om Irak binnen te vallen. Vanaf de zomer van dat jaar wordt de agressie tegen het eiland opgevoerd. Het aantal uren contrarevolutionaire radio-uitzendingen wordt opgetrokken tot meer dan 1200 uren per week. Men moet zich voorstellen dat ons land overstelpt zou worden met een tiental vijandige buitenlandse zenders, die sterkere signalen uitzenden dan de nationale en lokale zenders waardoor die laatste niet meer beluisterd kunnen worden. Om het land intern te destabiliseren worden twee sporen gevolgd: het uitlokken van een migratiecrisis en het organiseren van een binnenlandse oppositie.
De grote lokroep gaat vreemd genoeg gepaard met het blokkeren van elke legale overtocht. Sinds 1994 is er een akkoord waarbij het Witte Huis belooft om elk jaar 20.000 visa toe te kennen. Maar sinds de zomer van 2002 werd nog geen vijf procent van dat akkoord uitgevoerd. De Cubanen worden dus vanuit een moeilijke situatie gelokt naar de VS met een voorkeursbehandeling, maar hun wordt tezelfdertijd de legale weg afgesneden. Het Witte Huis stuurt m.a.w. aan op illegale migratie. Deze wordt niet alleen sterk aangemoedigd, ze wordt ook effectief georganiseerd. Met steun van de CIA zet de maffia van Miami een ware mensensmokkel op: tegen een fikse betaling worden Cubanen met snelle bootjes overgevaren.
Deze migratiepolitiek lokt ook een golf van kapingen uit, al of niet met steun van de CIA. In zeven maanden tijd worden zeven boten en vliegtuigen gekaapt. In elk geval weten de gijzelnemers dat ze in de VS nauwelijks vervolging riskeren. Voor een voortvluchtige gevangene dus een ideale manier om definitief op vrije voeten te geraken. Dat was overigens het geval bij één van de terechtgestelde kapers van het overzetbootje.
Zowel een massale exodus als een golf van kapingen zou een militaire interventie rechtvaardigen. In het verleden werd een massale vluchtelingenstroom uit buurland Haïti aangegrepen om dat land binnen te vallen. En naar aanleiding van de kapingen van de voorbije maanden heeft Kevin Whitaker, hoofd van het Cubabureau van het ministerie van Buitenlandse Zaken, verklaard dat deze beschouwd worden als een ernstige bedreiging voor de nationale veiligheid van de VS.(4) Zo'n situatie zou aanleiding kunnen geven tot een totale (militaire) blokkade vanwege de VS, wat dan al snel zou uitdraaien op een militaire confrontatie.
Een bijkomend probleem is dat de politieke oppositie hopeloos verdeeld en versnipperd is. Omdat het op poten zetten van binnenlandse dissidentie een sleutelelement is in de nieuwe VS-strategie (zie verder) moet op dat vlak dringend wat gebeuren. Cason steekt niet onder stoelen of banken dat het zijn bedoeling is om de 'dissidenten' te verenigen onder het commando van de VS. Hij is o.a. aanwezig bij de oprichting van een nieuwe oppositiepartij en organiseert verschillende vergaderingen op zijn kantoor en bij hem thuis om dat doel te bereiken. Aan deze 'dissidenten' geeft hij financiële steun en belooft ze persoonlijke bescherming. Het is reeds langer bekend dat de zogenaamde binnenlandse oppositie een verlengstuk is van de VS. Maar nu wordt nauwelijks nog moeite gedaan om dat te verhullen. Geen enkel land duldt een dergelijke vergaande buitenlandse inmenging in de interne politiek. Zeker niet als een buitenlandse mogendheid alles doet om het land te destabiliseren en te annexeren.
In dat verband is er binnen de hardliners van de anti-Castroaanhangers in de VS een opmerkelijke draai waar te nemen. In het verleden hielden de kopstukken in Miami er openlijk extremistische opvattingen op na. Zo wilden ze alle mensen straffen die ooit hadden samengewerkt met het communistische regime, alle eigendommen (dus ook particuliere huizen) opeisen die vóór de revolutie van hen waren, enzovoort. Na de militaire overwinning zou de macht in handen komen van ballingen. Geen wonder dat de eilandbewoners niet de minste sympathie hadden voor deze haviken. Zelfs de meest ontevreden eilandbewoner verkoos het Castro-regime boven een mogelijke machtsovername vanuit Miami. Nu pleiten de Miami-boys niet langer voor een militaire interventie, maar voor een "overgang van binnenuit", voor een dialoog met de Cubaanse regering. (Uiteraard zijn ze nog steeds hevig voorstander van een militaire interventie, maar ze zeggen het nu niet meer openlijk.) Daarbij staan verzoening en vergevingsgezindheid centraal.(8) Het is de bedoeling de harten van de eilandbewoners te winnen en ze tegen de regering in Havana op te zetten. Met de harde opstelling uit het verleden bereikte men het tegenovergestelde. De sleutelfiguren in heel deze 'vreedzame overgang' zijn, in tegenstelling tot vroeger, de zogenaamde dissidenten geworden. Het scenario lijkt geïnspireerd te zijn door de gebeurtenissen in Polen in de jaren tachtig. Toen werd Solidarnosc gebruikt als breekijzer om het communistische regime onderuit te halen. Cason is de man die dat op Cuba moet coördineren en sturen.
Tijdens de oorlog tegen Irak wordt de spanning op het eiland ten top gedreven. Cason denkt dat hij zich alles kan permitteren. In de buitenlandse pers voert hij de agressieve toon tegen Cuba op, iets wat heel ongebruikelijk is bij diplomaten. Hij organiseert openlijk vergaderingen met tientallen tegenstanders van het regime. De Cubaanse regering waarschuwt dat ze dit niet zal blijven dulden, maar Cason negeert de waarschuwing. De kapingen volgen elkaar snel op. Ze brengen niet alleen de veiligheid van de passagiers in gevaar maar dreigen een militair antwoord uit te lokken. Het is erop of eronder voor de Cubaanse revolutie.
Het antwoord laat niet op zich wachten, 75 opposanten worden opgepakt en veroordeeld tot zeer zware straffen. Drie van de acht bootkapers worden op 11 april terechtgesteld.
Waar hielden de 'dissidenten' zich zoal mee bezig? Sommigen verzamelden informatie om de blokkade beter te laten werken, met het doel de economie te ontwrichten. Ze gingen op zoek naar buitenlandse firma's die investeren op Cuba en waar de VS geen weet van heeft. Deze bedrijven kunnen gestraft worden in het kader van de Helms Burtonwet. Op die manier proberen ze buitenlandse investeerders af te schrikken en weg te jagen. Zoiets heet economische spionage en daar staan in de VS zeer zware straffen op. Anderen worden beschuldigd van geld ontvangen te hebben van de VS. Bij enkelen werden grote sommen geld gevonden, tot zelfs meer dan 10.000 dollar, dat zijn op Cuba astronomische bedragen. Nog anderen zijn veroordeeld omwille van het organiseren van illegale mensenhandel. Enkele veroordeelden verzamelden informatie die kan bijdragen tot de jaarlijkse veroordeling voor de VN-commissie van Genève. Tenslotte hielden velen zich bezig met het verspreiden van allerhande propaganda met het doel het regime omver te werpen. Dat alles gebeurde in overleg met, en steun van de zaakgelastigde van een supermogendheid die het land reeds meer dan veertig jaar militair bedreigt. Het gaat hier dus niet over dissidenten maar over betaalde agenten die het land willen destabiliseren. Zij die beweren dat het om 'onafhankelijke' journalisten of vakbondsmensen gaat, houden er een wel erg eigenaardige definitie van onafhankelijkheid op na.
"Dissident zijn is een business geworden dankzij de vele dollars die het land binnenstromen. Dagelijks bellen mensen naar de radio met de mededeling dat ze een mensenrechtengroep op poten hebben gezet. Waarom? Ze willen vertrekken en als helden in Miami of Spanje onthaald worden. Anders gezegd, dissident-zijn is ook een vorm van emigratie. Zo hoeven ze niet op een vlot te kruipen. Wellicht zijn er eerlijke opposanten, het probleem is ze te vinden. De opposanten die ik ken zijn mensen die hun persoonlijke problemen willen oplossen of het spel van Cuba's vijanden meespelen."
Francisco Aruca, radiodirecteur en contrarevolutionair, Miami(14)
"Het belangrijkste wapen in de laatste jaren van de Sovjetunie, de mensenrechten, moet nu krachtig tegen Cuba gericht worden. Geen enkele VS-strategie kan het Castro-regime beter ondermijnen dan de strategie van de mensenrechten."
Elliott Abrams, Voormalig staatssecretaris voor mensenrechten van de VS.(15)
In dat verband moet worden opgemerkt dat topdissidenten die zich niet aan die feiten schuldig hebben gemaakt niet werden opgepakt. De meest bekende 'dissident' Payá heeft in het verleden ongehinderd elfduizend handtekeningen voor een petitie kunnen inzamelen en naar Europa kunnen reizen om zijn Sacharovprijs in ontvangst te nemen. Na het proces tegen de 75 hebben enkele zogenaamde topdissidenten ook zonder probleem een persconferentie kunnen houden.
In totaal waren er 29 processen tegen 75 personen. Alle hoorzittingen waren toegankelijk voor het publiek. Zo'n 3000 mensen woonden de zittingen bij, voornamelijk familieleden. Alleen de pers en buitenlandse diplomaten kregen geen toegang tot het proces. Er waren 54 advocaten bij de verdediging betrokken. Daarvan waren er 44 aangewezen door de aangeklaagden of hun familie, tien werden aangewezen door de rechtbank. Alle aangeklaagden konden hun rechten uitoefenen in het aandragen van getuigen en bewijzen. Het overvloedige bewijsmateriaal was o.a. verzameld door geïnfiltreerde agenten. Eén ervan was zelfs een kopstuk van de zogenaamde dissidentie. Het feit dat in totaal acht agenten zich nu kenbaar hebben gemaakt en hun undercover-positie hebben opgeofferd, toont aan dat de Cubaanse overheid de situatie als zeer kritiek beschouwde.
Met de executie van drie kapers heeft de revolutie in de eerste plaats de golf van gijzelingen een halt toegeroepen. Maar bovendien heeft ze een krachtig signaal gegeven aan de VS-strategen. De gijzelingsacties kunnen niet los gezien worden van de oorlogsvoorbereidingen van het Pentagon. Volgens Cuba watcher Heinz Dieterich kunnen de geëxecuteerde kapers beschouwd worden als de eerste gevallen soldaten in deze onverklaarde oorlog, ook al waren deze kapers zich wellicht niet bewust van het ruimer kader waarin ze handelden. De boodschap is duidelijk: anders dan in Irak zullen de VS-mariniers bij een eventuele militaire operatie een zeer hoge prijs betalen aan mensenlevens.(16)
De doodstraf is een ernstige zaak en het is ongepast daar lichtvaardig over te oordelen. We respecteren ieders mening, maar we stellen wel vast dat de verontwaardiging over deze kwestie zeer selectief is. Na afloop van eengijzeling in de Japanse ambassade in Peru in 1996 werden alle gijzelnemers in koelen bloede neergeschoten. Toen kwam er geen wereldwijd protest. Diezelfde intellectuelen vonden het toen niet nodig om te reageren. In Mossul (Irak) werden kort na het einde van de oorlog meer dan tien betogers doodgeschoten door VS-mariniers. Wie heeft daartegen geprotesteerd? Waar bleef de verontwaardiging in de wereldpers?(17) In Latijns-Amerika worden dagelijks een kleine vierhonderd mensen vermoord omwille van sociale of politieke redenen.(18) U leest het goed: dagelijks vierhonderd! Jaarlijks worden tientallen vakbondsmensen en journalisten vermoord of gefolterd op dat continent. Op Cuba is niet één geval van foltering, verdwijning of moord op politieke tegenstanders bekend. Waarom dan al die aandacht, al die verontwaardiging?
Cuba had het zich gemakkelijk kunnen maken en zoals dat elders heel vaak gebeurt, de kapers kunnen ombrengen tijdens de reddingsoperatie. Maar men hield zich aan de rechtsprocedures, ook al bracht dat een hoge politieke prijs met zich mee. Drie van de acht kapers werden uiteindelijk ter dood veroordeeld. Het voorgaande maakt duidelijk dat de executies oorlogshandelingen zijn. Op Cuba wordt de doodstraf enkel in zeer uitzonderlijke omstandigheden toegepast en niet systematisch zoals in tientallen andere landen, waaronder de VS. Een land dat in een ijzeren wurggreep zit moet soms over gaan tot ijzeren maatregelen. Patria o muerte is geen romantische slogan, maar bittere ernst op Cuba.
Ook de verontwaardiging over de 75 veroordeelde 'dissidenten' is niet op zijn plaats. Geen enkel land duldt een dergelijke destabilisatie gecoördineerd vanuit het buitenland. In de VS worden heel zware straffen geheven tegen dergelijke misdrijven. De vijf Cubanen die geïnfiltreerd waren in de terroristische organisaties in Miami en helemaal geen strafbare of vergelijkbare feiten hebben gepleegd, kregen tot meer dan tweemaal levenslang. In de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog verdwenen in België verschillende politieke tegenstanders achter de tralies. Een lakse houding in deze zou geduid hebben op collaboratie of capitulatie. De graad van tolerantie van een regering hangt steeds af van de mate van agressiviteit van de binnenlandse subversie in combinatie met de internationale dreiging. Op Cuba was de situatie in de jaren zestig zeer gespannen en werd overgegaan tot een aantal drastische maatregelen. Nadien is de toestand wat gekalmeerd. Maar na 11 september is de situatie opnieuw zeer gespannen en is een kordater optreden opnieuw nodig.
Terloops, in het jaar 2001 werden in Spanje 47 mensen gefolterd door de politie (in het kader van de aanpak van de ETA). Dat kwam nauwelijks in de pers. In 2002 werden meer dan 1000 burgers in de VS zonder vorm van proces opgepakt. Ze verdwenen gewoon. Geen petities, amper verontwaardiging. Waar bleven de emotionele veroordelingen door de intellectuelen?
Zeker, naar aanleiding van het proces van de 75 is verontwaardiging op zijn plaats. Namelijk dat deze zogenaamde dissidenten eigenlijk betaalde handlangers zijn van een supermacht die heel de wereld militair wil overheersen. Dat het agenten zijn van een mogendheid die er niet voor terugschrikt om een hele bevolking uit te hongeren en die de inzet van kernwapens niet langer uitsluit. Dat zou onze journalisten, politici en mensenrechtengroeperingen, die de 'politieke dissidenten' op Cuba als vooraanstaande partners en bondgenoten beschouwen, serieus aan het denken moeten zetten. Kunnen dergelijke lui nog bondgenoten genoemd worden? Is het deze vorm van collaboratie die ondersteund moet worden? De getuigenis van deze 'dissidenten' (agenten) krijgt vaak een geprivilegieerde plaats in onze pers. Wiens spel wordt hier eigenlijk gespeeld? Hier is een ernstig gewetensonderzoek op zijn plaats.
Cuba staat in elk geval voor heel moeilijke jaren. In de toekomst zal de 'strategie van de spanning' nog worden opgevoerd. De VS zal de diplomatieke druk opdrijven en zal daarvoor steun zoeken bij de Europese partners. Zij kunnen daarbij rekenen op de as Blair-Berlusconi-Aznar en de nieuwkomers uit Centraal-Europa. De blokkade zal vermoedelijk verder worden opgevoerd. De psychologische oorlog zal worden aangewakkerd: anti-Castrobetogingen in de Europese hoofdsteden, relletjes rond de ambassades, campagnes van VS-getrouwe NGO's zoals Pax Christi Nederland, Reporters zonder Grenzen, ... In het binnenland zijn bomaanslagen en nieuwe gijzelingen niet uitgesloten. Dat zal de Cubaanse revolutie wellicht opnieuw dwingen tot het nemen van onsympathieke maatregelen. De solidariteitsbeweging moet zich daar op voorbereiden.
Van de oorspronkelijke drie pijlers van Cuba's geostrategische stabiliteit schiet nog één pijler over: de mobilisatie van de bevolking. Het zal daar van afhangen of de VS buitengehouden kunnen worden of niet. Daarom is de revolutionaire overheid gestart met een hele reeks campagnes: de zogenaamde batalla de las ideas. Het gaat om een revolutie in de revolutie: een grote sprong voorwaarts op het vlak van de ideeën, de cultuur en de sociale omstandigheden. Tienduizenden, vooral jongeren worden geschoold en ingezet voor een kwalitatieve verbetering van de revolutie op zowat alle vlakken: onderwijs, gezondheid, huisvesting, ... Met deze batalla begint een nieuw hoofdstuk van de Cubaanse revolutie. We zullen er in de toekomst ongetwijfeld nog veel over horen.
Katrien Demuynck & Marc Vandepitte
2 De plannen kwamen ondermeer van McNamara, toenmalig minister van Buitenlandse Zaken. T. Diez Acosta, October 1962, The 'Missile' crisis as seen from Cuba. New York 2002, p. 86.
3 J. Arboleya, The Cuban counterrevolution. Havana 2002, p. 154v.
4 Associated Press 1 mei 2003.
5 http://adam.antville.org/stories/368934/; F. Roque, No estamos dispuestos a renunciar a nuestra soberania. Persconferentie 9 april 2003, Havana, p. 10.
6 J. Cason, Presentation to the Cuba Transition Project, http://www.usembassy.org.uk/cuba83.html.
7 Targets, april 2003, p. 13.
8 A. Oppenheimer, Best anti-Castro tool is exile moderation. http://www.miami.com/mld/miamiherald/news/columnists/andres_oppenheimer/5192718.htm.
9 El Expresso, 13 april 2003.
10 http://www.americas.org/news/nir/20030420_is_iraq_an_exemple_.asp.
11 Het bericht verscheen in een lokale krant van Miami, de Sun Sentinel, op 6 april.
12 F. Roque, Cuba no tiene nada que ocultar, ni nada de que avergonzarse. http://www.rebelion.org 9 mei 2003.
13 W. Smith, geciteerd in H. Calvo Ospina & K. Declercq, Het complot. Dissidenten en huurlingen tegen Cuba. Berchem 1999, p. 194-5.
14 F. Aruca, geciteerd in H. Calvo Ospina & K. Declercq, op. cit., p. 177-8.
15 E. Abrams, Wall Street Journal 5 sept. 1994.
16 H. Dieterich, Tres fusilados en Cuba. http://www.rebelion.org.
17 F. Martínez, Cuba: Los intelectuales y la dominación. http://www.rebelion.org.
18 The Economist 8 maart 1997; De Morgen 6 april 2000, p. 15;
19 NBC News, 13 april 2003; http://www.miami.com/mld/miamiherald/news/world/cuba/5627690.
20 Granma 3 maart 2003.